maandag 28 september 2020

Máximapark

Het druilt enorm. Ik wou wel even naar het Amsterdamse Bos, maar ik heb geen Amsterdams gezelschap, dan kan ik net zo goed naar het Máximapark. Wat is het mooi. En leeg. Alleen hier en daar wat schooljongens, op het trekpontje, bij de Dixi-toiletten. Ze zijn kattenkwaad van plan, dat zie je zo, en zeggen allemaal ‘Dág mevrouw!’ met hun schijnheiligste smoeltjes.

Op de parkeerplaats tref ik een mevrouw. ‘Wáár is het Máximapark?’ roept ze haast wanhopig. Ik wijs naar over het heggetje. Daar! ‘Ik ben met mijn kleinzoon’, zegt ze. ‘Maar hij wil niet naar het Máximapark.’ ‘Waar is uw kleinzoon?’ vraag ik, want ik zie geen kleinzoon. ‘Hij zit nog in de auto.’ Ik stel me er een woedend jongetje voor dat in de auto zit te bokken: ‘Ik wíl niet naar het Máximapark!’ Ze komt uit Aalsmeer en haar kleinzoon van vier uit Woerden. ‘Er is een hele leuke speelplaats’, beveel ik aan. Ze hoopt met een belofte van patat hem het park in te kunnen lokken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten