zondag 30 juni 2019

Fidden Farm

Wat ik leuk vind aan deze Fidden Farm Campsite is de volstrekte ongecompliceerdheid. Ze doen niet eens aan administratie. De kosten zijn £ 10 pppn, en je zoekt maar een plekje. Er is drinkwater, er is een toiletgebouw, er is enorme ruimte en er is een strand en een fantastisch uitzicht. Je kan ook niet betalen, geen haan die ernaar kraait,  maar ik kan me niet voorstellen dat mensen dat doen. De boer doet geen controle, accepteert eventuele verliezen, maar leeft vol vertrouwen en relaxt.

Vandaag arriveren de eerste gezinnen, blijkbaar zijn de schoolvakanties begonnen. Veel drie generaties. Opa en ons ook mee, of oma alleen. Naast ons zit een dame van minstens tachtig in een oude VW-bus, een dochter van rond de zestig in een tentje, een dochter met haar gezin in de caravan. En zo zijn er meer van die groepjes.

Er is hier geen vertier, behalve het strand en de eilandjes. Sommige mensen hebben rubberboten mee. Of opblaasboten. ‘s Avonds mag je op het strand vuurtjes stoken en dat doen de mensen dan ook graag. De kinderen zijn vrolijk en welopgevoed. 

De volwassenen verexcuseren zich tegenover ons voor de Brexit, zij zijn tegen. Ze schamen zich dood voor hun politici en ik geloof dat ze het een wonder vinden dat wij hier nog zijn.

Gorilla tape

In de ochtend stormt het ineens enorm. Zonnig met harde wind. De tent klappert aan alle kanten, de ronde tentstokken buigen bijna binnenstebuiten en dan is zomaar een stuk van de luifel afgescheurd en niet meer dan een luid flapperend lapje kunststof. En dat gebeurt terwijl ik mij binnen sta aan te kleden. Wat nu? Bobby weet dat vast, maar hij is net vertrokken naar het toiletgebouw dat bijna tien minuten lopen is. Half aangekleed sta in ik de open voortent het flapperende lapje vast te houden.

Dat duurt een kwartier. Ik kan echt niet bedenken wat ik kan doen. Als de lap stof nog meer wind vangt scheurt het nog verder af. 

Om mij heen voornamelijk campers. Die hebben geen last van de wind. Bakens. De andere moderne kunststof tenten flapperen ook zo. Dat scheuren was is een vloek en een zucht gebeurd. Even de wind er onder en kggg kggg weg was de voortent. En ik ben een levende tentstok.

Als Bobby eindelijk frisgedoucht terugkomt weet hij het wel: het lapje vastzetten met knijpers, alle scheerlijnen extra goed vastzetten en dan nog twee reserve scheerlijnen om het geheel niet de lucht in te laten vliegen, en dan op weg naar Tobermory, het hoofplaatsje van Mull. Ducktape moeten we hebben, daar zijn hij en de nieuwe Engelse vrienden het over eens en ze beginnen weer een hele conversatie over desastreuze zeiltochten en de ruimtevaart. Ducktape heeft levens gered.

Mull is nogal groot en heeft voornamelijk one track roads. Ook de hoofdweg (een A-weg) is een one track road. Wij zitten aan de lege kale kant. Tobermory ligt helemaal aan de andere kant, ver voorbij de ferry die toen we arriveerden al anderhalf uur rijden was. Tobermory is inderdaad 2 uur en een kwartier rijden over die eenbaansweg. En er is een winkeltje in scheepsbenodigdheden en ze hebben waratje een tape die Gorilla Tape heet. Ik heb de hele dag visioenen van een tent die weggeblazen is, maar Bobby blijft er van overtuigd dat de tent er gewoon nog staat als we terugkomen en dat het lapje te lijmen is met ducktape. We bezoeken het aquarium van Tobermory waar je krabben en zee-egels mag aaien, en de plaatselijke whisky-distilleerderij, ook een diepe wens van hem. En een pint local ale in de pub. En een lekker maaltje.

Tegen 22 uur zijn we eindelijk terug. De wind is halverwege de dag weer gaan liggen. De tent staat nog en het is nog niet donker. 11 meter Gorilla Tape zit op de rol en op de centimeter is dat genoeg om onze luifel weer vast te plakken.



vrijdag 28 juni 2019

Friendship


We hebben twee erg aardige buren op de camping. Twee oudere heren van in de zeventig maar dat geef je ze niet. Broers blijken het te zijn, de oudste Mike is 77 en de jongste Garvin is 70. Ze zijn een paar dagen aan het vogels spotten, zonder de wives. Het is een prachtige ontmoeting, real British-Dutch friendship. Ze schenken gin-tonic en doen sterke verhalen van zeiltochten naar Nederland. IJmuiden, Enkhuizen, Texel, Vlieland, Terschelling, het klinkt allemaal even wonderlijk uit hun mond. Natuurlijk doen we ook de Brexit. De oudste broer is vóór Brexit, de jongste tegen.

Iona


We gaan naar Iona, ondanks de bussen toeristen. We nemen de ferry van 09.50u, maar dan staan er al weer drie bussen. Ik heb een gemengd genoeglijke dag. Enerzijds anderzijds. Het is práchtig weer. Dat om te beginnen. Maar dan krijg ik weer last van mijn tourist-trap-gevoelens. 

Er is een villa waar in de jaren dertig van de 20e eeuw een dominee uit Glasgow is getrokken, in de crisisjaren, en werklozen naar Iona heeft gehaald om de ruïne te herbouwen. Uit dat project is uiteindelijk de Iona community gegroeid, die nog steeds actief is en daar woont. Maar het toeristische deel wordt gerund door de Scottish Heritage Board ofzo. Er is naast de abdij ook een katholiek retraite-huis. Het lijkt me een heerlijke plek om een week ofzo te logeren, meer dan voor een dagtrip.

Trouwens, we zitten prachtig op onze afgelegen camping aan zee, maar wel in een volkomen funkloch. Geen bereik. Geen telefoon. Geen WiFi. Geen 4G. De berichtgeving zal dus even op zich laten wachten.

Isle of Mull


We staan op een ongelofelijke camping op de Isle of Mull. De camping een groot stuk land van een schapenboer in the middle of nowhere, direct aan zee. Prachtig aan strandjes. Er staan een stuk of dertig campers en tenten op een eigen plekje aan zee. De camping ligt een paar kilometer van de voetveer naar Iona. Dat was een van Bobby’s wensen: naar het eilandje Iona te gaan, van waaruit ooit in de 6e eeuw de kerstening van West-Europa is begonnen door wat Ierse monniken. Ik kan me bij die kerstening van West-Europa door Ierse monniken heel weinig voorstellen, maar goed, hier was dus het begin. Bonifatius bij Dokkum vermoord. De heilige Ludgerus uit ons eigen Zuilen was geloof ik ook uit die tijd. Er is nadien een Benedictinessenklooster geweest dan een tijd terug is gerenoveerd en dat is nu een museum. Het is echt een hotspot nu.

Het erge is dat er bij het voetveer honderden auto’s staan geparkeerd en vijf toeristenbussen, net als vorige week op de Orkneys. Dus daar zal ik me doorheen bijten.

Mull is heel groot en kaal en leeg. Althans aan deze kant van het eiland. Het is dat het onverwacht knetterzonnig is vandaag, anders is het hier waarschijnlijk best moeilijk om je goede humeur te bewaren. Van de pont naar hier is 55 km over weer zo’n one-track-road. Vrijwel geen huizen onderweg. 

Na een tijdje rijden zie ik dat ik nog benzine heb voor 100 km, ik had geen idee dat het zo ver zou zijn. Help! Duistere visioenen komen voor je geestesoog: van stil komen te staan zonder benzine en bereik voor je telefoon. En dan ineens, na 45 km, zomaar in het niets een heel oud benzinestationnetje. Met een oude man die hem bedient. Wat ben ik de man dankbaar.


woensdag 26 juni 2019

En vrolijk voort maar weer


Wat is Schotland groot. En prachtig. De route die we bedacht hadden van Ullapool richting het eiland Mull korten we maar een beetje in, want die is oneindig lang. En in de ferry-plaats Oban nemen we een prachtige Victoriaanse B&B aan de haven om het koude kamperen even te vergeten. En om daar in de pub naar het WK vrouwenvoetbal (Nederland-Japan) te gaan kijken. Morgen steken we over naar Mull. Dit was het even voor vandaag. Oogjes dicht en snaveltjes toe.






maandag 24 juni 2019

Rain


Terwijl gisteren zomaar de zon scheen en het best warm was, en er in Nederland een hittegolf aan de hand is, hebben wij hier vandaag een snijdend koude wind en regen. De hele dag, als je de weer-app mag geloven. Dat zijn de omstandigheden waarop we deze tent hebben uitgezocht. Dat je binnen kan zitten met aan alle kanten daglicht. Dat de tent aan alle kanten ingangen heeft al naar gelang de wind en de buren. Gelukkig is het nog niet veel voorgekomen, deze gestaag kletterende regen, maar vandaag is het helemaal raak.

zondag 23 juni 2019

Wolf


Gelezen: Wolf van Kristien Hemmerechts. Een tamelijk nieuw boek van haar, van vorig jaar. Het vertelt het verhaal van een boze man die liefde zoekt. De boze hoofdpersoon is de 50-jarige pianist Vladimir Oektsjenko, hij is begeleider van een blinde zwarte stand-upcomedian, die ziek is dus Vladimir heeft even geen werk. Het is een wonderlijk boek. Een soort sprookje maar ook een zedenschets van deze tijd. Vladimir gaat met Kerst op vakantie in een retraitecentrum in Wallonië waar zijn therapeute ook naar toe is, een plek waar iedereen aardig is/moet zijn. Het hele leven van Vladimir komt langs met veel leugens en tegenslagen, waardoor hij zo woedend is geworden. Hij is opgevoed door zijn grootmoeder van vaderszijde Baba, die pas laat onthulde dat zij niet zijn moeder maar zijn grootmoeder was. Zijn vader en moeder hadden ooit een one night stand en zijn moeder was niet in staat voor hem te zorgen. Het is geen al te liefdevolle opvoeding.

Het is een wonderlijk verhaal met onverwachte wendingen zoals een auto-ongeluk in de Waalse sneeuw waarbij de therapeute omkomt en daarna een onverwacht happy end. Er zit veel scherpte in maar ook satire, vooral over de therapeute en het retraitecentrum. Met zeker genoegen gelezen, maar kan niet zeggen dat-móet-je-lezen.

Op Ullapool Hill


‘Zullen we hier dan nog maar een extra nacht blijven’, stelt Bobby voor tijdens de nogal late ochtendkoffie. We zitten weer elk met ons boek op schoot in de verten te staren, op deze droomcamping aan een strandje aan een baai met alle rust en ruimte om ons heen die een mens zich maar kan wensen. 

Als we uitgestaard zijn maken we in de middag een wandeling van Ullapool naar Ullapool Hill. Best pittig. Het is heel zonnig en windy. Prachtig uitzicht over de Loch en de Eilanden. Op een bankje waar we even uithijgen vertelt een oude mevrouw wier hondje net dood is ons over het leven in Ullapool. Ze heeft er dubbele gevoelens over. Het is mooi om het goede van dit bijna lege stuk Schotland te delen met de rest van de mensheid, zegt ze, maar ook hier die horden. En die eenbaansweg North Coast 500, die kan het succes en dat toegenomen verkeer niet aan. Zoals wij ook al vastgesteld hadden.



Snoertjes


Lucie Theodora in de Highlands. Dan hebben we de snoertjes des levens. De life-lines. Ik heb een iPhone 6 en die batterij doet het niet zo lang. Zeker niet omdat ik er mijn foto’s mee bewerk. Onderweg. ‘Niet doen!’ zegt Hani501 altijd streng, ‘pas thuis bewerken’. Ze heeft gelijk, maar ik vind het te leuk om onderweg al mijn foto’s te beoordelen, te bewerken of weg te gooien. En van googelen en appen onderweg gaat hij ook gauw leeg. En al die dingen doe ik. Dus ik heb drie powerbanks waar ik de patiënt aan kan leggen. Maar die powerbanks moeten zelf ook weet opgeladen worden en daartoe hebben ze een raar wiebelig plugje dat alleen op powerbanks past en niet helemaal goed. Alle drie hebben ze datzelfde plugje, zowel de oudste als de nieuwste powerbank. Doorgaans lukt het met enig frutten en frotten wel. Maar nu op vakantie nu het echt van levensbelang is doet het plugje het niet meer. De powerbank laadt niet meer op.

Ik schaam me hier allemaal een beetje voor. Ik had het er laatst over met Leen over en die heeft dat op vakantie ook. Dag en nacht bezig met het laden van de iPhone. Zij wordt daarbij een beetje belachelijk gemaakt door Ekfa en Riemer, maar die houden het bij milde spot want zij profiteren er mooi van mee. Leen heeft ook een oplader met een zonnecel. Dat lijkt me weer zo’n gedoe als er geen zon is, waar je hier in Schotland wel eens last van hebt.

Bobby weet hier allemaal niets van. Hij ziet mij wel met mijn zakje snoertjes in de weer en zal er ongetwijfeld het zijne van denken, maar meestal zegt hij er niets van. Dat lijkt ons beiden het beste. Maar hij heeft een Power Station. Daar heb ik ooit al eens over geblogd. Dat apparaat is groot en zwaar en zijn lust en zijn leven. Je kan er een lege accu mee opstarten, je kan er het luchtbed mee oppompen, en wat al niet. Als ik wil mag ik mijn iPhone er aan opladen. Ik houd dat als uiterste redding achter de hand, maar als het kan maak ik voor het opladen der dingen het liefst gebruik van de faciliteiten van de campings.

Enfin. Met de stekkers in Engeland is het sowieso al een gedoe. Op het nippertje had ik bij de ANWB nog een Engelse tussenstekker gekocht. Maar bij de camping van Stromness hadden ze in de 24-hrs-open huiskamer een USB-hub waar ik de powerbank ‘s nachts in hing en dat werkte. Maar vanavond is én de telefoon én de powerbank leeg en het kantoor is dicht. Nu moet ik wel aan de Power Station. En nu doe ineens dat wiebelige plugje het niet. Dus terwijl mijn hele systeem in elkaar stort gaat Bobby zich er ook nog eens tegenaan bemoeien met kritische vragen. 

zaterdag 22 juni 2019

Ullapool


Het is een beetje een rare naam, Ullapool, maar het is een heerlijk plaatsje. Haventje waar de veerboten gaan richting de Hebriden. Maar ook leuk om zichzelf. We spenderen er enkele uren op de zaterdagmiddag. Het is een zeer pittoresk van oorsprong vissersplaatsje met leuke restaurantjes, galeries, mooie huisjes, maar liefst twéé goeie boekwinkel(tje)s, ijs, prachtig uitzicht, een marktje, een goeie violist, kortom: relaxte sfeer. Misschien dat het hier in de zomervakanties overloaded is hier, maar nu niet. Je zou hier zo nog eens een weekje weg boeken.

Geuren


Elk jaar neem ik op vakantie wel een boek uit de bibliotheek mee van Philippe Claudel. Ditmaal is het Geuren, een verzameling herinneringen, mijmeringen, filosofietjes aan de hand van geuren. Er staat een fragment op van een schilderij van Gustav Klimt op de omslag, van een in elkaars armen slapende moeder en dochter, maar het is toch vooral een verzameling over mánnengeuren en mánnenherinneringen. Of beter nog: Jongensgeuren en jongensherinneringen. Een zandkuil. Gerookt spek. Vaders eau de toilette. Gauloises. Gymnastiekzalen. Hotelkamers. Hooibergen. Vissen. Tweetakt. Het verlaten ouderlijk huis na het overlijden van de oude vader. Prachtig gegevens, heerlijke verhalen. 

We hangen in onze verrukkelijke Vrijbuiter-kampeerstoelen aan de waterkant helemaal niets te doen. Nou ja, we koken espresso’s en lezen ons boek. Een welkome tegenhanger van al dat on the road. 

En steeds ga ik naar het cafétje / kantoortje om te kijken of de WiFi het al doet. ‘It’s very slow up here, I’m sorry’, zegt het meisje. ‘Slow’, zeg ik, ‘slow... hij doet helemaal niets, en daar moet ik £ 2 voor betalen.’ Omdat ik zo volhardend ben geeft ze me uiteindelijk een andere inlog en doet-ie het wel. 

Onze bankpas deed het ook niet. Gisteren. Ik keek op de bank-app of we ons hele vakantiebudget al verbrast hadden, maar nee. Nog niet helemaal. Vandaag doet-ie gelukkig weer wel. Want het leven is best lastig zonder bankpas. 

On the road again


We verlaten de Orkneys weer en gaan een stuk van de Noordelijke Kustroute 500 doen met als doel een camping in de buurt van Ullapool aan de westkust. Onze droomcampings halen we uit een gids met de Best Campsites of Brittain and Scotland. Zo’n bestemming zoek je op de kaart uit, maar eigenlijk heb je geen idee. Deze dag begint met een ijskoude nacht en storm en regen voor het vertrek. Slecht slapen omdat je niet warm wordt en de tent zo klappert. Daarna de ferry waar de deining me misselijk maakt. En dan honderden kilometers over een eenbaanskronkelweg door de bergen.   

Allereerst: de route is spectaculair prachtig. (De WiFi doet het niet op de nieuwe camping en 4G is hier ook niet, maar de foto kómt) Maat omdat ik nogal slaperig ben van de afgelopen nacht kan ik beter niet rijden, voel ik, maar ik ben niet zo goed in bijrijder zijn op bochtige eenbaans bergweggetjes. Ik vind dat Bobby veel te hard rijdt. ‘Wat is het hier prachtig! Wat een uitzichten!’ roept hij om de haverklap terwijl ik helemaal schrap zit bij elke bocht en tegenligger. Er zijn steeds plekjes waar auto’s elkaar kunnen passeren, maar niet iedereen houdt zich daar goed aan. En we hebben nog maar voor 150 km benzine, en er zijn geen noemenswaardige plaatsen. Komt er ooit wel een benzinepomp? Kortom, temidden van al die schoonheid maak ik me voornamelijk zorgen.

Pas als de tent weer staat - die we in storm en regen opzetten  - maar aan een droomplek aan een baai is het leven weer goed. Wat een mooie route. Wat een fantastisch land. Nu kan ik het ook weer zeggen.





vrijdag 21 juni 2019

Het weer


Een tekening van de oude hoofdstraat van Stromness. Twee avonden geleden raakten we er met de bolide in verzeild en steeds was ik ban voor eeneenrichtingsverkeer-bord verboden in de rijden en dat ik dan moest keren. Het erge was dat er ook nog auto’s in geparkeerd staan. Deze straatjes zijn karakteristiek voor hier, in Kirkwall zag ik ook zo’n straatje. Deze straat grenst aan ds zee, maar er is geen pad langs de zee. De huizen aan de zeezijde hebben een tuintje aan de zee. Ze zijn hier op de Orkneys niet erg van het tuinieren, sommige huisjes hebben verbleekte plastic bloemen buiten in potten staan. Het zal ook wel met het weer te maken hebben. 

Nu in juni wordt het ongeveer niet donker ‘s nachts, maar daar staan lange donkere winters tegenover. Bobby las een grapje in de Rough Guide dat de Orkneys (of heel Schotland, daar wil ik van af zijn) twee seizoenen heeft: juni en de winter. 

Het is wonderlijk weer. De voorspellingen zijn almaar regen, maar dat valt echt wel mee. Af en toe een buitje. Het wisselt gewoon per uur. Totaal. Als er geen zon is is het ijskoud, maar als de zon schijnt is het best lekker warm. Vanavond is het behoorlijk gaan waaien, en dat is echt koud. De tent wappert wild. Één  tentstok is stuk, dus we duimen dat de tent het houdt.

donderdag 20 juni 2019

Met de bus


Ik overdrijf niet hoor. Dat met die bussen toeristen is echt een ding hier. Dat zijn de nieuwe tijden. We gaan naar de plaatselijke Stonehenge: de ‘Ring of Brodgar’ en de ‘Standing Stones of Stenness’. Er waren hier in de streek 5000 jaar geleden behalve ondergrondse dorpen ook heilige plaatsen met grote steencirkels. 

Je hóópt dan dat het er leeg is en dat je er een beetje een kunt worden / zijn met de elementen. Het is tenslotte erg indrukwekkend. Waar komen die stenen vandaan en hoe hebben de mensen toen ze hier gekregen! En wat deden ze er? En wie heeft het licht gezien dat de kolossale stenen waardevol zijn? Er was een boer, lees ik op een van de informatieborden, die van die grote stenen op zijn land maar vond dat ze in de weg lagen/stonden. Hij begon ze met dynamiet op te blazen. 

Vijf minuten nadat wij er arriveren en het nog redelijk rustig lijkt, komen er vijf bussen aanrijden. Die mensen (Duitsers op een cruiseschip) gaan ook sight seeen. Net als wij.

Kustwandeling


We hebben weer onze jaarlijkse discussies over de vakantie-invulling. Ik wil graag veel rond de tent hangen, lezen, tekenen, naar de mensen kijken, wat wandelen en naar de Co-op op en neer. Zíjn, zeg maar. Bobby heeft echter de Rough Guide intensief bestudeerd en wil alle highlights langs. We willen wel graag sámen. Maar ik word behoorlijk chagrijnig van alle commercie. En dan wil ik weet wég. Niet dat ik de Schotten hun inkomsten misgun, maar alle simpele bezienswaardigheden (stapels oude stenen) zijn nu een business model met een bezoekerscentrum, een winkeltje, een restaurant en een looproute met om de vijf meter een informatiebord. Hetzelfde geldt voor whisky-distilleerderijen. Daar zijn er nogal veel van. Daar kun je dan een rondleiding krijgen met whisky toe. Bobby heeft nu een kaart gekocht van alle whisky-distilleerderijen van Schotland. O! Het voelt steeds alsof de een met zijn/haar wensen de ander in de weg staat. En eigenlijk is dat ook zo. Dus de kunst is dit vraagstuk vriendelijk op te lossen, voor jezelf op te komen en de ander het zijne/hare te gunnen.

Dit plaatje is van waar we de avond-kustwandeling maken vanuit de camping. Dan lopen we naar de oude graveyard aan de Atlantische Oceaan, ver ver van de bewoonde wereld. De geesten van de voorbije levens waaien over de wateren. Dat maar een beetje scharrelen langs zulke paden is waar ik het meest van houd. Dit pad is toevallig het enige kustpad van het hele eiland.





Hotel


Het Stromness Hotel is een karakteristiek pand in Stromness, het stadje aan de voet waarvan wij op de camping staan. Dit hotel heeft een mooie bovenzaal met zwaar rood tapijt als restaurant, en op de begane rond de pub die tot 24 uur open is. Tot nu toe hebben we nog niet zelf gekookt omdat het weer zo enorm op en neer gaat. Het is niet alsmaar regen, zoals voorspeld, helemaal niet, maar wel af en toe. Als ze zon schijnt is het best lekker warm, maar als die niet schijnt wordt het al gauw steenkoud. 12 graden zegt de weer-app. Dus hebben we in de respectievelijke pubs gegeten. Fish & chips en andere locale gerechten. Dat is altijd leuk. Nu zijn er dus veel duikers hier, vanwege het 100 jaar geleden laten afzinken van de Duitse militaire vloot.

Kirkwall


Kirkwall vind ik niet zoveel aan. Dat is het hoofdstadje van dit eiland dat hier op de Orkneys Mainland (vasteland) genoemd wordt. Er is een beroemde kathedraal, van de geloof ik al eerder genoemde St. Magnus, en die is van roze zandsteen, heel mooi, maar verder is er werkelijk niets de moeite waard om te fotograferen. Veel winkeltjes wel, en ik koop eenzelfde dienblad met een afbeelding van de kaart van de Orkneys als een paar kaar geleden uit Zweden meenamen. Op een gegeven moment gulpt er een horde toeristen het stadje in. Het lijkt afkomstig van een bus, dus je kunt je alleen maar voorstellen wat er gebeurt als er zo’n cruiseschip met meer dan 1000 gasten leegloopt.

woensdag 19 juni 2019

Groen-blauw


Grappig dat de tekeningen vorig jaar in Zweden allemaal geel-blauw waren. Het gras was door de aanhoudende hittegolf geheel verdroogd en het graan bijna ook. Hier is alles lichtgroen in alle tinten. Hier is water.

dinsdag 18 juni 2019

Birsay


Ik wil graag naar Birsay omdat daar een mooi uitzichtpunt afgebeeld staat op de kaart. Het landschap is zo wijds, zo licht, er zijn geen bomen er is vooral weiland met veel Schotse hooglanders en andere runderen. Er is zoveel geschiedenis. De kerstening begon hier, hier kerstende St. Magnus, maar ook waren er Picten en Angelsaksen en Vikingen. Overal zijn gedenkstenen en opgravingen. De Vikingen hielden er zelfs een sauna op na, zo valt te lezen op een van de informatieborden.

In Birsay is een mooi verzorgd kerkje voor St Magnus, met een kerkhof, en mooi glas-in-lood en er begint een pelgrimsroute. Met vragen voor onderweg. 

En er is die landtong met prachtige vuurtoren. En de wolken zijn ineens weg. Omgeven door zoveel licht en ruimte bloeit een mens toch open.

We gaan naar de ferry om te vragen wanneer er plek is op de boot terug naar het vasteland, want iedereen waarschuwt ons: je móet reserveren. Dat op de bonnefooi-gedrag van jullie, dat kan écht niet. Jullie hebben wel héél veel geluk gehad tot nu toe. Hetzelfde geldt voor onze pitch op de camping, die kan any time via internet door een ander geboekt worden en dan moeten wij eraf. Nu hebben we vrijdag de ferry geboekt en tot vrijdag de camping betaald. 




Skara Brae


Ineens schijnt ‘s middags de zon weer. Ik wil graag een rondje rond the Mainland rijden en hier en daar uitstappen. Bobby wil graag naar wat prehistorische sites, die hier in groten getale zijn, waaronder Skara Brae. Er zijn daar ondergrondse huizen gevonden van zo’n 3000 jaar BC. Before Christ. Het stenen tijdperk. Het is in de vorige eeuw ontdekt na een grote storm die allemaal duinen wegblies. Er is nu een hele tourist trap omheen gebouwd met hoge entreeprijzen en een informatiecentrum dat veel aandacht besteedt aan wat we zien. De huizen waren ondergronds en allemaal hetzelfde ingericht met een ronde woonkamer met twee bedden en een vuurplaats en opbergkasten. Van steen. Waarschijnlijk gebruikten ze dierenvellen om het allemaal een beetje behaaglijk te maken. 

Het is dan wel een informatiecentrum,  maar ze/we weten niet zoveel. Hoe die mensen hier kwamen, hoe ze leefden, wat hun taal was, hun religie. Waar al die stenen en benen instrumenten voor dienden. Het moet een vredig samenlevinkje geweest zijn, want wapens zijn er niet gevonden.

Er is ook nog een Huis waar de familie woonde die het allemaal ontdekt heeft. Een huis met heel veel kamers vol historische spulletjes. 

Van Leen heb ik geleerd dat als de wederhelft weer eens úren in het museum doorbrengt waar jij zelf in twintig minuten klaar bent - jij een e-book op de telefoon klaar hebt staan om te lezen, of gaat tekenen. Dat tekenen was ik even vergeten, die heb ik niet bij me.


Dromenland


In Nederland is het lekker warm, zie ik op de weer-app. Hier op de Orkneys is het 12 graden, en het wordt hoogstens 13 graden. Pas zaterdag komt er een zonnetje. Het waait behoorlijk en dat betekent veel gewapper en gefladder in de tent. Onze tent is gemaakt van een soort enkeldoeks polyester. Dat geeft een speciaal geluid van wapperende plastic tassen. De andere campingasten hebben allemaal hun verwarmde Hymers en sluiten zich daarin op. Gelukkig heeft deze camping een huiskamer waar koude gasten zich kunnen warmen aan een elektrische radiator. Er is ook wifi en je kunt er aan een USB-hub je telefoon opladen. En een boekenkastje waar je boeken kunt lenen en achterlaten - Bobby vindt er nog eens drie Dickens-boeken. De eerste levensbehoeften van de moderne mens: warmte, wifi en boeken. Daar zitten we tot middernacht. 

Ik moet er ‘s nachts altijd een paar keer uit, maar tegen de gewoonte in val ik vandaag om half acht toch weer terug in slaap. Om in een wilde droom te geraken. We zijn ergens op een platteland. Zus4 gaat trouwen. We moeten met een bus ernaar toe. Een regionale bus (een oude DVM- of GADO-bus) die een halve kilometer weg stopt eens per twee uur langs een gure provinciale weg. Maar Bobby rijdt als we aankomen de bolide in de sloot. Ik zeg nog kijk uit, maar hij zegt: ik kan nog wel een stukje, en dan stort de neus naar voren in de sloot. We weten niet wat te doen. Alle bruiloftsgasten kom er omheen staan jeuzelen, de bus gaat voorbij, allemaal mannen weten te vertellen dat dit grapje me wel 10.000 euro gaat kosten, en ik denk: waarom gaat niet een van de broers of de neven een tractor halen en de bolide uit de sloot trekken. Ik weet het ook niet en denk: eerst maar dan huwelijk. Alle bruiloftsgasten staan weifelend in een sliert langs de provinciale weg, de volgende bus komt zo, gaan we nou met die bus of niet. Ze hebben ook allemaal rommelig huisraad bij zich. Het is maar beter om wakker te worden. Maar ja, dan is het zo koud.

maandag 17 juni 2019

Stromness geschilderd


Veel Schotse huizen zijn nogal grijs en grauw van kleur. Alsof ze jarenlang aan uitlaatgassen pal aan de A10 blootgestaan hebben. Je zou toch zeggen dat dat op zulke eilanden niet zo het geval is. Hoe dan ook, zodra het gaat regenen wordt het hier nogal mistroostig. Regen is al erg, maar dat natte grauwgrijs helemaal. Dan helpt het wel om schilderijen te bekijken. Schilders zien kleur en vormen, zij zien de lichtheid der dingen. Of de duisternis natuurlijk.

Het is hier niet mistroostig, hoor, tot nu toe, ook niet op de momenten dat het regent. De luchten zijn adembenemend, ook al zijn ze alle tinten grijs. De mensen die wij treffen zijn allerhartelijkst. Dat zegt niet zoveel natuurlijk, want de meesten van hen werken in winkels of in de toeristenindustrie.

Ik was in de plaatselijke boekhandel, een heel klein winkeltje, met louter kwaliteitsboeken, ik kocht er twee waaronder de eerder genoemde Amy Liptrot. Nu in het Engels dus. En ik kon het niet laten, beroepsgedeformeerd als ik ben door mijn voorbije baan, ik vroeg: ‘Kunt u er een beetje van leven?’ ‘Nee’, antwoordde ze. En: ‘Gelukkig ben ik niet zo ambitieus waar het inkomen betreft. ‘s Avonds doe ik borden wassen en zo houd ik het hoofd boven water.’  

Kustpad


Heb mij onderwijl verzoend met de camping. Zie je wel, zegt Bobby, zo gaat het nu altijd. Inderdaad, ik kan mij beter verzoenen dan blijven mopperen. In die Hymers zitten ook weer mensen met verhalen, tenslotte. Zo is er een man van in de vijftig met zijn stokoude moeder. Zij slaapt in de camper, hij in een slaaptentje ernaast. En er is net een fietsende vrouw-alleen gearriveerd met slechts twee kleine fietstassen en in een daarvan zit een piepklein lichtgewicht tentje. Wat een verschil met onze gezinstent. Zo maakt iedereen haar keuzen.

Nu is het de kunst allebei wat te downsizen. De camping grenst aan het startpunt van een prachtig kustpad. Bobby blijft ‘thuis’ met zijn Dickens, en ik doe een stuk van de kustwandeling en maak de mooiste foto’s van de zwarte luchten. Degenen die mij ‘sterkte’ wensten met het weer tijdens de Schotland-vakantie stuur ik de prachtigste foto’s van licht en lucht.

Schotse nachten


Helemaal moegestreden en opgesoupeerd van het reizen en tent opzetten gaan we tegen half elf naar het stadje (Stromness) naar de pub. Hoogste tijd voor een grote locale bier. Scapa Special heet die hier. We kibbelen wat ovet de camping. Bobby vindt het schitterend, ik vind het behoorlijk stom. Dat heeft te maken met de interpretatie en verwachtingspatroon naar aanleiding van de tekst in de Rough Guide. Ik had wat meer lieflijke natuur verwacht. Het is een camping aan het water met houten hekjes en met gravel en gras afgepaalde perceeltjes met daarop vooral campers. ‘t Is maar wat je mooi vindt, mopper ik, tussen de Hymers door naar zee kijken.

Naar de camping (Ness) toe (heen) werden we buitenom Stromness geleid. Nu rijden we stapvoets door het oude plaatsje. Hele smalle straatjes zonder stoepen, maar je mag er wel rijden. In het hotel hangen foto’s van deze binnenstad ruim een eeuw geleden. Dit plaatsje was heel welvarend vanwege de haringvangst. Nu is het welvarend vanwege de duikers. Na de WO-I lag hier een hele Duitse marinevloot, die in deze baai tot zinken is gebracht. Daarmee hoort het tot de hotspots der wrakduikers. 

Er staat een Duitser op de camping die net 1000 km hier naar toe heeft gereden om te gaan wrakduiken maar nu kan hij niet mee omdat het vandaag precies 100 jaar geleden is dat die schepen tot zinken zijn gebracht en daar zijn wereldwijd vele duikers op af gekomen en er is voor hem de komende week geen plaats op een boot.

In het kantoor van de camping hangt een lijst met de cruiseschepen die per dag aanmeren en het aantal passagiers dat daarbij hoort. Tot 1200 aan toe. Dus de attracties kunnen overloaded zijn, waarschuwt de mevrouw van de camping. Vooralsnog staan wij op een rustig plekje aan een rustige baai. Beetje lelijk, maar dat went gauw.

We komen om 00.30 terug bij de tent en de lucht is nog helemaal licht. Noorderlicht.



Duncansby Head


Op zulke dagen dat je lange afstanden rijdt buitelen de indrukken over je heen. Ik maak nu maar themagewijze collages, ter herinnering. Want voor we op de veerboot stapten hadden we nog wat uurtjes stuk te slaan en dat deden we bij Duncansby Head. Puntje rechtsboven aan de kaart met een ster. Zo’n stukje eeuwigheid waar jij slechts één tel verkeert. Honderden meeuwen en papegaaiduikers rusten in de luwte in een kloofje in de rotsen. Mooie roze klavers geven een idee van schoonheid op micro- en macroniveau. De puntrotsen in de zee lijken net Tibetaanse tempels. De schapen zijn helemaal niet bang voor mensen. Het is een plek om eindeloos dwalen en te zijn, maar we moeten verder want we moeten door. 

zondag 16 juni 2019

Oostkust


Van Loch Ness rijden we langs de oostkust naar het uiterste Noorden alwaar de veerpont vertrekt naar de Orkneys. Die vaart om 18.30u uit. Er is regen voorspeld, vijf dagen regen, maar wij krijgen vooral felle luchten en zon. 

Wel een beetje wezenloos, zover rijden, maar als je af en toe stopt en diep ademhaalt dan komt alles goed. Bobby heeft de voorbereidingen gedaan en de bestemmingen gekozen. Voor mij waren de Schotland-gidsjes too much Information. Uiterste puntjes van een land of een eiland vind ik altijd mooi. En over de Orkneys heb ik een tijdje terug een mooie roman gelezen: Uitweer van Amy Liptrop. Dus opgewekt onderweg. Onvergetelijke beelden verzamelen. 

De pont naar de Orkneys is een basic veerpont. Een catamaran. Niet erg luxe. Ik dacht vooraf nog aan lekker eten, want straks als we aankomen rond 20u moeten we nog een  camping vinden en de tent opzetten. Er is  helaas alleen een snackbar. Broodje ei en broodje tonijn. Leuk trouwens om te kijken hoe gesmeerd de organisatie van zo’n veerdienst gaat. Het is allemaal heel bijzonder maar op de een of andere manier ook heel gewoon. Zoals dat gaat met veerponten. Overal ter wereld. De eigen bewoners, de tweede huisjes-mensen, de toeristen...

zaterdag 15 juni 2019

Drumnadrochit


We hebben geen idee hoe ver we gaan komen, maar van Newcastle rijden we meteen naar het Noorden. Voor wie deze route naar Schotland niet kent: je vertrekt om 17.30u op de ferry in IJmuiden en arriveert de volgende ochtend om 10u in Newcastle. Aan boord een copieus dinerbuffet en een copieus ontbijtbuffet. Oef.

De route naar de Orkney-eilanden voert ons langs Berwick upon Tweed, Edinburgh, Perth, Aviemore, Inverness. Het valt enorm mee om links te rijden. Het is dan ook al de derde keer, en de eerste twee keren gingen ook goed. De roundabouts zijn goed te doen. De regel is: wie erop rijdt heeft voorrang. Wie erop wil, moet voorrang geven.

Het stapelbedje op de boot was niet zo comfortabel dus we hebben niet genoeg geslapen, en na zes uur links rijden zijn we echt toe aan Rust. Dat doet zich gelden bij Inverness en dus zoeken we accomodatie aan het Meer van Loch Ness onder Inverness. Nu liggen we uitgeteld op een king size bed in een B&B in Drumnadrochit, hét toeristieke plaatsje van Loch Ness. 

De zon staat nog wonderbaarlijk hoog om 20u.

vrijdag 14 juni 2019

Off we go!


We zijn natuurlijk veel te vroeg. De boot naar Newcastle vertrekt om 17.30. Je moet uiterlijk om 16.30u inchecken. We zijn er al om 15u en kunnen gelijk naar binnen rijden. Het stapelbedje checken en alle decks. En dan tweeënhalf uur van uitzicht IJmuiden genieten. IJmuiden was een geliefd uitstapje vanuit Amsterdam. Een reis als deze begint met een Newcastle Brown.

De dorre vlakte


Een van de onderdeken van de prevakantiestress zijn de plantjes. Boven ben ik overgestapt op vetplanten en cacteeën, vanwege de verwaarloosbaarheid. Dus een uur voor vertrek moeten alle plantjes naar beneden zodat de buurvrouw ze kan verzorgen - wat ik zelf nogal eens oversla. Het moment om de dode blaadjes eruit te roppen. En me voor te nemen ze bij thuiskomst nu eindelijk eens allemaal te verpotten en bemesten. En toch hou ik van ze.

donderdag 13 juni 2019

Impregneren moet je leren

Het is tijd de regenjassen te impregneren. We gaan tenslotte naar Schotland. Ik haal een goedje bij Bever Buitensport. Of dat zoveel beter is dan een goedje van de Etos zullen we nooit weten. Maar we gaan voor Kwaliteit. 

Dat impregneren moet nat, zegt Meisje Bever. Dus eerst de opgedroogde regenjassen weer spoelen. De dure Patagonia-jas van 1999 is helemaal vergaan van binnen, waardoor alle drie de regenjassen witgespikkeld uit de wasmachine komen. Hm. Die Patagonia-jas moet als-ie straks droog is maar in de Leger des Heils-kledingbak. 

Dan het goedje erop sprayen. Als je de jas verticaal houdt glijdt het goedje eraf, als je hem horizontaal legt blijft er een melkwitte vloeistof liggen. Die moet je er dan weer met een vochtige doek afdeppen. Ik heb het gevoel dat ik enorm opgelicht wordt. Dan moet ie in de droger. Ik heb geen droger. Ik wil geen droger.

Er blijkt ook een wasmiddel om dit procedé te doen. Waarom heeft meisje Bever me die niet verkocht? Ik heb nu geen idee of de jassen als ze vanavond droog zijn ook maar enigszins waterafstotend zullen zijn. 

Ziekenboeg

Je ziet het niet meteen maar het dameskoor is wel een beetje een ziekenboeg. Serieuze zaken. Eén vrouw heeft ineens lymfeklierkanker, zij krijgt nu chemokuur en is er vooralsnog de ene week wel en de andere niet.  Vandaag is ze er wel en heeft ze een pruik. Mag ik even aan je pruik voelen? Ze is heel dapper en flink en niet van zins helemaal thuis te blijven. Twee hebben tinnitus, blijkt vandaag, een luide piep in de oren. Gék worden ze ervan. Ook sinds enige weken. Een heeft regelmatig blaasontsteking. Een haar stem doet het al weken niet. Mijn eigen gekneusde ribbetje dat nog wel gevoelig is maar al aardig aan het genezen is, is hier maar peanuts bij. 

woensdag 12 juni 2019

Vivaldi

Het is woensdagmiddag en weer de hoogste tijd voor het hogere werk. Het optreden met populaire liedjes is achter de rug en nu gaan we ons instuderen van Vivaldi voortzetten. Vandaag moet ik nummer VII ('Domine Fili Unigente') en VIII ('Domine Deus, Agnus Dei') instuderen: De dirigente droomt stilletjes van een optreden met orkestje.

Vivaldi Gloria VII: 'Domine Fili Unigente'


Vivaldi Gloria VIII: 'Domine Deus, Agnus Dei'

Tropische hoosbui

Zo in de aanloop naar de vakantie moeten er dingen geregeld. Zoals: wie sproeit al mijn tuintjes als het warm is als ik weg ben? Ik heb ook nog vijf babykropjes sla die de grond in moeten voor ik vertrek. Het weer ziet er dreigend uit, maar de afgelopen weken werd er steeds code oranje aangekondigd en gebeurde er - te Utrecht althans - weinig noodweer. Dus nu ga ik maar naar de tuin voor een laatste keer onkruid wieden, en voor de gezelligheid vraag ik Beatrix of ze zin heeft om te komen lunchen op de Moestuin. En zo zitten we onder een haast tropische hoosbui onder een afdak ons broodje te eten. Bijzondere sfeer wel. Ze biedt zelf aan te gieteren bij hitte. 

De competentietest

Ik heb weer een afspraak met de UWV-trainer die mij uitleg gaat geven van de uitkomst van de competentietest die ik vorige week gedaan heb. Nou ja, uitleggen. Hij legt mij een stuk of vijf pagina’s met blauwe staafdiagrammen over mijn kwaliteiten voor en vraagt of ik me erin herken. Het is allemaal nogal veel. Net als die test zelf uit nogal veel vragen bestond waarbij veel herhaling. Jammer dat je zo’n internettest niet kunt terugkijken.

Zoals bij alles wat het UWV aanbiedt is de gesprekspartner ook vandaag weer totaal een zénder. Goedbedoelend, gaan we maar vanuit, maar weinig wederkerig. Ik breng in dat het mij allemaal niet zoveel zegt, al die honderd eigenschappen en mogelijkheden. Dat ik het invullen van zoveel vragen en nu het lezen van zoveel uitkomsten een beetje vervreemdend vind, en waarom hij niet eventjes vraagt hoe ik de test vind. Of hoe het met me gaat. Of ik nog gesolliciteerd heb. Ofzo. Maar het is de beste test in zijn soort! Zegt hij weer. 

Dat de uitkomsten me niet zo verbazen, zeg ik, omdat ze tenslotte gebaseerd zijn op wat ik zelf heb ingevuld. Maar dat ik bij de helft van de vragen weet-ik-niet heb ingevuld. Dat ik zelf echt wel weet wat ik wel en niet goed kan. Dat ik mijn eigen vak goed kan en dat van andere beroepen niet weet. Hij ziet nu twee perspectieven voor mij voor zich: als ‘leidinggevende’ of als ‘medewerker bij een commissariaat’. Hij maakt wat aantekeningen voorin mijn het UVW-dossier (‘daar gebeurt verder niets mee maar het is nogal een dúre test, dus dat moeten we verantwoorden’) en dat was dat.

dinsdag 11 juni 2019

Wijk

De bestelster/ontvangster van de prent Marike woont in Wijk bij Duurstede en ik ga de ingelijste prent bij haar thuis bezorgen. Heb even een blik op Google Maps geworpen en besloten dat ik een toeristische route neem. Maar niet goed gekeken hoe die precies liep dus ineens moet ik heel Nieuwegein door om op de Lekdijk te geraken. Dat is trouwens een beeldschoon dijkje waar het gedicht van Marsman spontaan in je herinnering schiet: ‘Denkend aan Holland zie ik brede rivieren...’ etcetera. Het is een schier eindeloze tocht. Meerdere veerponten passeer ik: bij Vianen, bij Culemburg en bij Wijk bij Duurstede.

Ik vind het wel ingewikkeld met de Rijn, de Waal, de Lek, de Nederrijn en het Amsterdam-Rijnkanaal. Weet u hoe het zit? De Rijn komt Nederland binnen en gaat dan door als de Waal. En de Waal splitst wee op in Oude Maas, Nieuwe Maas, Hollands Diep en Haringvliet. en de Maas voor Bergsche Maas, en dan óók Hollands Diep Haringvliet. Er is een noordelijke arm die de Nederrijn heet. Die komt langs Arnhem, Oosterbeek, Rhenen, Amerongen en Wijk bij Duurstede. Bij Wijk kruist hij het Amsterdam-Rijnkanaal en dan heet hij verder de Lek. Maar dan is er nòg een noorderlijke tak - die heet Kromme Rijn, Leidse Rijn en Oude Rijn - en die komt bij Leiden/Katwijk in zee.

Marike woont in een nieuwbouwwijkje in de hoek van de Nederrijn en het Amsterdam-Rijnkanaal. We gaan eten en lopen langs de dijk van het kanaal naar de rivier naar het pittoreske oude stadje alwaar we een pizza eten. 



maandag 10 juni 2019

Tweede Pinksterdag

Op een mooie Pinksterdag... File naar de Hornbach, dat geloof je toch niet. Maar het is wel Tweede Pinksterdag en nu heeft iedereen tijd voor de lijst klusjes. De immense parkeerplaats met smalle kruip-door-sluip-door-toegangswegen er naar toe zijn helemaal verstopt. Stapvoets van de snelweg naar de Hornbach. Ik had weer een bestelling voor een tekening (weer Onana) en zou ‘m naar eigen inzicht inlijsten. Vandaag leek me een goeie dag daarvoor. Het is wel een nachtmerrie voor bezoekers en personeel, maar ik denk dat ze er toch ook wel trots op zijn.

De inlijster lijst gestaag in. Temidden van de drukte. Heel knap.

Een oud-collega van Bobby heeft Onana besteld voor haar nieuwe vlam die Ajax-fan is. Ik heb er maar iets mannelijks omheen gezet.

zondag 9 juni 2019

De Blauwe Kamer

Op een mooie pinksterdag... Een van de superbestemmingen van Het Utrechts Landschap is De Blauwe Kamer bij Rhenen. Normaal vind het het te ver rijden (55 minuten) voor een wandeling van anderhalf uur, maar vandaag doen we het vanwege de Mooie Pinksterdag. Het is wat mij betreft toch meer een bestemming voor op de maandag, gezien het aantal grootfamilies dat hier afgesproken heeft. Maar wat is het hier mooi.

Er is ook een veerpont en een heerlijk restaurant 'Veerhuis waar ik het Veerpont-broodje eet. Vanaf station Rhenen is er een NS-wandeling van 17 km langs beide zijden van de rivier. Het Veerhuis is ook op maandag open.


Miedema

Ze is het bíjna: Vivianne Miedema. Aan wie ik de tekening van vorige maand van André Onana laat zien zegt: Daar moet je wat mee dóen. Die van Onana was ook wel heel erg raak. Miedema is ietsje moeilijker. Wat er moeilijk aan is vind ik moeilijk te benoemen. Want je herkent haar van een kilometer afstand meteen met haar tomeloze energie en haar uitgesproken humeuren. 

Mijn tekeningenwebsite Lucie Theodora Galerie mag  inmiddels wel een sportafdeling mag krijgen. Dat is een klein dingetje maar betekent nog een hele verbouwing.

- Lucie Theodora Galerie

zaterdag 8 juni 2019

Yayoi

'Ga jij nog ergens naar toe', appt Zwaze. 'Ik heb niet zo'n zin', antwoord ik. Zij woont in Amsterdam in de Vondelbuurt en kan op handen en voeten naar het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum, het Van Gogh Museum, het Rembrandthuis of de Nieuwe Kerk. Veel verder komt ze dan ook niet, heel soms gaat ze helemaal naar Haarlem of Den Haag. Ik maak voor mijn stukjes altijd ommelandse reizen. Wat ik erg leuk vind, anders deed ik het niet. Maar toch. Nu wil ik níet de trein in.

Dan herinner ik me de Japanse 90-jarige kunstenares Yayoi Kusama  in Museum Voorlinden. Die lokte me weg bij de Koreaaan Do Ho Suh. Die kan ik nog wel proberen. En het lukt. Misschoen wilt u het lezen? Klik het anders ook even aan, voor onze bezoekersaantallen...

TV kijken

De discussies over de publieke omroep volg ik maar een beetje. Uit de ooghoek. De omroepen en de programmamakers hebben het moeilijk met de concurrentie van de commerciële zenders en streaming diensten als Netflix. En de centrale aansturing door netmanagers. Ooit was tv verbindend, toen iedereen naar hetzelfde keek. Men is tamelijk pessimistisch over de toekomst van de publieke omroep, hoewel ook daar een kentering plastsvindt.

Ik vind het steeds leuk om mijn eigen tv-gedrag te toetsen aan de visie en beleid. Op de huiskamertv kijken we vooral Journaal, voetbal en verkiezingsuitslagen. Verder hebben we niet echt dezelfde smaak. Als Bobby laat thuis is kijk ik nog wel eens Pauw danwel Jinek. En verder kijk ik vooral documentaires (terug). Mooie betrokken documentaires. Elke dag is er wel een nieuwe.

Blendle-oprichter Alexander Klöpping hield van de week een lezing over de publieke omroep. Hij vindt dat alle programma’s vrij te bekijken moeten zijn. Dat de publieke dan een veel groter bereik heeft. 

Van de week werd ook bekend dat er plannen zijn om advertenties te gaan weren van de publieke omroep. Dat betekent weer minder inkomsten. En dat de omroepen minder leden nodig hebben voor zendtijd, nog maar 50.000 in plaats van 100.000. Er was ook een evaluatierapport over de NPO waarin alle doelstellingen staan. Verbinden is er een van. Diversiteit ook. Dat mensen via de tv kennis kunnen maken met andere opvattingen en culturen.

Dat doe ik dan ook. De documentaires gaan vaak over Nederlanders van andere komaf. De afgelopen weken keek ik naar een vierdelige VPRO-documentairereeks ‘Cuba na Castro’ door de Cubaan Yuri Capetillo Hardydie hier op zijn 19e naar toe verhuisde en nu twintig jaar later teruggaat om te kijken wat er leeft. Het gaat er beter nu, veel mensen daar staan vierkant achter Castro. Velen zijn sociaal, vrolijk en zorgzaam, ondanks de armoede. En een tweedelige serie ‘De slag om Libanon’, zelfde verhaal. Danny Ghosen is zo’n dertig jaar geleden met zijn ouders de burgeroorlog in Libanon ontvlucht en heeft nog altijd heimwee. Naar het mooie land, de aardige mensen, het lekkere eten. Maar ook de explosieve politieke situatie en de uitzichtloosheid. Omdat de documentaires zo persoonlijk zijn (wat was er van me geworden als ik daar gebleven was?) komen ze zo aan.

Verder lezen/kijken:
Evaluatie NPO