Na een uur interviewen en twee uur aantekeningen uitwerken moet ik nodig naar buiten. Maar wat een weer. Koud naar en akelig. Het liefst zou ik naar tropische kassen, maar de Hortus Botanicus in Leiden is me te ver. Ik probeer de Botanische Tuinen van Utrecht, maar die blijken van 1 december (vandaag) tot 1 maart gesloten. Dan maar naar Amelisweerd, een tochtje langs het Jaagpad langs de Kromme Rijn. Ik herinner me dat ik hier wandelde met K. 1984 of daaromtrent. Ik was nog nooit in Utrecht geweest en zij liet mij de mooiste plekken zien.
Eerst megadruil, dan korte opklaring, dan schemer. Prachtige verstilde mistplaatjes.
In de schemer in het roodbonte bos tref ik een pensionado met een dure camera met mega-telelens. We raken in gesprek over fotografie. Hij heeft een cursus gedaan en probeert die nu in praktijk te brengen. Wat-zie-ik, wat-raakt-me, wat-probeer-ik-over-te-brengen. Hij wil graag aan de kijker overbrengen wat hij tijdens een wandeling in het bos beleeft. Maar het stuk bos dat hij fotografeert boeit me van geen kant. Wat ziet u hier? vraag ik.
Ik vertel over mijn collages. En dat ik na een wandeling-met-foto’s na de collage al die foto’s weggooi. Foto’s weggooien, dat moet ik nog leren, zegt hij. We discussiĆ«ren over een prachtig smeedwerk bruggetje dat je door het getierelantijn van het parklandschap niet goed in beeld krijgt.
Deze foto van de brug in kwestie vind ik op internet, maar dit is hartje winter. Nu hangt er nog veel rood blad aan de bomen.
Het is wel weer een mensplainende pensionado, ver in de zeventig, die zichzelf erg goed en intelligent vindt wiens echtgenote hem niet altijd kan volgen. bij ons afscheid ter hoogte van de Veldkeukenzegt hij dat hij het erg prettig vond om zo een kwartier met mij te converseren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten