woensdag 16 oktober 2019

Monet

Op, naar de tentoonstelling ‘Monet. Tuinen van verbeelding’ in het Kunstmuseum Den Haag, tot voor kort nog het Gemeentemuseum geheten. De nieuwe naam moet hun internationale ambities benadrukken. Ik vind het een beetje onzin, maar dit terzijde..

Ik heb enige geschiedenis met de waterlelies van 
Monet. Ooit werkte ik een tijdje in een posterwinkel annex lijstenmakerij waar we nogal wat Nympheades (waterlelies) van Claude Monet inde rekken hadden. Ik wist nooit of ik ze mooi vond of kitsch, met al dat overwhelming blauw-en-roze. In die tijd ging ik ook eens naar Parijs en raakte ik verzeild in de Orangerie van de Tuilleries, waar enorme panorama’s met Waterlelies bleken te hangen. Zaal na zaal. Duizelingwekkende ervaring, die overweldigende rijkdom van water en bloemen en spiegelingen. Nooit vergeten, al begreep ik  het hoe en waarom niet zo uit de Franse teksten. Nu ben ik nieuwsgierig naar het verhaal achter die waterlelies. 

Claude Monet (1840-1926) schilderde deze doeken   in de tweede helft van zijn leven. Eigenlijk staan ze  los van zijn vroegere impressionistische werk, waar hij naam mee had gemaakt. In 1883 verhuisde hij met zijn vrouw en kinderen naar het dorp Giverny ten westen van Parijs, waar hij twee enorme tuinen aanlegde: een bloementuin en een watertuin met een waterlelievijver. Daar schilderde hij honderden keren die waterlelievijver. Zijn vormentaal werd steeds expressionistischer. De schilderijen werden kleurexplosies.

In 1909 exposeerde Monet nog tientallen waterlelies op een succesvolle tentoonstelling, maar daarna exposeerde of te verkocht hij niet meer. Rampspoed overkwam hem: in 1911 stierf zijn vrouw, en niet veel later werd hijzelf gediagnostiseerd met staar. Een paar jaar schilderde hij helemaal niet maar in 1914 begon hij - 74 jaar oud - aan een nieuw en zijn laatste grote meesterwerk: de Grandes Décorations, voor de Orangerie. Dat  
was een installatie waarbij meterslange waterlelieschilderijen de bezoeker als een panorama omringen. 

Maar toen Monet in 1926 overleed was er geen interesse meer voor zijn waterlelieschilderijen. Pas in de jaren vijftig werden ze weer geëxposeerd. Het waren de Amerikaanse schilders Elsworth Kelly, Mark Rothko en Jackson Pollock die de waterlelies als belangrijke inspiratiebron erkenden. Nu zijn de waterlelies ongekend populair. 

Op de tentoonstelling in Den Haag hangen niet die fantastische panoramadoeken uit de Orangerie, maar wel meer dan 40 prachtige stukken vanuit de hele wereld. En niet alleen waterlelies, maar ook andere tuingezichten en blauwe regens en irissen. Het is hallucinerend, al die herhaling. 

Er worden oude filmbeelden vertoond van Monet aan het werk en een hedendaagse beelden van de weerspiegelingen in de huidige vijvers van Giverny. Fascinerend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten