We hebben Nol en Ernie op de tuin te eten uitgenodigd vanwege dat Ernie zich vorige week aangemeld heeft voor ook een tuin hier. Maar ze was hier nog nooit geweest. Zij heeft een droom naar buiten en dacht over een chalet in de buurt van Utrecht, vertelde ze een tijdje terug. Maar chalets zijn erg gewild en knetterduur, en chaletparken zijn vaak niet wat je zou willen. Ik concludeerde: wat jij wilt is een volkstuin met huisje!
Enfin en zo komen ze hier. Bobby heeft een bietensalade bereid met bieten en appels van de eigen kweek. Hij heeft een koeltas gevonden, waar al het thuis bereide eten en drinken in kan, en koel uitkomt. Verrukkelijk! Ernie heeft een hoofd vol muizenissen, want zij is inmiddels toegelaten tot de wachtlijst, maar heeft ze er wel tijd voor? Vier dagen per week werkt ze, ze speelt saxofoon en moet minstens 4 x per week oefenen, en ze zit in een koor. Gaat dat allemaal wel? Misschien moet ze het nog drie jaar uitstellen…. Dus in haar motivatiebrief wil ze al die muizenissen schrijven.
Doe nou niet, zeg ik. Schrijf nou gewoon dat je erg van tuinieren houdt en dat je stadstuintje te klein is. En Bobby voegt eraan toe: ‘En zeg dat je graag in de kantine wilt staan! Want er is een tekort kantinevrijwilligers. En dat je man graag penningmeester wordt.’ Ze glunderen allebei, want dat willen ze wel - hoewel pas ná hun pensioen.
En zo hebben we het uitgebreid over de muizenissen en stemmetjes in het hoofd. Dat een volkstuin nemen wel een confrontatie is met de strenge veroordelende stemmetjes is in je hoofd. Over hoe het moet en wat je moet. En hoe heerlijk het is. En hoe je kunt leren genieten. En die stemmetjes de stemmetjes te laten. Het in je eigen tempo doen en naar je eigen smaak. Niet vergelijken met anderen.
Stemmetjes heb ik ook. Bijvoorbeeld heb ik stemmetjes over het wegwerken van afwas, vuile was, afval. Dat zijn mijn muizenissen. Na een etentje wil ik altijd alles meteen opruimen, zodat je er de volgende dag niets meer van ziet. Op de tuin heeft dat wat voeten in de aarde, omdat er geen water is en geen aanrecht en ik water moet koken etcetera. En vandaag is er om kwart voor negen vrouwenvoetbal waar we gevieren naar gaan kijken. Dus voor het eerst laat ik de afwas staan en zal ik de volgende ochtend terug om het alsnog te doen.
Voor het eerst in maanden onweert en stortregent het vannacht, héérlijk, dus moet ik ook nodig checken hoe het met de regentonnen en de wateroverlast onder het huisje gesteld is. Daar hebben we door de aanhoudende droogte al maanden geen last van gehad. ‘De regentonnen zijn vol en het zand onder de vloer is droog’, kan ik aan Bobby rapporteren.