maandag 30 september 2019

Thieme

Marianne Thieme. Wat krijgt ze ineens een lof, nu ze vertrekt uit de Tweede Kamer, zelfs van 'onze' premier Mark Rutte. Bij de laatste verkiezingen heb ik de standpunten van de Partij voor de Dieren vergeleken met die van GroenLinks, herinner ik mij nog. Moet een politieke partij zo focussen op één issue, vroeg ik mij af. Maar aan de andere kant, als je je zó hard maakt voor het welzijn van de dieren dan zit het met de rest van de standpunten waarschijnlijk ook wel goed. 

Ze heeft (op deze tekening althans) wel iets van Máxima.

zondag 29 september 2019

Zelf

Ter proef rijd ik in de bolide naar het Máximapark. Zelf. Zondagmiddag, druil, dan zal het niet druk bij de weg zijn. Nog wel beetje lastig schakelen en sturen, vooral van de 3 terug in de 2, en natuurlijk de achteruit, maar het gaat! Heel langzaam over rotondes en door bochten, want sturen doe ik toch meer links dan rechts, rechts helpt slechts een handje mee. Wat zijn er toch veel stoplichten en rotondes op die paar kilometer!

Wel heel blij. Ik kan het nog. Drie maanden heb ik niet gereden. Het was 30 juni (of daaromtrent) dat ik te Schotland mijn pols brak. Krak. Weer een vooruitgang geboekt!

Meridiaankogels

Een van de vele oefeningen die ik dagelijks doe is met twee Chinese ballen of meridiaankogels. Die moet je over je hand ronddraaien. Met de gezonde hand is dat een koud kunstje, maar met de gewonde hand wil dat niet. De balletjes zijn van metaal, voelen heel koel aan en maken een klein geluidje. Het is best leuk, maar net de zere hand lukt het me niet zonder te smokkelen. En dan is het weer de vraag: hoe erg is dat smokkelen? 

Feest

Mooie  film gezien: ‘45 Years’. Met Charlotte Rampling (rechts) en Tom  Courtenay (links). De film ws uit 2015 en de regisseur was Andrew Haigh. Het echtpaar Kate en Geoff staat een week voor hun 45jarig huwelijksfeest als er bij de post een brief arriveert dat het lichaam is gevonden van Katya, zijn eerste geliefde vóór Kate, die bij een bergwandeling in Zwitserland in een gletsjer terecht is gekomen. 

Geoff is geheel van slag en wil eigenlijk liefst naar Zwitserland afreizen. Maar wat zal hij aantreffen? Een door het ijs goed bewaard lichaam van een 27-jarige uit 1962? En hij heeft de lichamelijke conditie niet meer om de bergen in te kopen. Hij heeft Kate maar heel weinig over zijn eerste grote liefde verteld, en dat leidt nu tot nogal wat spanning bij Kate. En dat feest staat er aan te komen. 

Zo’n film die onder je huid gaat zitten, want hoe goed ken je elkaar nu eigenlijk als partners ook al woon je 45 jaar samen. En zo Engels beleefd allemaal. Eigenlijk kom je maar weinig over het verleden van de pensionado's te weten. Het gaat vooral over het leven nu ib dat huis op het weidse platteland. Hond uitlaten, samen eten, samen naast bed, de partner die er ‘s nachts uitgaat om op zolder in oude dozen te zoeken, af en toe naar de stad voor boodschappen en andere afleiding. Feestjes met oude vrienden en oud-collega’s.

zaterdag 28 september 2019

Rinkel


Gelezen: Rinkeldekink van Martine Bijl. Ik had het eind mei gereserveerd bij de bibliotheek, toen ze net overleden was. Er waren 18 wachtenden voor mij, of 58, daar wil ik van af zijn. Heel veel in elk geval. Deze week kwam het binnen. 

Ik was uit eten met K. En onder meer hadden we het over ziek-zijn en (langzaam) beter worden, versus ziek-zijn en níet meer beter worden. Hoe je wereld verandert. Er zijn de laatste tijd veel artikelen over hyperactieve ondernemende ouderen, wier leven bestaat uit leuke dingen doen, geweldige vriendschappen, en wat al niet. Maar ja, dat is niet iedereen gegeven. 

Wat me treft in het boek van Martine Bijl (behalve álles) is dat ze zoveel niet meer begrijpt, met haar verstand er niet bij kan, niet bij boeken, gesprekken, tv-programma’s, en ander zinvol tijdverdrijf. Dat ze op het laatst alleen nog maar SBS6 aankan.

Nog erger dan haar beschrijving van de beroerte is haar beschrijving van haar depressie waarvoor ze in een ‘streekziekenhuis’ opgenomen wordt. Hartverscheurend prachtig. Goed komt het niet meer met haar.

vrijdag 27 september 2019

Paris!

Naar het Stedelijk Museum in Amsterdam naar de tentoonstelling ‘Chagall, Picasso, Mondriaan en anderen. Migranten in Parijs’. Het Stedelijk heeft uit de eigen depots kunstwerken bijeen gezocht van kunstenaars die in de periode van 1900 tot 1950 naar Parijs emigreerden. Sommigen kwamen voor de vernieuwing in de kunsten, anderen vanwege de politieke situatie in eigen land. Ze waren bij aankomst  in Parijs vaak vreemdelingen zonder veel geld die de taal nauwelijks spraken. Migranten noemen we ze, een beladen woord nu. Van beroemde kunstenaars is dat migratie-aspect eigenlijk vrijwel naar de achtergrond verdwenen, omdat ze nu zo iconisch zijn. 

Het is een indrukwekkende grote tentoonstelling, samengesteld door Maurice Rummens. Heel verrassend. De tentoonstelling opent met een zaal waar op een wand oude zwart-wit filmbeelden van Parijs in het begin van de 20e eeuw geprojecteerd worden en muziek uit die tijd klinkt. Je ziet de stad en je ziet treinreizen. Maar de periode beslaat natuurlijk veel langer en beslaat grote bewegingen inde wereldgeschiedenis. De eerste Wereldoorlog waarbij ook kunstenaars in militaire dienst gingen, de opkomst van het communisme in Rusland en het nazisme in Duitsland, met alle vluchtelingenstromen en politieke schommelingen van dien en ook grote effecten op de ideeën over kunst. De Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog en de dekolonisatie daarna. Dat beïnvloedde allemaal het kunstklimaat.

De tentoonstelling is in eerste instantie opgehangen aan de wereldberoemde namen Chagall, Picasso en Mondriaan. Dat zij in hun tijd migrant waren zou je door hun roem zomaar vergeten.

Marc Chagall is  geboren in Wit-Rusland en kwam in 1911 voor het eerst in Parijs. Daar voelde hij zich in eerste instantie onwelkom en een buitenstaander, maar als Jood was hij er tenminste geen tweederangsburger, zoals in Rusland met zijn pogroms en verplichte woongebieden. Tijdens WO I en de eerste jaren na de Russische revolutie woonde hij weer een paar jaar in Rusland, maar in 1923 kwam hij opnieuw naar Parijs. Zijn eerste jaren in Parijs had hij een volkskunst-achtige stijl, maar hij wordt beïnvloed door het fauvisme, het kubisme en de abstracte kleurvlakken van Robert Delaunay. Zijn Joods-Russische achtergrond blijft sterk aanwezig. Als hij in de jaren twintig terugkeert naar Parijs conformeert hij zich aan de heersende norm en kiest hij de liefde als onderwerp. Daarmee oogst hij veel succes. Er hangen op de tentoostelling maar liefst 38 van zijn werken en dus ook veel onbekend werk.

Pablo Picasso, geboren in Malaga en opgegroeid in Barcelona, trok rond 1900 voor het eerst naar Parijs. Hij vestigde zich in Montmartre en schilderde wat hij tegenkwam: armen, prostituees, straatcircusartiesten. Hij kende de taal en de cultuur niet goed, maar keek zoveel mogelijk kunst. Om op te vallen koos hij voor het radicale modernisme en experimenteerde met kleuren, materialen en afwijkende perspectieven. Maar altijd bleef hij zijn Spaanse wortels trouw. Het modernisme bood kunstenaars toegang tot ambitieuze kunsthandelaren, invloedrijke critici en een internationale kring welgestelde verzamelaars.

Piet Mondriaan uit 'ons' Amersfoort verhuisde rond 1912 naar Parijs waar hij zich onderdompelde in de experimenterende avant garde. Hij voelde zich een echte Parijse kosmopoliet. Zijn abstracte beeldtaal van rechte lijnen en vlakken was voor hem universeel en vergelijkbaar met het ritme van de moderne grote stad. Hij verkocht weinig werk maar had wel veel invloed op andere kunstenaars. In zijn vele brieven schreef hij vrijwel niet over cultuurverschillen en sociale ongelijkheid en uitbuiting. Hij had een vriendelijke, tamelijk conventionele kijk op Parijs.

Zoals gezegd is de tentoonstelling echter veel en veel breder dan deze drie. Er hangt werk van circa 50 beeldend kunstenaars, fotografen en grafisch vormgevers. Veel onbekend werk van best bekende namen, dus een feest van ontdekkingen.

Er hangt relatief best veel werk van vrouwelijke kunstenaars zoals de Russische avant-gardistes Natalia Goncharova en Sonia Delaunay, de Duitse Germaine Krull en Paula Modersohn-Becker, de Britse Marlow Moss, de Zwitserse Sophie Taeuber, de Nederlandse Jeanne Bieruma Oosting, de Algerijnse Baya Mahieddine, om er maar een paar te noemen. In de jaren tachtig en negentig, toen ik mij als beginnend publiciste richtte op vrouwelijke schrijvers en kunstenaars, kocht ik van en over al deze kunstenaressen al boeken en catalogi. In die zin is de tentoonstelling ook een feest van (h)erkenning.

We vinden ons tijdgewricht nu zo ongemakkelijk en onrustig, maar dat was natuurlijk in de vorige eeuw niet anders. De voortdurende grote omwentelingen in de wereld, zo ook de strijd voor de dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog, hadden hun weerslag op samenstelling van de bevolking van Parijs. Er bleven en blijven mensen komen: uit Afrika, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten. Dat heeft zijn weerslag op het kunstleven, waarin witte mannen dominant zijn. Zij spelen in de tentoonstelling maar een kleine rol, maar het is belangrijk dat ze aanwezig zijn en het smaakt naar meer.

Kortom: een tentoonstelling om uren te dwalen. Een feest van erkenning en ontdekking.

donderdag 26 september 2019

Zee-arend

Dit is de Amerikaanse zeearend. Het is wel zo dat je het monster in het dier pas echt ziet als je hem op je arm hebt. Zijn universum is niet jouw universum. Het is dat er valkeniers bij zijn wier dagelijks werk is om bangige klanten op hun gemak te stellen.

Hani501 vindt zijn snavel wat kort. Hm. Zo was-ie op het plaatje dat ik ter inspiratie gebruikte. Misschien had ik 'm even verder moeten onderzoeken...





woensdag 25 september 2019

Ovenschotel met salami

In de reeks: wat zullen we vanavond weer eens koken. Déze is lekker! En helemaal niet moeilijk. Ovenschotel met salami. Heel Italiaans. Geurt een eind weg door de rozemarijn. Lekker pittig door de salami. Gezond door de rode ui, puntpaprika, aubergine en tomaatjes, leuk door de krieltjes. En makkelijk. 

maandag 23 september 2019

Evaluatie in smileys

De fysiotherapeut en de ergotherapeut hebben samen een evaluatief momentje met mij ingepland. Zij werken met vragenlijsten die ze ook al tweewekelijks naar mij toegestuurd hadden, en die ik veel te verwarrend vond om in te vullen. Morris heeft toen ik dat vroeg in het systeem de toezending van de vragenlijsten stopgezet, maar Dany (het-wrede-meisje) neemt daar natuurlijk geen genoegen mee. Hoeveel pijn ik heb op een schaal van 1 tot 10. Wat ik kan op een schaal van 1 tot 10. Of ik tevreden ben over de behandeling op een schaal van 1 tot 10. Wat ik verwacht van een vervolgbehandeling. en schaal 1 tot 10 geef je aan in emoticons, in smileys.  

Ik vind het allemaal maar moeilijk te beantwoorden in smileys. Hoe gaat het? Het gaat steeds ietsje vooruit, dat wel, maar wel héél langzaam. Mijn pols kan ik nog steeds niet buigen of strekken. Ben je dan tevreden? Dat kan ik toch niet beoordelen? Waar kan ik het nou helemaal tegen afzetten. ‘Ik ben geheel afhankelijk van jullie vakkennis. En vooralsnog voel ik me diep dankbaar.’ Zijn zijn specialisten, maar was het bij een andere kliniek nog beter gegaan? Wie zal het zeggen?

En wat ik verwacht van een vervolgbehandeling? ‘Verwachten? Ik hóóp dat we nog even op dezelfde voet (3 maal per week) door mogen gaan. En dat ik mijn pols over een paar weken weer een stukje verder kan buigen en strekken.’

Enfin. Nu staan er weer 10 nieuwe afspraken. Een en ander hangt geloof ik nogal van de financieringslogica af. Ik zit nu in een experimenteel traject ‘anderhalve lijns’-zorg. Dat is max 16 weken.  Eerstelijns is alleen fysiotherapeut Morris. Anderhalvelijn is fysio- en ergotherapie Danny, en samen zijn ze multidisciplinair. ‘En als het dan ooit twéédelijns zorg zou worden, wat komt er dan bij?’ vraag ik. Dan komt er een psycholoog of maatschappelijk werker bij. Dat lijkt ons allemaal niet nodig.

Informatie overload

Midden in de nacht klaarwakker kan ik de slaap niet meer vatten. Omdat ik een logé had is het logeerbed afgehaald, dus nu moet ik in de nacht met anderhalve hand het kussen in de sloop en het dekbed in de hoes frommelen. Natuurlijk lukt het uiteindelijk wel en zo kijk ik twee afleveringen van VPRO Boeken. Gesprekken met de schrijvers Benjamin Moser, Maarten ‘t Hart, Miek Smilde en Peter Vermeersch. Benjamin Moser schreef een biografie over Susan Sontag, Maarten ‘t Hart een roman over een Groningse orgelstemmer te Maassluis, Miek Smilde een roman over een rechter en een mogelijk fout oordeel dat hij uitgesproken had en Peter Vermeersch een boek over het lidmaatschap aan een publieksjury waar hij aan deelgenomen had. Alle vier de gesprekken zijn leuk en interessant, smaken naar meer en naar het boek zelf ook.

Ik vind dat lastig aan tv en kranten en radio. Er is altijd meer om je over te informeren, je weet zoveel niet, en wat heb je aan al die kennis. Zeker nu de vergeetachtigheid groter wordt.

We hadden het er laatst in het café over met wat dames van het koor, dat we steeds meer kwijtraken en dat het daardoor niet eenvoudig converseren is. Dat voortdurende uh uh. Als iemand je vraagt welke film je het laatst gezien hebt en/of welk boek gelezen... je kunt enzo vaak niet meer op komen. Nogal gênant. Ik ken diverse mensen die lijstjes in hun telefoon zetten. Die nemen ze dan vlak vóór een ontmoeting nog even door. We hadden het allemaal en het lachen erover was een grote opluchting. Het klaterde door het café.

Ik probeer mezelf niet meer te veroordelen en zeg tegenwoordig maar tegen mezelf dat ik erg van boeklezen en filmkijken geniet, alsook van concerten, en dat dat genieten op het moment maar genoeg moet zijn. Want vaak ben ik alles even snel weer kwijt. Dat heb ik niet met schilderijen, wandelingen, fietstochten.

zondag 22 september 2019

Sprongetje Voorwaarts

Weer een sprongetje voorwaarts. We doen een zondagje langzaamaan. Ontbijten, koffie, krant, oefeningen, website bijwerken, wasje, boodschappen, vacatures zoeken, oefeningen, fietsen, biertje, koken, eten, oefeningen, piano...

En waar ik tot nu toe na één pagina afhaakte wegens pijnen in gewricht en weefsels lukt me ineens om drie stukken op de piano achter elkaar uit te spelen. Het is niet allemaal even mooi en fijngevoelig, maar ik speel ze wel mooi uit, wat tot nu toe niet ging. Vooral de rechterduim en de rechterpink willen maar niet breeduit. Weer wat blijer.

zaterdag 21 september 2019

Met een Afrikaanse arend

Hani501 wordt 60 en ze feteert haar familie en vrienden op een roofvogelshow. Deze enorme vogel heet de bateleur, ook wel Afrikaanse arend. 

De ‘show’ wordt gegeven door de roofvogelboerderij uit Berkel en Rodenrijs. Een ‘evenementenbureau’, lees ik op hun site. Dat klinkt grootser dan het is: er zijn twee valkeniers betaald in dienst, de rest is vrijwilliger. 

Het zijn drie leuke lieden die goed kunnen vertellen en het publiek op hun gemak stellen. Ze hebben prachtige vogels mee: een woestijnbuizerd, een valk, een melk-oehoe, een Europese oehoe, en een Amerikaanse zeearend. 

De ‘show’ duurt twee uur en verkoopt heel relaxt. De vogels zitten in kooien in een zwarte bestelbus. Er worden een paar op metalen bogen in het gras gezet en dan krijgen we eerst wat facta  en figures over de diertjes. Vervolgens mogen we allemaal de vogels uitproberen op de (linker)arm. Dat lijkt wat voor de avontuurlijken onder ons, maar uiteindelijk wil niemand zich die kans laten ontnemen. Allemaal op de foto natuurlijk. 

En dan komt er ook nog een echte vliegshow. Voor eendagskuikens doen die roofvogels alles. En diverse roofvogels (torenvalkjes) uit de buurt komen even een kijkje nemen.

Klaas-Jan

Ooit toen de Duitse neven nog klein waren en ik ze Kwik, Kwek & Kwak noemde en ze bij mij in de Jordaan in Amsterdam kwamen logeren, liepen we door de Kalverstraat en mochten ze een voetbalt-shirt uitzoeken. De jongste (Kwak dus) koos het shirt van Huntelaar, die toen denk ik net in Oranje speelde. En nu nog steeds inspireert hij. Bijzonder is dat. Als hij dan aan het eind van de wedstrijd nog even mee mag doen en over het veld jaagt.

Het leuke van die voetballers tekenen is dat de mensen er zo op reageren.

Huisjespark

'n Heerlijk fietstochtje in de zon: Maarsseveen, Maarsseveene Plassen, Oud-Maarsseveen, Tienhoven, Egelshoek, Hollandsche Rading, Maartensdijk, Westbroek, back home. Wat zijn het daar boven Utrecht toch prachtige luchten boven de polders. En wat een zegen, de e-bike. Je kan eindeloos doorfietsen, je wordt helemaal niet moe.

In Hollandsche Rading wonen Brecht en Erik ter overbrugging van een verbouwing/verhuizing op het gescheiden-mensen-huisjespark. Maar ze zijn er niet, ze zijn net te Hollandsche Rading op de trein gestapt als ik aankom. Ik zoek hun huisje toch even op, de receptioniste geeft na enig aandringen het nummer. een echt droomoord.  Het lijkt me heerlijk om in een huisjespark te wonen. Veel ramen, veel groen, weinig spullen, geen schuttingen.

vrijdag 20 september 2019

Four hands

Onze dirigente is het programma voor het komend seizoen geloof ik alweer aan het omgooien. Er komen ineens nieuwe liedjes in de app. 

Over de componist (van Muziekweb): Thomas Weelkes (1576-1623) wordt beschouwd als één van de belangrijkste Engelse madrigaalcomponisten. Hij was werkzaam als organist in Chichester en later in Londen. Zijn functioneren werd bemoeilijkt door overmatig drankgebruik en hij werd dan ook regelmatig uit functies ontheven. Naast madrigalen schreef hij ook veel anthems voor de Anglicaanse kerk, gezangen die gezongen werden bij het ochtend- of avondgebed).

De buurtkapper revisited

Na de fysio loop ik langs de buurtkapper waar ik sinds vorig jaar juni niet meer geweest ben. De buurtkapper zit tegenover AH, dus elke dag voel ik me ontrouw omdat ik overgestapt ben naar een de hippe homo-binnenstadskapper-met-visie die meer dan twee keer zo duur is als het Poolse maisje

Bij de dure binnenstadskapper moet je minstens een week van tevoren online een afspraak maken, bij de buurtkapper kun je zo binnenstappen. En dat afspraak maken in de binnenstad lukt niet op korte termijn, omdat ze gaan verhuizen en verbouwen. Mijn haar is een enorme bende, er móet wat nee, en ik snak weer naar iets als een kleur. En dus naar zijn Visie op mijn haar, maar ik kan er pas over drie weken terecht. Daar kan ik niet op wachten.

Bij de buurtkapper zit helemaal niemand, dus ik ben meteen aan de beurt. Mijn ontrouw voelt toch een beetje ongemakkelijk. De laatste keer dat ik er was zou het Poolse maisje binnenkort gaan trouwen, in Polen. En, vraag ik, hoe was de bruiloft? ‘Dat is al een jaar geleden’, antwoordt ze haast verontwaardigd. ‘Wie heeft je de vorige keer geknipt’, vraagt ze, want ze snapt het model niet. Zo zwoegen we ons een beetje door mijn terugkeer heen. Ik vraag haar advies over kleur in dit grijs-witte haar en zij suggereert rossige en blonde highlights.

Wat hieraan vooraf ging:
- juni 2018
- augustus 2018
- mei 2019

woensdag 18 september 2019

Ziyech

Bij voetballers weet ik nooit zo goed wie te kiezen. Ze moeten goed voetballen, en een sprankel hebben. Laatst had Virgil van Dijk een belangrijke prijs gewonnen, en dat is ook wel een markant type, maar die kijkt vaak zo boos. Ziyech sprankelt en dartelt en scoort. Gisteren keek ik naar de Europa League, Ajax tegen Lille, en toen waren de commentatoren allemaal zeer te spreken over Ziyech. Terwijl hij vroeger toch veel commentaar kreeg en zich miskend voelde. 

dinsdag 17 september 2019

Op fietse

Met de moed der wanhoop klim ik op de fiets. Voelen wat het probleem is bij fietsen. Waarom ik dat niet durf. Ik ben die stadsbus  al behoorlijk zat. 'Je voelt zelf wel of het weer gaat', zegt de fysio.

De hydraulische remmen van de e-bike zijn meer dan ok. Maar verder... De fiets  is loodzwaar en kan ik met rechts haast niet over de drempel van de schuur tillen. Schuurtje-in-schuurtje-uit is een mega-klus. Evenals het hek van ons parkeerterrein openen. Op- en afstappen is ook een ding. Er mag geen gewicht op de pols leunen. Ik moet héél voorzichtig remmen, stoppen en afstappen. Geen onverwachte bewegingen. De stoere hoge instap van dit macho-damesmodel zit me ook aardig in de weg. Eigenlijk moet het zadel zo laag dat ik makkelijk met twee voeten aan de grond kan. 

Dit alles ontdek ik tijdens een heerlijk fietsrondje Maarsseveense Plassen en ik wil nog wel veel verder. Dat zou geloof ik ook best gaan. Maar de cruciale vraag is eienlijk: durf ik naar/door de stad? De  fietsersdrukte? Langs de Amsterdamsestraatweg? Langs het station? Nee, dat durf ik nog niet.

'Zadel omlaag en stuur omhoog', zegt de fysio, 'zorgen dat je zittend op het zadel met beide voeten aan de grond kunt'. En inderdaad, dat scheelt precies alles. 'Heb je dan misschien ook een andere spalk? Die niet zo mijn mijn hand snijdt?'

Oefenen!

In de oefenzaal bij de fysio staat een meneer een zware klomp klei te kneden aan dezelfde tafel waar ik tamelijk onmachtig met wielen en ballen probeer te draaien. Hij kijkt niet op of om. Ik heb echter behoefte aan lotgenotencontact en vraag of het zwaar is en zeer doet. En hoe lang al. Dat is de beste vraag. Hij loopt helemaal leeg. Bij hem duurt het al bijna een jaar. En het was niet eens gebroken geweest. Hij was met de fiets gevallen. Ernstige schrammen. Maar de volgende dag werd het dik.

Door de festiviteiten van het afgelopen weekend heb ik twee fysio-sessies gemist en heel veel oefeningen maar half gedaan of overgeslagen. Nu dus een terugval. Meer pijn weer en meer vocht. Auau. Niet verzaken, Lucie Theodora. Veel oefenen. Revalideren.

maandag 16 september 2019

Weer of geen weer

Ik was nog begonnen aan een stukje over de tentoonstelling ‘Weer en wind’ in het Singer Museum in Laren waar ik vorige week was. Over het weer. Maar Zwaze is een week op reis, dus insturen heeft geen zin nu. 

Thematentoonstellingen vind ik leuk. Verrassend. Oeuvre-tentoonstellingen ook hoor, die verhogen je kennis over een kunstenaar, maar thematentoonstellingen vergroten denk ik de opmerkzaamheid en de staat van verwondering. Dat had ik een paar maanden geleden bijvoorbeeld bij de bomen-tentoonstelling in het Museum van Gorinchem en nu bij de nieuwe tentoonstelling ‘Weer en wind. Van Avercamp tot Willink’ in het Singer Museum in Laren. 

Het weer is een alomaanwezig gespreksthema. Door de klimaatverandering nog meer dan ooit, en dan gaat het vooral over de ecologisch en maatschappelijk problematische kant ervan. De temperaturen. De zeespiegel. De stormen. De droogtes. De rampen. Het is allemaal heel onrustbarend.

De schoonheid van het weer blijft vooralsnog gelukkig ook. Wie veel wandelt of anderzins buiten verkeert kan er over meepraten. De sensatie van al die verschillende aspecten van het weer. De energie, de temperatuur, het licht, droogte en luchtvochtigheid. Het weer is een bron van inspiratie ook voor fotografen. De zwarte luchten. Elke dag sturen honderden mensen foto’s van hun weer naar het Journaal, in de hoop dat hun wondere luchten gekozen worden bij het weerblokje. 

Weerbeelden blinken uit in soms volstrekte kleurloosheid bij mist, regen en sneeuw en soms in overdadig felle kleuren bij zon of bij onweer. Op historische schilderijen zijn de kleuren doorgaans natuurgetrouw, ook mooi, maar hoe moderner hoe uitzinniger.

De tentoonstelling ‘Weer en wind’ bevat ruim honderd kunstwerken uit de afgelopen vier eeuwen. De verzameling is samengesteld door Boudewijn Bakker, oud-hoofdconservator van het Stadsarchief te Amsterdam en specialist op het gebied van het landschap in de Nederlandse beeldende kunst. Hij heeft de tentoonstelling grotendeels ingedeeld in weertypen: ‘Storm en regen’, ‘Koud en guur, sneeuw en ijs’, ‘Zon en maan, mist en schemering’, ‘Wisselend weer’, maar er zijn ook restcategorieën als ‘Het weer op papier’ (grafisch werk?) en ‘Het weer van vandaag’ met wat meer abstract werk.

De oudere werken in de tentoonstelling zijn veelal dramatische zeegezichten met schepen, machteloos in de storm, en schipbreuken. Verder zien we het eeuwige Nederlandse oerlandschap door de eeuwen heen: de kust, de polders, de rivieren, en ook de steden, en wat ze gemeen hebben zijn de prachtige grijze tot woeste luchten, zoals op het olieverfschilderij ‘Polderlandschap met molens’ uit 1890 van Jan Hendrik Weissenbruch, ‘Huiswaarts’ uit 1874 van Anton Mauve, ‘Een stortbui bij Gouda’ door Willem Roelofs. Maar er zijn ook mooie duistere stadsgezichten te zien zoals ‘De Dam’ (1896) door George Hendrik Breitner en ‘Het Koningsplein te Amsterdam bij avond’ (1927) door Jan Sluijters.

En er hangen prachtige verstilde wintergezichten als ‘Sneeuwlandschap bij ondergaande zon’ van Anton Mauve (ca 1885), ‘Kruiend ijs op de Maas bij Rotterdam’ door Adolf le Comte (1907) en ‘Winter’ door Edgar Fernhout (1947), om er maar een paar noemen. 

Naarmate de schilderijen hedendaagser worden worden ze ook vrijer van opzet en kleuriger. Een paar werken die er voor mij uitschieten zijn ‘Landschap met vrijend paartje’ door Henk Melchers (1926), ‘Zomer (Vrede)’ door Henk Chabot (1945), ‘Bloeiende tulpenvelden’ door Ferdinand Hart Nibbrig (ca 1892) en ‘Kattendiep in de regen’ door George Martens (1927) en ‘Ameland’ door Jan Wiegers (ca 1930).

Er hangt ook prachtig grafisch werk uiteraard van M.C. Esscher, ‘Rimpeling’ en ‘Modderplas’ (1952), de houtsnede ‘De wind’ van Henri Jonas (1921), de ets ‘Wintertakken’ door Anna Metz (2009), de litho ‘Winterlandschap’ door Aart van Dobbenburgh (1928) en ga zo maar door. Voor wie van het Nederlandse weer houdt, ongeacht welk weer, is het puur genieten.

Scarlatti

Dit is een gedicht van Judith Herzberg. Ik leerde het kennen in een tumultueuze periode in mijn leven, jaren zeventig. Studie in Groningen. Doordat de rit van MeckPom gisteren onverwacht langs Groningen voerde komen er allemaal herinneringen boven. Ik las en deelde dagelijks gedichten met Marg (en af en toe ook met Piet, die later mijn Zwager4 werd). We schreven de gedichten met de hand voor elkaar over en gooiden ze ‘s avonds laat bij elkaar door de brievenbus. Dit vond ik zo’n mooi gedicht, terwijl ik denk ik niet eens Scarlatti kende. Nu zoek je een playlist met sonates en hop! heb je de muziek op je speakertje. 

We hadden gedacht: willen we nog ergens overnachten in Duitsland of rijden we door nach Hause? We reden door, met het uitzicht op een lege dag thuis. En nu komt dit gedicht ineens bovendrijven en lig ik in mijn kapelletjes bij te komen met de prachtige heldere sonates van Scarlatti.

Bobby heeft beloofd eerst mijn piano nog even weer in elkaar te knutselen, want die was ook mee naar Duitsland. En dan komt hij ook Scarlatti luisteren. 

Sixties, seventies

De terugweg van MeckPom naar huis is best zwaar. Natuurlijk  zijn we opgetogen van zo’n leuk feest en het kost echt moeite je uit de grootfamiliale gezelligheid los te scheuren, maar die terugweg! Er is ondanks dat het zondag veel Stau: een half uur bij Hamburg, twee keer een half uur bij Bremen en drie kwartier halverwege Osnabrück. Het is het beruchte werken-aan-de-weg. De laatste file kunnen we vermijden door de noordelijke route over Oldenburg en Groningen te rijden. 

Gelukkig vinden we een radiozender NDR1 Niedersachsen, met allemaal popmuziek uit onze jeugd. Sixties, seventies, eighties. Heerlijk. Dus deze tien uur durende tocht - die Bobby omdat ik met mijn zere arm niet kan schakelen - in zijn eentje moet chaufferen volbrengen we zingend.

zondag 15 september 2019

Feest

Het is een geweldig feest, de 60e verjaardag van Zus4. Ze houdt het in hun schuur en dat klinkt misschien een beetje zielig maar dat is het niet. Kijk maar. Wie heeft er nou zo’n schuur?

Ze heeft geweldige vriendinnen die haar helpen met de inrichting en de taart en de bediening, een cateraar voor het diner, de zonen voor de algehele ondersteuning en de regie, en iedereen doet stukjes. De dansmariekes uit het nabijgelegen dorp, onder leiding van haar schoondochter, Zus 1 met Tulpen uit Amsterdam, Zus3 met een lijn met feestvlaggetjes met foto’s uit het leven, het dameskoor, de schoonfamilie, Nichtje speelt op de sax, Jongste Nichtje de jazzzangeres met een prachtige ballad, de fietsvriendinnen hebben een act, en zelf doe ik ook twee liederen gelardeerd door een band met beeld en geluid gemaakt door Broerlief. Een op ‘Lili Marlen’ van Marlene Dietrich en een op ‘Ein bisschen Frieden’ van Nicole.

Het allermooist vind in de compilatie die Broerlief gemaakt heeft op ‘Ich bau dir ein Schloss’ van Heintje. Wat een fuif. Ik hoop dat anderen foto’s hebben gemaakt, want dat is er helemaal bij ingeschoten.

Het basismateriaal:

vrijdag 13 september 2019

Am See

Bobby en ik logeren in een Gasthof am See op de grens van Mecklenburg Vorpommern en Sleeswijk Holstein. In een dorpje genaamd Seedorf aan de Schaalsee in het Naturpark Lauenburgische Seen. Ik had zo’n droom we na een dag op de snelweg zomaar in een niksig hotel in een niksig Duits dorp aan een Duits meer zouden zitten. Schnitzel eten. Wijntje drinken. Een zwaan. Een vleermuis. Heerlijk. Een plek om een week te zijn.

Ik heb het gezocht en gevonden via Booking.com. Dat gaat heel smooth en makkelijk. Gezien de prijslijsten  in de hall is het overnachten trouwens goedkoper als je zelf direct reserveert. Booking.com is geweldig en opent deuren, maar het voor de hotels ook wel een dwangbuis, heb ik wel eens gehoord De volgende keer ga ik weer eens gewoon Anrufen. Seit 1928.


In dit meer ligt de grens tussen de staten Sleeswijk Holstein en Mecklenburg Vorpommern. Ooit dus de grens met de DDR, met hoog prikkeldraad en bemande wachttorens stel ik me zo voor. Waarschijnlijk zijn hier veel vluchtpogingen gedaan. Net als bij Travemünde iets noordelijker. Je ziet er niets meer van.

Als we van de Autobahn af gaan komen we door de voormalige grensplaats Güdow. Gewoon een dorp. Maar het was tot 1989 wel de grens van de Autobahn van Hamburg  naar West-Berlijn te rijden. Voor West-Duitsers. Het was zeker niet de bedoeling dat Oost-Duitsers naar het Westen gingen. Als je Güdow intypt op Google dan stuit je op tientallen foto’s van eindeloze rijen Trabantjes. Toen de Muur viel gingen de Ossi’s hier massaal de grens over naar het Westen. 

Dit hotel - sinds 1928 - lag dus nog net in Westen. Hoe zou de klandizie er geweest zijn met in dat beeldschone meer de grens? 

Grappig te weten dat alle Geschwister hier ergens in de buurt overnachten. Zus1 in Hagenow, Zus2 ook ergens aan de Schaalsee, Zus3 in Hamburg, en Broerlief op Rügen. En dat allemaal omdat Zus4 in MeckPom morgen haar 60e Geburtstag feiert.

donderdag 12 september 2019

Taupe

Schoenen. Ook zo’n ding. Af en toe heb ik geweldige schoenen, dan loop ik er een jaar op en dan zijn ze op en moeten er nieuwe komen. Dan wil ik liefst precies dezelfde maar die zijn er dan niet meer. Liefst wil ik pittige schoenen waar ik een beetje vrolijk van word. Laarsjes draag ik niet meer sinds de val, plat is het devies. Sneakers. 

En dat is een beetje het probleem. Ik vind de sneakers niet meer zo leuk. Honderden sneakers zijn er te koop, maar niet meer die leuke half hoge. Het zijn nu sportschoenen wat de klok slaat. Iedereen draagt sportschoenen. Mijn laatste paar kocht ik bij Ziengs, ik heb toen nog een lofzang op Ziengs gehouden. Slangenleren sneakers. Trots op. Maar mijn tenen hadden niet genoeg ruimte, bleek steeds na een half uur lopen. En het werd ook niet beter met de weken en maanden. Dus liet ik ze oprekken en het hielp wel een beetje, maar niet echt. Mijn wandelschoenen was ook iets mis, daar waren de haakjes waar je de veters in haakt van af geschoten. Ook daarvoor naar de schoenmaker.

Schoonmama had in haar nalatenschap ook een soort zwarte sneakers. Nieuw. Het prijsje zat er nog op. 330 euro. Ze waten goed en degelijk en stevig en Bobby en zijn zus vonden ze echt wat voor mij. Het zijn écht geen oude-dames-schoenen’, drongen ze aan. ‘Ze zijn echt leuk! Echt iets voor jou.’ Nadat ik tien keer nee had gezegd en ze maar bleven aandringen nam ik ze maar mee. Maar ze zijn zwart en ik word er niet blij van. Er zit geen speelsigheid in.  

Kortom: al weken loop ik sneakerwinkel in sneakerwinkel uit. Wanhopig. Ik snap de hedendaagse sneakers niet. Ik vind ze lelijk en voor gymschoenen te duur. Ik kijk bij de Nike-shops en bij Bristols en alles daartussen en ik weet het niet. En ineens stuit ik ergens in een sneakerwinkel op taupe-kleurige suède Nikes. Taupe is wel de meest onuitgesproken kleur die er is; iets tussen grijs, lila, beige en oudroze in. Dat vind ik mooi. Ze hebben ze alleen niet in mijn maat en het is een oud model, dus het is niet meer te bestellen. 

Moet je niet tegen mij zeggen, dus nu heb ik ze. Gescoord in Bilthoven. Oudroze stond op de site. Zijn ze taupe, vraag ik. Plume heet de kleur, zei de verkoper. 

Mijn nieuwe oude Nikes lopen verrukkelijk. Verrúkkelijk. Waarom heb ik niet eerder Nikes gekocht? Omdat ik tegen dat gehype van merken ben. 


Op café

We hebben een kwestietje met het dameskoor. Ongeveer de helft gaat na afloop naar het café. Niet buitenissig, een of twee drankje(s) tot ca 23 uur. Voor een aantal van deze tien à twaalf is dat een wezenlijk onderdeel van de koor-experience. Van oudsher gingen de koorleden - toen zij nog een ander koor waren - naar een oud bruin proeflokaal, van een jeneverstokerij. Het is een donker hol van een inmiddels tamelijk oude man.

Nu willen sommigen daar per se niet meer naar toe, zij vinden het er naar en donker en stinken, en die gaan daarom niet mee op café. Sommigen willen alleen daar naar toe, anders hoeft het voor hen niet meer. 

Als compromis doen we nu al een tijdje om en om het ene en het andere café. Ik vind allebei ok, en zou het zo jammer vinden als de helft niet meer meeging. Maar beide kampen beginnen het op scherp te zetten. Ik-ga-niet-meer-mee-als-we-niet-mijn-zin-doen. Op de een of andere manier is het kwestietje héél belangrijk. Het lijkt zo onoplosbaar dat straks helemaal niemand meer meegaat. 

dinsdag 10 september 2019

Bussen

Door het zere handje is mijn actieradius behoorlijk verkleind. Ik moet me gewoon aanpassen aan de situatie. Als ik een expositie uitkies buiten Utrecht of Amsterdam dan is de reistijd gewoon flink langer. In plaats van een half uur met de bolide naar Singer Laren is het nu anderhalf uur met bus-trein-bus. Hoe erg is erg. 

Ik neem een boemel ('sprinter') naar Hilversum en daar zal een bus staan naar Laren. Een bus kun je ook nemen van Hilversum Sportpark en van Naarden Bussum. Ik snap niet zo veel van het Gooi, maar volg de OV-sites maar gehoorzaam. Ik ben ineens heel dankbaar voor het OV-systeem. We moeten klimaattechnisch ons leven toch aanpassen en laat dit een eerste leerschool zijn. Je overgeven aan de dingen. In andere landen gaat er een bus per dag of een trein per week. Of helemaal niets. We zijn zo verwend.

Terwijl ik in de bus zit belt de juffrouw van het UWV weer, dat ik nu 3 maanden ziek ben en of ze me zal beter melden of dat ze me zal overdragen aan de medische dienst, die me dan zal gaan re-integreren. Wat een toestand. Dan ben je al werkzoekend, moet je ook nog eens in die rol re-integreren. ‘Kan er niet gewoon eens een keuringsarts naar mijn pols/arm kijken die in al zijn/haar wijsheid adviseren wat wijsheid is?’ Ik geloof dat dat nu gaat gebeuren.

zondag 8 september 2019

Lely

We zijn uitgenodigd voor de boekpresentatie van André. Die vindt plaats in Broedplaats Lely, een nieuw kunstenaarsonderkomen in het voormalige Calvijn College in Osdorp. Er wonen en werken allemaal kunstenaars en er zitten ook organisaties als Stichting De Appel en Steim. Mijn eerste baan in Amsterdam was bij Stichting De Appel, toen aan de Brouwersgracht. Wij spreken over begin jaren tachtig.

Andre is filmmaker van metier en hij had al jaren een idee voor een film maar hij kon voor dit idee geen financiering vinden. Nu heeft hij een boek van gemaakt. Een bevriend kunstenaar / muzikant heeft er de tekeningen bij gemaakt. In de broedplaats hangen honderden tekeningen van de kunstenaar. Een expositie. En de muziekgroep De Kift treedt op. En zo zijn we zomaar weer verzeild geraakt in de wondere wereld van de ooit veelbelovende kunstenaars, nu zestigers, goed origineel werk maar niet zo bekend bij het grote publiek.

Lila

Ik krijg zomaar drie plantjes cadeau: een hebe, een lavendel en een heideplantje. Allemaal lila/paars. Er stonden al twee hebes in de plantenbak vóór, die had ik er twee jaar geleden in gezet, maar die zijn niet meer gaan bloeien na het eerste jaar. En zonder bloemen zijn ze niks aan. Hetzelfde geldt trouwens voor lavendels. Die bloeien na de eerste bloei bij mij nooit weer. Ik heb nog wat moeite met planten die het niet goed doen. Ook de graspollen, die zijn niets aan. Er groeien geen mooie pluimen aan zoals ooit beloofd. Je moet ze toch een kans geven. En voeding.

Deze drie nieuwe plantjes nopen mij nu om de oude hebe eruit te scheppen. Het wordt meteen wéér veel mooier. De hardroze gerania zijn in het geheel wel een beetje hysterisch. Ze gaan maar door en door en door.

zaterdag 7 september 2019

Lang lang geleden...

Bladerend door de fotoboeken des levens. Ain’t we sweet? Wat zal het zijn geweest? 1962? Ooit waren wij ook van die lieve Bébé’s. Op de kleuterschool. En nu zijn we rond de zestig.

vrijdag 6 september 2019

Hulpstukken

‘Hoe is het nu met je hand?!? Gaat het alweer beter?’ Het is best moeilijk om die vraag kort te beantwoorden. Er verandert niet zoveel. Zeker niet spectaculair, maar af en toe is er een nieuwe kleine verovering. Zo sneed ik een ui met rechts. En kan ik de was weer aan knijpers hangen. Met rechts. En kan ik weer met rechts boter op mijn boterham smeren. Het zegt u waarschijnlijk weinig, maar voor mij zijn het heuglijke wapenfeiten. 

Vandaag haal ik de e-bike uit de schuur, want ik wil zo graag weer fietsen maar het gaat niet vanwege de belasting van de pols. Bovendien is het zwaar tillen, die fiets de drempel over met rechts (auau!), maar het lukten ik weet de banden op te pompen (auau!), maar nee,  fietsen durf ik nog niet. Ik moet denk ik een nieuwe spalk, een met een knikje, misschien durf ik dan - over een week ofzo - een eindje te fietsen. En misschien kan ik hydraulische handremmen op de mountainbike. De remmen van de e-bikt zijn hydraulisch. Heel fijn. De mountainbike is lichter en laag, daarbij kan ik met de voeten aan de grond, maar die huidige handremmen zijn te straf.

Vandaag bij de fysio behandelt het wrede meisje me. Ze doet me weer ongelofelijk zeer. Veel erger dan Morris en Esmee, zeg ik. Zelf denkt ze dat Morris hardhandiger is dan zij. O nee, zeg ik, Morris is zachtaardig, jij bent de ergste! Dat tempert haar aanpak een beetje. 

Ze vindt het ook tijd voor een nieuwe spalk met een knikje. Die zal ze volgende week maken, belooft ze. En dan gaan we naar de oefenruimte zodat ik zelf buiten de behandeling om ook nog wat kan oefenen. Auau. Het vraagt allemaal veel van je wilskracht en doorzettingsvermogen, want het liefst loop je ervoor weg. 

Nederrijn

Nederrijn klinkt als de titel van een Nederpopsong. Nederwiet. Wiedewiedewiet. Nichtje woont tegenwoordig aan de Nederrijn. 'Zal ik nog een keertje langskomen?' Ja dat is goed. Eerst wil ze graag naar de Arnhemse bibliotheek Rozet, en dat gaat met twee Bébé’s gemakkelijker als er een Tante mee is, ook al is die tante gehandicapt.

In Rozet, die geweldig mooie inspirerende gelauwerde Arnhemse bibliotheek zou een glijbaan zijn, leuk voor de Bebe’s, maar die gaat pas om 14u open. Bébé2 heeft in de luier gepoept, dus we gaan weer gauw terug naar de Nederrijn. 

Zelf vind ik de Nederrijn nog net iets fijner dan Arnhem de stad, maar zo hebben we allebei een wens in vervulling. Zo groen en licht als het daar is. En bij de rivier een steenachtig strandje. 

De Bébé’s vallen na dit alles in een diepe diepe slaap. 

woensdag 4 september 2019

Bloemkool en eigenheimers

De buurvrouw met de model-moestuin in Oud-Zuilen belt terwijl ik bij de fysio zit om te melden dat er in mijn totaal verwaarloosd moestuintje zulke mooie bloemkooltjes staan en dat ik die moet oogsten voor iemand ze pikt.

Ze wil ze wel voor mij oogsten en brengen. Maar dat is mijn eer te na. En bovendien: dat wil ik wel met eigen ogen zien. Ze vindt nu dat ik het tuinieren best slim heb aangepakt met die kleine plantjes vroeg poten. Niet alles willen zaaien. Ze helpt me ook met de aardappelen die nodig geoogst moeten worden. Eigenheimers. Mijn eigen eigenheimers. Ze kraait van plezier.

dinsdag 3 september 2019

Het spoor

Vorige week zag ik uit een ooghoek een schitterend  affiche over een tentoonstelling over het spoor in Utrecht in het Utrechts Archief. Mede omdat ik nog niet zo mobiel ben leek mij dat wel wat. De tentoonstelling is er al een tijdje, maar blijft ook nog wel een tijdje. Dus die kan nog wel voor Museumkijker.nl. Een jaar of drie geleden was ik ook in het Utrechts Archief, bij een tentoonstelling genaamd ‘De getekende stad. Utrecht in tekeningen’, dit voor mijn inburgering in Utrecht, en toen was ik een beetje teleurgesteld omdat ik zo weinig herkende. Veel ooit getekende gebouwen en buurten waren er niet meer. 

Maar het spoor is in Utrecht alom aanwezig. Dat spoor en het station dat de stad in tweeën splijt, al die onlogische spoorlijnen, viaducten, bruggen en tunnels, dat is natuurlijk door de eeuwen heen zo gegroeid. 

Utrecht was niet de éérste spoorlijn, dat was Amsterdam-Haarlem in 1839. Het station Utrecht is van 1843.  ‘Tóen is al gekozen dat Utrecht het knooppunt van de sporen moest worden’, vertelt de projectleider van de tentoonstelling, enthousiast dat er weer een bezoeker is. De haven van Amsterdam begon dicht te slibben, en toen zagen ze al dat Rotterdam de grote haven van Nederland zou worden. En daarom werd Útrecht het knooppunt van de spoorwegen in Nederland en niet Amersfoort. Want het spoor moest vooral het goederenvervoer van de havens naar Duitsland ontsluiten.

Het is een ontzettend leuke tentoonstelling voor wie houdt van oude en nieuwe kaarten, oude en nieuwe gebouwen, knelpunten en oplossingen en wéér knelpunten en weer nieuwe oplossingen. Zelf ken ik Utrecht CS alleen in combinatie met Hoog Catharijne, dat in 1975 gereed was en zo’n gruwel dat het in deze eeuw weer helemaal op de schop moest en nu weer bijna prettig is. Maar de voorganger van dat Hoog Catherijne-station was een prachtig statig station van spoorwegarchitect Sybold van Ravesteyn uit 1939. Dat is in 1975 allemaal afgebroken, evenals de mooie stationsbuurt. Het mooie ‘bollendak’ op het huidige nieuwe ‘stationsplein’ blijkt een verwijzing naar de entree van dat oude station. Die had dat ook. Nooit geweten. 

Wat ook heel leuk is de vele oude zwart-wit foto’s en filmpjes over het verkeer. Wat een chaos met voetgangers, fietsen, handkarren, automobielen, gelijkvloerse spoorwegovergangen, spoorwegtunnels, voetgangersbruggen....  De fietsersdrukte rond Utrecht CS is niet alleen van nu maar van alle tijden.

Nu hebben we de NS en ProRail die de uiters complexe wereld van de sporen, treinen en reizigers in goede banen moeten leiden, met hun immense hoofdkantoren hier te Utrecht, maar zo is het niet begonnen. Het waren particuliere initiatieven die die spoorlijnen begonnen die niet altijd even effectief samenwerkten, wat leidde tot de oprichting van het Staatsspoor. Zo was de spoorlijn Amsterdam-Haarlem (1839) van de Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM), de lijn Amsterdam-Utrecht (1843) van de Nederlandse Rijn Spoorweg Maatschappij (NRS), die ook de lijn Utrecht-Woerden-Rotterdam bouwde. In 1863 werd de lijn Utrecht-Amersfoort-Zwolle gebouwd door de Nederlandse Centraal Spoorwegmaatschappij NCS). In 1868 legde de Nederlandse Staat (Staatsspoorwegen, afgekort tot SS) de spoorlijn aan tussen Utrecht en Den Bosch, met die ijzeren bruggen over de Lek, Waal en Maas. Toen kwam in 1874 de Hollandse HIJSM oostwaarts met een lijn van Amsterdam naar Amersfoort en een aftakking naat Utrecht en een eigen station aan de Maliebaan (nu het Spoorwegmuseum), die later werd doorgetrokken naar Lunetten. En dan zijn er ook nog lokale spoorlijnen geweest naar De Bilt & Zeist en via Den Dolder naar Baarn. Vanaf 1890 kwamen er samenwerkingen en fusies, die uiteindelijk leidden tot de Nederlandse Spoorwegen (NS) met het hoofdkantoor De Inktpot in Utrecht. Alle dienstverlening werd geconcentreerd in het Rijnspoorstation dat al gauw herdoopt werd tot Centraal Station. 

De verschillende spoomaatschappijen hadden ook nog verschillende werkplaatsen: aan de Daalsedijk en aan de Croeselaan. Kortom: Utrecht werd een wirwar van handbediende spoorwegovergangen.

Die hele geschiedenis is in deze tentoonstelling prachtig met kaarten en foto’s en super-8 filmmateriaal in kaart gebracht. Ook het ambacht van het werken aan het spoor en de dienstverlening in stations en treinen. Er komen decennia veranderend dagelijks leven aan je voorbij. 

En dan dat station. Dat prachtige station van Sybold van Ravesteyn (er staat een kunstige maquette op de tentoonstelling) dat in 1973 afgebroken werd en plaats moest maken voor Hoog Catherijne. Dat zoiets nodig was met de almaar groeiende reizigersstromen dat snap ik nu beter. Ook de chaos in de stad moest bedwongen. En nu het nieuwe CS en omgeving bijna klaar zijn en Hoog Catherijne omzeild kan worden (men kan het natuulijk ook bezoeken, het is er nu onverwacht prettig) waardeer je alle visie en inzet van de honderden zo niet duizenden mensen die eraan werken.

Om kort te gaan: de tentoonstelling Utrecht Spoorstad kan ik van harte aanbevelen.

maandag 2 september 2019

Dames van zestig

Het zou gaan regenen maar het is prachtig weer weer. Reenske komt onverwacht langs en we doen ons vaste rondje naar Oud-Zuilen en weerom. 

Voor haar werk heeft ze een mooie portretfoto van zichzelf nodig in het groen, waarbij ze veel rust, evenwicht en wijsheid uitstraalt. Daar ben ik in gespecialiseerd. Groen is er tussen Zuilen en Oud-Zuilen in overvloed, nu nog rust, evenwicht en wijsheid. We doen fotosessie na fotosessie en de staatsiefoto  tekent zich steeds meer af. 

Zoals het dames van onze leeftijd betaamt doen we thee met een taartje bij de Parel aan de Vecht, en we eindigen in het Speelbos van ons park, bij het kabelbaantje. Kom! We gaan erin, moedig ik haar aan. We hebben zo’n plezier dat ik mijn zere arm helemaal vergeet en ook in de kabelbaan ga. Vergetende dat je daar met je volle gewicht aan je beide armen aan hangt. Auau!! Het enige wat ik kan verzinnen is me  te laten vallen in het bed van houtsnippers. Kindertjes kijken verbijsterd toe. Wat een rare oma's. 

Gelukkig loopt het allemaal goed af. Even was ik vergeten dat we zestig zijn. Hoezo rust, evenwicht en wijsheid. Déze foto straalt plezier en levenslust uit.

zondag 1 september 2019

De Grens

Met Leen bezoek ik een theatervoorstelling genaamd ‘De Grens’, door een toneelgroep het Nieuw Utrechts Toneel, die plaatsvindt op een weiland achter de Metaalkathedraal in De Meern / Leidsche Rijn. Het thema is de vreemdeling, wij-versus-zij. Het begint om 18u en na afloop om 20u gaat het publiek samen aan tafel. Alles even onbekend, dus een groot avontuur. Het grote vraagstuk is: waar is het en hoe kom je daar? Maar bus 4 uit Zuilen rijdt via het Centraal Station richting Terwijde, en dan halverwege uitstappen en dan is het nog negen minuten lopen.

‘Ik ga morgen alles integraal vertellen aan Ekfa en Riemer’, zegt Leen enthousiast na afloop. Integraal? Maar ik weet eigenlijk nu ook niet anders dan maar álles te gaan vertellen van deze bijzondere avond. 

De Metaalkathdraal staat in een oud/voormalig buurtschap Oudenrijn, aan de oostkant van De Meern, waar het knooppunt A2/A12 naar genoemd is, dat ontzettend pittoresk en charmant blijkt te zijn. Klem tussen de snelwegen en het Amsterdam-Rijnkanaal. Om de hoek ligt het supersonische Utrechtse bedrijvenpark Papendorp, maar daar merk je eigenlijk niets van. 

Ooit waa de Metaalkathedraal een katholieke kerk, maar sinds de jaren veertig al geen godshuis meer en daarna een fabriek in zijspannen (zoals in motor-met-zijspan), en toen een metaalfabriek en nu sinds enkele jaren een culturele en ecologische broedplaats. 

Als wij arriveren is in de Metaalkathedraal zelf een bruiloft gaande, dus daar mogen we niet naar toe, wij moeten naar het weiland er achter. Daar staat een grote lange tent waar om 18u de voorstelling begint. 

Hier in de Vinexwijk Leidsche Rijn liep ooit de Limes, de noordgrens van het Romeinse Rijk. Daar beginnen ze mee. Dwars door de tent en ver daar buiten ligt een brede rode loper, en daaroverheen staan lange tafels ook met een rode loper gedekt. Het publiek zit op soort vam tribunes aan weerszijden van de loper, ingedeeld in de goede en de verkeerde kant van de grens. Het begint met één muzikant die saxofoon speelt en zingt, gekleed in een Romeins soldatentenu. Heel aanstekelijk en grappig. 

Er zijn behalve hij vier spelers: Greg Nottrot en Floor Leene, een acteursstel dat in Leidsche Rijn woont, en twee gastspelers Wil van der Meer en Tijs Huys. Greg is de drijvende kracht achter (en vóór) dit gezelschap. Deze theaterproducties doet hij al jaren in Leidsche Rijn, telkens op andere locaties. De mensen met wie we aan tafel zitten zijn erg fan en ze gaan elk jaar. 

Nu gaat het over een dakloze vreemdeling die Greg en Floor in hun Vinex-tuin aantreffen en die ze als het gaat regenen maar binnen uitnodigen, die zijn zoon ook nog komt aanwaaien, en die niet meer weggaan. De gesprekken met de steeds meer ongewenste gasten en met elkaar zijn hilarisch van herkenbaarheid. En dat alles op die tafels. Op een gegeven moment gaan ze ook de voorstelling zelf en de keuze voor louter witte acteurs (en louter wit publiek) ter discussie stellen en dan wordt het allemaal even aardig ongemakkelijk. 

Na afloop gaan we samen eten. De acteurs zit ook in de bedoening. Ongelofelijk dat ze dit avond aan avond doen. Er is mooi eten met gegrilde vergeten groentes en risotto, gesprekken met overburen en quizvragen. Lekker en geanimeerd. Onze tafelgenoten komen uit Leidsche Rijn en Ermelo. Heel aardig maar na anderhalf uur zijn we wel uitgepraat. Leen en ik gaan al voor het toetje terug naar Bus 4, terug naar onze eigen wereld.