Ik heb nog niet verteld over het bezoek aan de expositie van de Oostenrijkse kunstenaar Erwin Wurm in het museum in Villa Constance in Oss. Want ons uitje naar Oss ging uiteindelijk meer over Oss zelf dan over Erwin Wurm. Hoe een stad zo onaantrekkelijk kan zijn. Na afloop verdiepte ik me meer in Oss dan in Sturm. En uiteindelijk werd de ervaring geheel overvleugeld door de heerlijke zonovergoten wandeling langs de Maas.
Wurm (1951) is ontregelend. Hij nodigt de bezoekers - met instructietekeningetjes - uit om mee te doen aan de kunst omdat die zonder deelname van de bezoekers geen betekenis betekenis heeft. Dus of je op een kluitje tennis ballen wilt gaan liggen. Op twee basketballen wilt gaan staan. Grote roze pluche beesten wilt vasthouden. Rare kleren op een rare manier wilt aantrekken. Als je de uitnodiging om te gaan spelen aanneemt heb je misschien wel veel plezier, maar als je een beetje gereserveerd aan de kant blijft staan beleef je weinig. Of je beleeft vooral je eigen geremdheid. De conventies om naar kunst te kijken. Een bank met een rond gat in de rugleuning waar je je hoofd door kunst steken.
In de centrale hal staan dozenmensen. In zalen en op een balkon staan levensgrote worsten en augurken. Er staan smalle meubels. Ik heb er allemaal met enige verbijstering naar staan kijken. Is het humor? Is het diep? De smalle meubels zouden verwijzen naar zijn verkrampte jeugd in het naoorlogse burgerlijke Oostenrijk.
Normaal wordt zijn werk vertoond in grote witte museum zalen, maar hier dus in een grote chique villa waar ooit een grootindustriƫel van de stad woonde. Dat was voor de kunstenaar een mooie omgeving om eens zijn werk te presenteren.
Ik vond het niet echt leuk, zeg ik bij de appeltaart na afloop. Niet indrukwekkend. Raar. Ongewoon. Maar het raakt me niet zo. Ik lees de teksten over het benauwende Oostenrijk van de jaren vijftig en zestig. Dat zou me kunnen treffen, maar dat doet het niet erg. Misschien zou het werk in een grote lege witte zaal voor mij beter werken dan in zo’n barokke villa. Ik ervaar vooral mijn onwil om met al zijn ‘speelsigheden’ mee te doen. Is het geremdheid? Onvermogen? ‘Dat is toch interessant’, zegt de Bayerische Freundin, ‘wat je beleeft. Het gaat de kunstenaar erom dat je wat beleeft.’
De Villa Constance was ooit eigendom van een grote margarine fabrikant van Oss. Vanaf de jaren twintig tot 1974 zat het gemeentehuis erin, en een archivaris Jan Cunen naar wie het museum nu genoemd is) mocht in de kelder een museumpje bouwen. Nu staat naast de villa een enorm groot betonnen jaren zeventig gemeentehuis en sindsdien is de villa het Osse museum. Toch raar dat ik er nog nooit van gehoord heb.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten