maandag 25 mei 2009

Alpträume

Een van de mooiste onvertaalbare woorden is Alpträume. Het woord komt alleen maar in mij op wanneer ik in de Alpen verkeer en des nachts aan de meest idiote dromen onderhevig raak. Na drie nachten denk je dan: Alpträume! Klinkt toch spannender dan nachtmerries. Nu ook weer. Al drie nachten schrik ik om een uur of twee klaarwakker uit de meest bizarre werkelijkheden. Rechtop in bed. De details vervliegen waar je bij ligt. Maar mooi niet meer slapen.

In een droom is boekhandel Scheltema mijn huis. Er zijn allemaal mensen en ik wil dat ze weg gaan. Dat is een thema in mijn vakantiedromen, dat ergens heel veel mensen zijn en dat ik wil dat ze allemaal weggaan. Weg! En dat ze dat niet doen. Hier gaan ze ook maar steeds niet weg, ik probeer ze naar beneden te sturen en dan opeens begint er allemaal glas in het rond te vliegen. Of het van de etalages is of van elders, of het gebouw in elkaar stort, of er een bombardement is, geen idee, maar het houdt niet op. Rondvliegend glas.

In de laatste droom zit ik in een vliegtuig. Ik ben er met Bobby, die aan de gezagvoerder vraagt had of er nog tijd is, of hij nog even een krantje kan kopen. Met dat Bobby het vliegtuig verlaat, gaan de deuren dicht en begint het toestel te taxien, door London. Heel Londen. De City zeg maar. Ik kijk verbijsterd verschrikt uit het raam. Waar ga ik eigenlijk naar toe, waarom zit ik in dit vliegtuig, waar is Bobby en waarom taxien we in godsnaam door Londen? Wie verzint zoiets? Dat Gaat Toch Niet? Onder torens door, door nauwe straten...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten