donderdag 6 juni 2019

Onze première

Er zijn slechts twéé (van de vijf) sopranen, drie (van de vijf) alten en vijf mezzo’s. Drie sopranen en twee alten zijn ziek,  op vakantie. Twee zijn er wel, maar die zijn hun stem kwijt en zitten in het publiek. Daarmee is ons eerste optreden nog weer wat kwetsbaarder dan het al was. Ik ben best zenuwachtig, de hele dag. Dat voel je zo in de maagstreek.

Het is wel een zeer bijzondere avond. We beginnen een kwartier eerder dan gepland, want de mensen zitten om 19 uur al klaar, terwijl we om 19.30 zouden beginnen. Stel je voor dat ze om 19.15 al afhaken. Een zaal vol (nou ja vol... een stuk over twintig publiek en misschien zelfs dat niet) zorgbehoeftige hoogbejaarden, en wij daarvoor. Onze dirigente die ons vorige week nog geleerd had om meer naar haar te kijken en vooral ook óver haar héén naar het publiek toe staat nu zelf tussen de zangers bij de twee overgebleven sopranen te dirigeren en mee te zingen, en ook als wij alten dreigen uit te vallen springt ze ons bij. Een waar kunststukje. De vraag is wel: waar moeten wij nu onze blik op richten? 

Het publiek. De oude mensen, de dingen die voorbij gaan. Ze genieten veel meer van de populaire songs (met ‘Het kleine café aan de haven’ en 'Tulpen uit Amsterdam' als hoogtepunten) dan van onze klassieke repertoire. Een dame schijnt achteraf tegen Elsbeth gezegd te hebben dat we als koor een beetje boven onze macht zingen. 

Na afloop gaan we bij de mensen zitten kletsen. Je hart breekt. De mevrouw met wie ik praat woont er nu vijf maanden. Ze blijkt vrijwel blind, wat ik helemaal nier gemerkt had. Ze heeft - met haar man die ook niet veel kan en om 19 uur al naar bed is - een koopflat in dat zorgcentrum. Dit was het eerste ‘gezellige’ avondje sinds ze daar woonde. 

Geen opmerkingen: