dinsdag 19 juni 2018

Opbeuren

Gisteren met K. hadden we het over tekst over beeldende kunst. Zelf heb ik daar niet veel van. Werk spreekt me aan, of niet, en dan zeg ik 'Mooi!' of: 'Gewéldig!, maar dan. De kleuren? De sferen? De afbeeldingen? De associaties? Stel je wilt stukjes gaan schrijven over tentoonstellingen. Je hebt natuurlijk altijd de website en Wikipedia en de catalogus met veel tekst waar je op kunt voortborduren..

Ze wil een keer met mij naar het Emil Nolde-Museum in Noord-Duitsland, tegen de Deense grens. Die vinden we allebei erg mooi. Ik wil ook naar Paula Modersohn-Becker, die hangt momenteel in het Rijksmuseum Twente. Maar als je er over zou schrijven, wat dan? Ik heb een boek van Nolde met aquarellen van bloemen. Hij laat de verf fantastisch vloeien. 

Over mijn eigen tekeningen heb ik ook geen tekst, zeg ik. Het gebeurt gewoon. Ik teken dingen die ik onderweg tegenkom die me blij maken. En van het tekenen zelf word ik ook blij - als tenminste de tekening lukt. Ik vind ze meestal verrassend leuk. Ik probeer de vorm te vereenvoudigen, maar de kleuren moeten dansen. De raakheid van strips. Het wit wordt steeds belangrijker. Oogwit. Glans. Tegenlicht. Dat licht het op. Daardoor gaat het heeft het iets opbeurends. ‘En die donkerbruine lijntjes doe ik omdat het anders een knoeiboel wordt. Mét lijntjes wordt het geen knoeiboel.’ 'Paula Modersohn-Becker werkt ook met zwarte lijnen, hele dikke zwarte lijnen', zegt K. 

Misschien moet ik hier eens een dag op gaan zitten. Waarom? vraagt Bobby, Vincent van Gogh hoefde toch ook niet uit te leggen wat hij deed? Dat is nog eens mooie support. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten