woensdag 28 februari 2018

Nachtelijk dwalen

Een nacht met je ex door Berlijn slenteren. Vertrouwd. Vol herinneringen en plezier en verlangen, én de werkelijkheid van je nieuwe leven. Dat is wat de film ‘Lost & Found’ van Nicole van Kilsdonk behelst. Hij was eerder deze week op tv te zien en nu dus op Uitzending Gemist. Hoofdpersoon is een dertigjarige Amsterdamse schrijver Lucas die 5 jaar daarvoor met zijn debuut succes had maar zijn tweede boek wil maar niet komen. Hij gaat een maand naar Berlijn waar hij zijn ex Lena tegenkomt die hem uitnodigt te komen eten. Ze blijkt met man en dochtertje in een woongroep te wonen. Het is een lichte, maar rake film over zoekende dertigers. De dertigers van het ‘dertigersdilemma’.

Het scenario van de film is van Johan Fretz, cabaretier en schrijver, van wie ik me zijn debuut ‘Fretz 2025’ nog wel herinner. Hij was/is een jonge bevlogen cabaretier die in 2010 naam maakte met zijn verzet tegen de bezuinigingen in de kunstensector. Halbe Zijlstra. Half-Surinaams en geïnspireerd door Obama. Soort voorloper van Jesse Klaver in de vorige verkiezingstijd. Maar dit terzijde. 

Mooie film wel. Heel eigen beeldtaal. Beelden van het nachtelijk Berlijn: de straten, de pleinen, de metrostations, de dancings (of hoe dat tegenwoordig heet). De luchtige vertrouwde gesprekjes. Voor de ware filmkenner staat deze filmstijl duidelijk in een traditie.

Zestiger in buitenwijk kijkt ‘s nachts naar film over dolende dertigers. Ik kan me dergelijke nachten nog goed herinneren. In had ze in Amsterdam. Vooral met Reenske (nu te Myanmar) doolde ik veel door de nacht. Eind jaren tachtig waren wíj dolende dertigers. We hadden we nog geen echte banen en het gaf niet. Met Bobby doolde ik trouwens ook uren nachtelijk, in Valencia, maanden voor we verkering kregen. Toen waren we eind veertig. Ook dolend, want allebei al even gescheiden. Het dolen kan denk ik in alle leeftijdscategorieën, al ga je misschien met de jaren eerder te bedde. Maar eenmaal pensionado kan men natuurlijk ook weer enorm gaan dwalen. 

dinsdag 27 februari 2018

De feiten

Ik heb een halve griep, en kruip maar in bed. Sowieso is het soms heel fijn in bed te gaan liggen met de gordijnen dicht en de dekens over je hoofd. In de hoop, nee het vste vertrouwen dat het wel weer overgaat allemaal. Bobby is een maand vrij en is even huisman en zuster. Kun je dat niet altijd zijn, vraag ik. 

En dan een beetje lezen. Dat troost altijd. Het Boekenweekgeschenk Gezien de feiten van Griet Op de Beeck. De Boekenweek begint volgende week maar het Geschenk het ligt al op de redactie. Ik vind het mooi om te lezen. Hoofdrpersoon is de 70-jarige Olivia wier man net overleden is en eigenlijk is ze best opgelucht dat hij er niet meer is. Het boek begint op de receptie bij de uitvaart. Al die mensen, ze is behoorlijk cynisch. Maar haar dochter heeft groot verdriet enj daar is geen ontkomen aan. Gaandeweg verwijdert Olivia steeds meer spullen uit het huis die hij allemaal heeft ingebracht en het lucht haar zeer op. En alras gaat ze op reis met een jongen uit het dorp die veel vrijwilligerswerkt doet, ook internationaal in Afrika. Daar doet ze een vriend op, een zwarte Afrikaan.

Een verhaal over de kracht van spijt hebben, de gretige wil om goed te leven, de warme wurggreep van families, de angst om ruimte in te nemen, de kilte van de wereld zoals we haar kennen en het wapen dat liefde kan zijn, als ze echt is tenminste. Zo'n beetje luidt de flaptekst. Het is behoorlijk kaal verteld, zeker niet larmoyant. De dochter vindt het allemaal maar niets. En er zijn nieuwe immigratiewetten. En de moeder gaat haar eigen weg. 

maandag 26 februari 2018

Nou dag!

We nemen geen afscheid hoor, zeg ik, er is vast nog een volgende keer. We schrijven samen een mail aan haar familie en buren en vriendinnen. Dat het mooie maanden waren, maar dat het einde in zicht komt. 

Het is wel een beetje een rare vraag, maar vraag maar of ze allemaal wel naar de uitvaart komen, vraagt Marg. 

Nu zal er in het land wel menig traantje geplengd worden, zeg ik, nadat ik op ‘Verzenden’ gedrukt heb.

En dan eten we nog een tomatensoep, doen we nog een keer huggen, en dan: 'Nou dag!' En zelf rijd ik ook in tranen naar huis.

zaterdag 24 februari 2018

Lampje

In de krant staat een interview met de Amerikaans-Britse comédienne Ruby Wax die weer een boek met levenslessen het licht heeft doen zien. ‘De mens: een handleiding’. Haar eerste boek ging geloof ik over haar bomvolle hoofd en haar depressies, nu gaat het meer reflectief  over de werking van de geest. Ze is intussen master in de mindfullness geworden.

Het boek combineert haar eigen bevindingen, en de inzichten van een neurowetenschapper en een boeddhistische monnik. Over waarom we altijd van die negatieve gedachten hebben. Vier van de vijf gedachten zijn negatief, zegt ze, en daar kunnen we niets aandoen, want dat zot in ons DNA. Hoe dat komt, hoe dat werkt. We kunnen er hoogstens een beetje mee dealen. Ze zeggen het allemaal, de hedendaagse wijsheidsgoeroes: stilte helpt. Minder prikkels. De eigen geest bestuderen. Met compassie naar jezelf kijken.

Negatieve gedachten ga ik vaak te lijf door een beetje te kleuren en te tekenen. Maar sinds de lullige reactie van de bejaarde kleuterjuf uit Buren op mijn tekening van Bébé denk ik almaar dat ze wel gelijk heeft, dat ik helemaal niet kan tekenen en dat ik een oplichter ben. 

Dus zit ik in mijn kapelletje met muziek van Kathleen Ferrier op de stereo te peinzen. Normaal zou ik misschien mijn tekening van Kathleen Ferrier posten op mijn blog of bij de tekengroep, maar nu maar niet. Stel je voor dat de kleuterjuf me weer een sneer geeft, dat trek ik niet. Ik blokkeer de tekengroep maar even.

Dan zit ik aan mijn bureautje het Ikea-bureaulampje tekenen. Bij de dagcursus Zen-tekenen had de juf immers gezegd dat alles wat voorhanden is goed is. Het gaat immers om je aandacht in het hier-en-nu. Het ding (welk ding dan ook) je volle aandacht geven. En nadat ik het lampje mijn volle aandacht heb gegeven en met potlood geschetst heb begin ik het vervolgens toch weer in te vullen met waterverf. En het wordt best leuk. Zie je: ik kan best een beetje tekenen. Zo verwerk ik vandaag de negatieve gedachten.

BIGmusthaves

Zus3 is binnenkort 40 jaar getrouwd en geeft een feest. Nu nog een jurpje. Ik heb een aardige kwaliteit: kleren vinden voor vriendinnen die zelf niet zo goed kleren kunnen vinden. Die niet zo goed passen in confectiematen. Daar lijd ik zelf ook aan. Ik zoek doorgaans de winkel en de modellen in de kasten. De enige spelregel is dat ze daar niet gaan lopen jamaren en die kleren daadwerkelijk aan proberen. En dan serieus kijken of het wat zou kunnen zijn. Als het niet staat, dan staat het niet. Maar misschien staat er iets wel, waar je zelf nooit op was gekomen.

Mijn oog is ditmaal gevallen op de firma BIGmusthaves in Bussum. Zij zijn wederverkoper van het merk Magna Fashion, die gespecialiseerd is in soepele kleurige niet al te dure mode voor dames-met-een-maatje-méér. Het is de kunst kleren te vinden die zo leuk staan dat je alleen maar denkt: wat een leuke outfit! De winkelierster is een heel hartelijke Amsterdamse blondette die ook op de markt staat met deze kleren. En ze draagt ze natuurlijk zelf. Ze is zelf ook behoorlijk fors, en heel vrolijk. Ze trekt en frutselt bij de klantenaan de kleren, tot ze goed zitten. We komen uiteindelijk met wel vier outfits naar buiten. 

Om het te vieren eten we bij een visrestaurantje een verrukkelijke vissoep en dan weer huiswaarts. Een welbestede dag.

De dame op de foto is de verkoopster.

Saigon

Om mijn herwonnen gezondheid te vieren ga ik met J. eten bij Vietnamees restaurant Saigon. Dat is heel lekker en leuk eten. Je eet hele dunne mihoen met lekker gekruid vlees en groente en verse kruiden in een heel dun rijstvelletje dat je aan tafel nat maakt, waar je de ingrediënten strak in rolt en dan uit de hand eet. We zijn er eerder geweest, het is leuk.

Het restaurant is in de Voorstraat. Omdat ik met de bus ga loop ik van het Vredenburg naar de Voorstraat langs krankzinnig veel restaurants. En allemaal zitten ze vol. Het zijn er zoveel dat je niet eens gaat bedenken dat je een andere gaat proberen. Wat een hysterisch overdadige wereld leven wij in. Hier te Zuilen hebben we een stuk of drie restaurants. Dat is dan weer wat weinig keus.

Het is erg leuk om af en toe lopend de binnenstad in te gaan en ergens te gaan eten. Het Duitse restaurant Kartoffel verhuisd naar de werfkelder twee weken geleden was qua eten minder geslaagd, maar wel weer erg leuk om gezien te hebben. Steeds weer een significant stukje stad en een nieuwe Utrecht-herinnering erbij. 

vrijdag 23 februari 2018

Maar eh dokter...

De cardioloog: 'Mevrouw, we hebben niets gevonden. Er is niets met uw hart aan de hand. Wel heeft u af en toe last van extreem lage bloeddruk waardoor u flauwvalt. Ik zou onmiddellijk ophouden met die bloeddrukverlagende medicijnen. Niets wijst op een extreem hoge bloeddruk. Misschien heeft u last van witte jassen hoge bloeddruk. Ik zal uw huis aanraden nog een keer een 24-uurs-meting doen van uw bloeddruk.'

'Maar eh, dokter,  hoe kan dat dan met zowel hóge als láge bloeddruk?' 'U heeft nogal schommelingen in de bloeddruk blijkbaar.'  'Wat kan ik doen?' 'Genoeg drinken. Niet teveel koffie of alcohol, dat onttrekt vocht. Een glas bouillon af en toe.' 'Dus ik hoef ik ook geen pacemaker? Ik dacht nog: zijn Pacemaker-kliniek moet wel omzet draaien.' 'Nee, wij vinden pacemakers plaatsen erg leuk, maar u hoeft echt geen pacemaker.' 

Nou, dat was dan weer dat.

donderdag 22 februari 2018

Feedback

Op de Facebookgroep ‘Iedere dag een tekening’ heb ik een akkevietje. Er heerst binnen die groep een regel van geen negatieve feedback geven, alleen positieve. Dat is enerzijds een beetje zijig, verhullend, maar ook wel fijn. Veilig. Je tekeningen out in the open is toch ook kwetsbaar. Ook al is het virtueel. Vooral de moderatoren weten over elke tekening iets aardigs te zeggen. Een hele kwaliteit.

Ik had een foto gemaakt van Bébé aan de keukentafel en zie meteen: als ik ermee aan het werk wil is de achtergrond te rommelig. Dus zit ik ‘s avonds op het printje van de foto net zo lang te knoeien tot het dit is. Helemaal weg krijg ik de oude achtergrond niet. Meestal ga ik tot slot nog over de contouren met een bruine fineliner voor de klare lijn, maar zo vind ik het ook wel eens aardig. Ik dénk nog wel: je kan wel zien dat ik op een printje gewerkt heb, maar - houd ik mijzelf voor - dat is geen doodzonde. Ik scan en plaats de tekening nog voor ik naar het werk ga in de tekeningengroep.

Een paar uur later onder werktijd komt er een reactie van een dame die mij ‘ontmaskert’ als iemand die op printjes werkt. ‘Leuk effect, niets mis mee, maar dit doe ik ook met mijn kleuters. Je moet jezelf niet wijsmaken dat je kan tekenen.’

Flats, flats. Au au. Zie je wel, ik ben een oplichter. Het leidt enorm af van het toch al vele werk.

Na een uur schrijf ik de dame dat ik haar reactie niet zo prettig vind en dat ik die verwijder. Ze heeft met me te doen. Ik meld aan de moderator van de groep wat er gebeurd was. Dat is een aardige vrouw uit Harderwijk. Erni heet ze. Ze gaat er wat op bedenken. Ze vinden me zo’n leuke aanwinst in de groep, zegt ze, ik moet het me niet aantrekken, ze hadden al eerder een akkevietje gehad met de dame. En ik moet vooral blijven posten. Want zoveel mensen genieten van mijn tekeningen. Dank dank. 

Het moet geloof ik even slijten.

woensdag 21 februari 2018

Klokjes

Ja we leven nog. Op naar Nijmegen. Nichtje bezoeken en Bébé. Bébé is al 14 maanden, ze loopt, ze heeft al acht tanden. Ik wil het wel een beetje bijbenen. Op het moment dat ik hun stoep sta lees ik de app: 'Bébé is ziek. Je bent welkom, maar ik weet niet hoe het gaat'. 

Dus het is even afwachten of Bébé gaat overgeven of niet. Dat doet ze niet. Ook een hapje avocado blijft erin. We moeten ten gevolge van het overgeven wel even wasjes draaien, afhalen en opvouwen en ophangen.

Dan zetten we Bébé in de kinderwagen en wandelen  we naar hun Hortus in hun Park Brakkenstein. Wat een oase daar. Wat een klokjes.

We doen ook nog even het hart. Nichtje is van professie dokter en weet: 'Vasovagaal betekent niets meer of minder dan flauwvallen. 'Vasovagale collaps' betekent 2 x flauwvallen. Dus wat die verpleegster/laborante zei, daar heb je niet zo veel aan. Wat zo'n cardioloog doet is mogelijkheden uitsluiten.

maandag 19 februari 2018

Zien en gezien worden

Ik sta te koken als de telefoon gaat. Het is Margs zus Hilda. Of ik even heb. Of ik misschien een voorwoordje wil schrijven. Een paar jaar geleden had Marg haar voor haar verjaardag een heel mooi boekje gegeven met eigengemaakte foto's en haiku's. Dat wil ze nu gaan herdrukken als aandenken voor de achterblijvers. Liefst zo gauw mogelijk, bijvoorbeeld vanavond nog, want de productie is vijf werkdagem. En Marg wil het het liefst nog met de warme hand aan de mensen schenken. (‘Dat is een staande uitdrukking’, weet Bobby.)

Het is meteen een heel gedoe met foto's en teksten mailen, mijn aardappelen branden natuurlijk aan, mijn printerinkt is op, ik heb geen idee wat ik zal doen. Ondertussen vind ik in de iCloud ook nog een foto van Marg met het boekje in kwestie, ik meen 2014.

Rond half negen is er een tekst. Over de schoonheid van dingen maken en die gemaakte dingen laten zien. Ik bel naar Heeg: 'Hani501, wil je alsjeblieft even meelezen? Is het wat? Of is het stom?' ‘Het is mooi', oordeelt ze.

We moeten allemaal weer een beetje huilen, te Heeg, te Utrecht Zuilen  en te Den Bosch.

zondag 18 februari 2018

In altijddurende aanbidding

'k Had me wel voorgenomen om vanochtend weer naar de eucharistie bij Roze Zusters te gaan, maar die hebben hun dienst al om 09 uur. Ik was wel wakker en had het kunnen halen, maar het is té vroeg. Om het goed te maken ben ik in mijn kapelletje de Roze Zusters gaan tekenen. De Roze Zusters, ook wel noemende de Dienaressen van de Heilige Geest van de Altijddurende Aanbidding.  

Tekenen in mijn kapelletje met mooie heilige muziek op de achtergrond werkt misschien nog wel beter voor de ziel dan er naar toe gaan. Bobby kijkt beneden naar het schaatsen. Zo heeft ieder zijn/haar Ding. 

In De Correspondent vind ik een interview met de Roze Zusters. De journaliste woont denk ik ook hier in de wijk. Een aardige zin vind ik dat ze die tralies zelf willen, om de onrust van de buitenwereld buiten te houden. 'De sleutel zit aan ónze kant van het hek.'

zaterdag 17 februari 2018

Mexicaans

Gelezen: ‘Vertel me het einde. Een essay in veertig vragen’ door de Mexicaanse in de USA woonachtige Amerikaanse schrijfster Valeria Luiselli, uitgegeven door uitgeverij Das Mag. Verpletterend. ‘Een mokerslag’ staat op de cover. Ik vind dat niet meteen een aanbeveling voor een avondje lekker lezen, maar ik ben toch wel benieuwd. De situatie in de wereld met miljoenen mensen op drift die niet welkom zijn in de welvarende wereld is onverdragelijk. We hebben het Midden-Oosten, we hebben Afrika, we hebben Birma, en ook hebben we de USA waar via Mexico vele duizenden kinderen in hun eentje uit Midden- en Zuid-Amerikaanse landen naar toe komen die ze niet willen hebben. We horen hier wel over de keiharde immigratiewetten, die allemaal bedacht zijn om die kinderen het land weer uit te zetten. 

Schrijfster van dit boek is Valeria Luiselli, zelf Mexicaanse te New York, en op jacht naar een green card, een werkvergunning. Als ze die eenmaal heeft komt ze te werken als tolk op een immigratie bureau waar ze de eerste intake moet met die kinderen. Die hebben allemaal bijzonder traumatische reizen met geweld en ontbering achter de rug. En als ze dan bij de grens zijn moeten we weken in een soort koelcel. Ze worden meer als bacteriehaard gezien dan als mens.

Elk verhaal van elk kond is weer anders en individueel, maar ze lijken wel op elkaar. Dus Luiselli probeert zowel het individuele leed als het grote verhaal te vertellen. Veertig krankzinnige vragen moet ze de kinderen stellen en proberen hun antwoorden zó op het formulier te proppen dat die kinderen misschien een kans hebben een advocaat te vinden. Het is té erg. Je wilt het niet eens weten, zo erg. In wat voor wereld leven wij, denk je de hele tijd. En wij met onze aandacht op ons eigen kleine leed. 

Het kleine café aan de haven


Voor de maritieme wand heb ik nu vijf tekeningen naar de lijstenmakerij Catch gebracht. Ik wil gewoon het mooiste van het mooiste. Ze hebben allemaal verschillende afmetingen, met standaardlijstjes is het het allemaal net niet. 100 euro per stuk, schat ik in. Maar: wat moet dat moet. Ze komen er allemaal bij staan van de firma. ‘O! Het zijn originelen’, zegt de baas van ‘t spul. Over twee weken zijn ze klaar. De rekening wordt 535 euro. Oeps.

Telefoontje


Bij de bushalte richting de stad komt er een leuk Marokkaans jongetje naar me toe. Hij heeft een lichte paniek in zijn ogen. ‘Mevrouw, mag ik uw telefoon even gebruiken? Ik ben mijn telefoon kwijt!’ Het is een engeltje om te zien, jaar of elf, schat ik in. Alle verhalen over crimineeltjes en jeugdbendes schieten door mijn hoofd. Geef ik hem mijn telefoon, gaat hij er dan niet mee vandoor? Is het een truc? Waar kan hij dan bij? Maar tegelijk kan ik het niet uitstaan dat dit jongetje dat de onschuld zelve lijkt moet lijden onder gedrag van anderen. Ik reik hem mijn telefoon. 

Hij probeert zijn eigen telefoon te bellen en krijgt zijn eigen voicemail. Dat helpt niet. Terwijl ik bedenk of en hoe ik hem kan bijhouden en in elkaar slaan als hij er vandoor zou gaan vraagt hij of hij zijn moeder mag bellen. ‘Mama, mijn telefoon is kwijt!’ Dan komt mijn bus. Sorry, zeg ik, mag ik mijn telefoon weer terug? Dit is mijn bus. 

Eenmaal in de bus word ik door een onbekend nummer gebeld. De moeder. ‘Is mijn zoon nog bij u?’ Nee zeg ik, hij staat denk ik nog op het Prins Bernhardplein staat. ‘De telefoon is terecht’, vertelt ze. Wat fijn, zeg ik. 

Wat ik vooral fijn vind is dat ik koos voor standje ‘vertrouwen’ in plaats van standje ‘wantrouwen’, en dat dat niet beschaamd is.

22 waren we

In de fotoboeken des levens zoek en vind ik een paar foto’s van Marg. Dit is voorjaar 1979. 22 waren we. Een soort Titaantjes van Nescio (‘Jongens waren we, maar aardige jongens’). Wij waren meiden, maar aardige meiden. Zoals de titaantjes niet van zins waren om burgermannetjes te worden, zo peinsden wij er niet over om huisvrouw en moeder te worden.

We droegen inderdaad een tijdje tuinbroeken, ja. Ze waren onze outfit bij ons cabaretgroepje Stukken Beter, of droegen we ze toen ook serieus naar college?

Wie heeft deze foto gemaakt? En waar is het? Ik denk in de Bloemstraat voor de voordeur van de bovenwoning die ik deelde met drie andere studenten. Het waren geen tijden zoals nu, dat iedereen voortdurend foto's van elkaar en zichzelf maakte. Met het weinige geld dat je tot je beschikking had was het best een dure hobby. Maar op een dag in 1979 hebben we dus foto's gemaakt. Onszelf vereeuwigd.

Bobby die nog nooit oude foto’s van mij gezien heeft zegt: ‘Jullie waren het al helemaal.’ Hij moet lachen de tuinbroeken. Zie je wel je een feminist was? Dat ontken ik altijd. Ik vond die tuinbroeken gewoon leuk. Ze waren het kostuum waarin we optraden met ons cabaret. Hij vond ze (indertijd) het bewijs dat vrouwen zich in die tijd expres onaantrekkelijk maakten voor mannen. Daar waren we helemaal niet mee bezig, zeg ik verontwaardigd, met aantrekkelijk zijn voor mannen. We vonden het léuk. Recalcitrant. Spielerei. Verder droeg ik graag oversized overhemden van de legerdump. Met een knoopje te diep los.

Op de studentenvereniging Hendrik de Cock waaar wij lid van waren waren wij wel de ‘feministen’, en soms hingen wij in de stad ook wel on in het vrouwencafé, maar die vond ik zo radicaal lesbisch feministisch gelovig, daar wilde ik ook niet echt bij horen. Ik wilde gewoon nérgens bij horen. en dat is altijd zo gebleven.

Dame Edna

Het is vrijdagavond ik moet nodig de week van me af praten. 'Peeq, mag ik even langskomen?' En ik mag. Eigenlijk keek ze naar ‘The Voice of Holland’, maar dat zet ze uit.

Glaasje witte wijn erbij. Ik luister naar al haar dingen (zij is begonnen met podcasten) en vertel dan zelf ook álles, ook alles waar ik niet over kan bloggen, en na eerst veel òh en àh en wat-een-toestand liggen we uiteindelijk slap van het lachen over onszelf en de dingen. 

Het thema van de avond is dat men soms echt te veel dingen tegelijk op haar bordje heeft en toch niet stopt. Ik vertel over de wat rare interviews die ik de laatste weken houd. Beetje onorthodox. Rare vragen stellen. Je ontwikkelt je tot een Dame Edna, constateert ze tevreden.

donderdag 15 februari 2018

Sporten

Met de kou vorige week heb ik het zwemmen een weekje overgeslagen dus nu is het echt de hoogste tijd. Bobby die banen trekken het stomste van het stomste vindt, moedigt me erg aan. Zelf houdt hij vooral  kopje duiken en proesten, en vindt hij banen trekken werkelijk het saaiste van het saaiste en zal hij dus niet mee, maar mij moedigt hij graag aan. Het is goed voor mij. Vanavond treft ik een lege baan en dat is heerlijk. Ik doe nu 40 seconden over een baan, volgens mij was het de eerste keer 50 seconden. Er valt nog veel te winnen.

woensdag 14 februari 2018

De kieptafeltest

Vandaag word ik om 08.u bij het Diac verwacht voor de tilt-tafel-test. ofwel de kieptafeltest. Ze gaan het flauwvallen opwekken en dan kijken wat er gebeurt met de bloeddruk, de hartslag en nog wat functies. Ik heb er veel over gelezen inmiddels en zie er best tegenop dat ik dat duizelen van toen weer ga herbeleven. Ik herinner me het van beide keren nog heel goed. Ik moet me melden op de dagbehandeling, waar ze me in bed sturen met een operatiejasje aan. En steken ze ook alvast een infuus in mijn arm, voor het geval dat.

Het is een hele belevenis, een uur later met het ziekenhuisbed door het ziekenhuis gereden te worden tot voorbij de wachtkamer cardiologie waar ik al twee keer was. Waarom is dat, vraag ik aan de zusters die mijn bed rijden. Waarom kan ik niet meteen van de wachtkamer op de kieptafel? Nou stelt u voor dat u straks inderdaad flauwvalt, dan kunnen we u toch beter in bed terugrijden dan in een rolstoel. Daar hebben zij weer gelijk op.

Ik krijg in die korte tijd heel veel verpleegkundigen aan mijn bed die zich allemaal voorstellen. Die ben ik vergeten. Maar Trix begeleidt de test. Zij bindt mij op de kieptafel vast, plakt elektroden op mijn borst, en nog wat dingen op hartslag en bloeddruk te meten. Eerst komt er een cardioloog op een zekere zenuw in mijn hals duwen, dat is blijkbaar specialistenwerk. En dan kiepen en 20 minuten wachten. Trix kijkt onafgebroken op de monitor.  Het is heel saai werk als er niets gebeurt, vertrouwt ze me toe, dus we doen maar één kieptafeltest per dag. Er gebeurt niets. Dan klapt ze me terug horizontaal en sprayt ze wat middel (nitrospray) onder mijn tong. En dan nog een keer. Dan gebeurt het wel. Ik word weer heel duizelig en zweten en dan is het duidelijk. 

Trix legt alles een beetje uit. Schrijf het woord alsjeblieft even op een briefje, vraag ik, want dat onthoud ik echt niet. ‘Vasovagale collaps’ schrijft ze op. Je valt flauw omdat je hart niet genoeg bloed naar je hoofd pompt en als je op de grond ligt begint het weer te pompen. Het komt veel voor. Het is niet heel gevaarlijk maar je kan wel lelijk vallen natuurlijk. Dus eigenlijk moet ik op de grond gaan liggen als ik het voel aankomen. Ja dat zou het beste zijn. Ook raadt ze aan om als ik het voel met de billen en de beenspieren te gaan knijpen, dat zou ook de hart weer op gang bergen. Maar dat moet volgende week de cardioloog maar verder uitleggen.

Als je het woord 'vasovagale collaps' Googlet leer je dat het veel voorkomt, ook onder pubers.


dinsdag 13 februari 2018

Me tassie

Soms zit het mee, soms zit het tegen. Er zit de laatste weken best veel tegen en gisteren waren bij aankomst op station Bunnik ook nog eens mijn Bunnikse fietssleutels kwijt. Mijn hele damestassie op de kop: nee echt niet. 

Dit tassie kocht ik ruim een jaar geleden in Travemünde. Het was een niet erg duur handig tussendoor-tasje met veel vakken. Het tassie daarvoor was van mooi maïsgeel leer maar te klein. Dat barstte uit zijn voegen en het hengsle liet steeds los. Een iets groter tassie met veel vakken leek me handig: een voor de sleutels, een voor de telefoon, een voor de portefeuille, een voor de agenda, een voor de pennen, een voor de oplader, een voor een notietieboek, enzovoort enzovoort. 

Goedkoop is duurkoop. Dat weet ik. De laatste maanden gingen echter steeds meer voeringen van de binnenvakken van dit low budget tassie kapot. Dat betekende al veel grabbelen de afgelopen maanden. Maar nu zitten de fietssleuteltjes écht niet meer in de tas. En reservesleutels heb ik niet van dit bosje.

De Bunnik-fiets staat met een zwaar Abus-slot vast aan een rek. Dat betekent dus lópen naar de zaak. 20 minuten langs het spoor. Grr. Wat kun je doen. De fietsenmaker gaat  heus niet naar het station om mijn sloten open te knippen. En zo’n louche slotenknipper vraagt al gauw 75 euro. Dat is die fiets niet eens waard. Grrr. Het huilen staat me nader dan het lachen.

Soms zit het ook wel eens mee. Vanochtend ga ik dus maar weer met de bolide naar Bunnik. En als ik uitstap ligt het sleutelbosje in kwestie op de bodem van de bolide. De allerhoogste hoogste tijd dus voor een nieuw tassie. 

De verzorgingsstaat

Zaterdag ging ik ook mee naar Soest naar de audioreparateur omdat ik graag even naar de boekhandel Van der Ven aldaar wilde. Dat vind ik een erg fijne winkel. Niet zozeer door de bouw en sfeer en inrichting, maar door het aanbod. Hun selectie en indeling spreken mij op de een of andere manier erg aan. Ik mocht maar één boek van mezelf en ik wilde mezelf verrassen. Het werd ‘Kind van de verzorgingsstaat’ door Rob van Essen (1963). Ik ken hem eigenlijk niet, heb nooit iets van hem gelezen. Wel zag ik een paar maanden geleden een interview met hem bij VPRO Boeken, maar dat was naar aanleiding van alweer een nieuwer boek. Toen had ik geen neiging dat te kopen. 

Dit boek is nog van 2016. Het behandelt het opgroeien in de welvaartsstaat en het verzorgingssysteem van de jaren zeventig en tachtig, toen er voor alles en iedereen uitkeringen waren, een vangnet voor iedereen die op welke manier dan ook buiten de boot viel. Ik heb zelf het idee dat de samenleving toen vriendelijker en idealistischer was dan nu. Dat het nu harder en ieder-voor-zich is. 

Het is een onverwacht boek, literairer en zoekender dan ik dacht. Ik verwachtte een vergelijking van de maatschappij toen en nu, maar het is meer een persoonlijk levensverhaal aan de hand van woonadressen en een beschrijving van de architectuur en herinneringen aan de jaren daar in die respectievelijke wijken en straten. Het gaat maar zijdelings over de ouders en de liefdes. Het doet een beetje denken aan ‘Kleine filosofie van het rijtjeshuis’ door Pieter Hoexum. dat ik jaren geleden kocht, toen bij Roelants in Nijmegen. Blijkbaar koop ik zulke boeken als ik mij buiten mijn normale omgeving begeef.

Van Essen is zes jaar jonger dan ik maar toch wel onderdeel van dezelfde generatie. Uit een orthodox gereformeerd milieu, opgegroeid op de Veluwe in diverse dorpen. Later verhuisd naar Amsterdam-Oost. Het begint met een beschrijving van Amsterdam Buitenveldert, waar hij toevallig terecht kwam en waar herinneringen opwellen aan bezoeken van vroeger aan een oom en tante van hem die daar woonden. Die wijk is qua bouwstijl verwant aan de wonderlijke jaren zestigwijk Angelslo te Emmen waar ik een deel van mijn kindertijd en mijn puberteit doorbracht. Waardoor ik altijd een snik van herkenning voel in wijken als Buitenveldert en Overvecht die in dezelfde tijd uit de grond getrokken werdenï.

Hij kan met veel verwondering filosoferen over rijtjeshuizen en galerijflats. Van Hoexum deed dat over de rijtjeshuizen en woonerven van de jaren tachtig te Purmerend waar hij als jong gezin terecht kwam omdat die huizen nu eenmaal betaalbaar waren en helemaal niet zo kwaad als hij gevreesd had. Voorspelbaar en sociaal en eigenlijk paste hij daar beter dan hij gedacht had. 

Van Essen woont nu geloof ik op een bovenwoning in Amsterdam-oost en hoewel hij het daar tot nu toe verder niet over heeft past hem beter dan een rijtjeshuis of een galerijflat. Galerijflats staan voor wie er niet wont ook bekend als horrorplekken, maar ooot had ik een jaar verkering met een persoon die 10 hoog in zo’n galerijflat te Haarlem woonde en dat was veel minder verkeerd dan ik dacht. Ruim, licht, fantastisch uitzicht en betaalbaar.u

‘Kind van de verzorgingsstaat’. Ik kan het boek aanraden voor mijn generatie omdat het je anders terugbrengt naar je jaren van herkomst en je levensloop dan anderen deden. Toen ik halverwege was ben ik wat recensies en interviews gaan lezen en hij is geloof ik kritischer op de verzorgingsstaat dan ik dacht. Hij was voortijdig schoolverlater en heeft heel lang in een uitkering kunnen leven. Veel te lang. Een streng christelijk opgevoed jongetje dat opgroeide als links jongmens dat in zekere zin door de vetzorgingsstaat gepamperd werd en niet volwassen. Gekweld door levenslangst en depressies.

In de jaren tachtig was er grote economische crisis en had ik ook een uitkering, maar ik heb dat toch anders beleefd dan hij. Dat was aan de ene kant fijn omdat je je in allerlei idealistische projecten kon ontwikkelen. Bij mij waren dat de vrouwenboekhandel Xantippes en redacties van bladen als Homologie en Surplus en de Vrouwenboekenweek. En eind jaren tachtig begin jaren negentig werden al die freewheelers uit de uitkering geduwd. Blijkbaar heeft het bij deze Van Essen langer geduurd. En heeft hij zich uiteindelijk tot schrijver kunnen ontwikkelen. 

Het is mooi om werk van generatiegenoten te lezen die een vergelijkbaar levensloop hebben. De straat op de cover van het boek doet denken aan de straat waar Marg opgroeide. 


maandag 12 februari 2018

Oeteldonk

Het is carnaval. Niets nieuws, zult u zeggen, maar carnaval maakt geen deel uit van mijn wereld. Maar als ik de Bossche wijk De Pettelaar inrijd zie ik allemaal geel-wit-rode vlaggen aan de balkons en mensen in wonderlijke kostuums. Donkerblauw met geelrode epeauletten en allemaal emblemen.

Het is moeilijk parkeren in haar straat en buutt, want die ligt tegen het centrum aan. daar willen alle carnavalgangers wel parkeren.

'Dat is het kostuum van Den Bosch', vertelt Marg. Zij was vroeger ook wel met carnaval de stad in, met haar toenmalige Bossche vrouw. 'Wat dééd je dan?' vraag ik griezelend. 'Polonaise lopen? Hossen?' Het viel niet mee om aan carnaval mee te doen als noorderling. Ze gingen van kroegie naar kroegie, en in die kroegies staat iedereen enorm gevat tegen elkaar te doen.  An Englishman in New York. Een Groninger in Den Bosch... 

De wereld van zieke mensen en hun professionele en mantelzorg hulpen is toch een heel andere. Ze was van de week te eten gevraagd door twee buurvrouwen die zeer hartelijk betrokken zijn. Ze hadden een echte feestdis voor haar gemaakt. 'Dat is toch een parallelle werkelijkheid. Zulke wonderschone ontmoetingen zie je niet op tv', zegt Marg. Dat is denk ik niet helemaal waar, volgens mij zijn er best documentaires over, maar daar kijk je niet zo gauw naar. 

zondag 11 februari 2018

Roze zusters

Als ik deze zondagochtend al om zeven uur klaarwakker ben bedenk ik: laat ik vandaag eens naar het Klooster Cenakel gaan. Die hebben op zondagochtend om 09 uur eucharistie. Het is een klooster midden in de wijk Zuilen, met nog maar weinig zusters, in het roze.  

Ik was er één keer eerder, toen met Zus2. Je hebt er wel een beetje wilskracht voor nodig, zo vroeg in de ochtend. Die keer was het niet zo'n succes. Er ging een Aziatische priester voor wiens Nederlands niet te verstaan was, en waren er maar heel weinig mensen.

Nu zit het kerkje helemaal vol. Allemaal mensen die ik van gezicht ken van de Jacobuskerk - die verkocht is aan de Best Life Church. Veertig man en dit kerkje is vol. Eigenlijk is dat veel mooier dan zo'n grote te lege kerk. Het heeft zo'n heerlijk intiem kloostersfeertje, voor de fijnproever. Drie roze zusters zingen, met bibberende stemmen en zware buitenlandse accenten, de vierde speelt op het elektronisch wonderorgel.

Volgens mij is het de oude priester/theoloog Jozef Wissink die voorgaat. Hij is nogal tegendraads, en verzet zich wel openlijk tegen de lijn het bisdom. Maar hij is als voorganger vooral lief en mild. Nu heeft hij ook weer een mooie milde preek dat we ons niet van schrik moeten afkeren van mensen die dood gaan, maar ons met ze moeten verbinden.

Audiomannen

We gaan naar Soest, naar de audioreparateurs van de firma HiFistereo.nl. Bobby heeft er weer een versterker naar toe gebracht.  Het is de wereld van mannen voor wie alleen de allerbeste audio goed genoeg is, maar dan wel uit de jaren tachtig. Ze zijn tégen de wegwerpcultuur, en vóór reparatie. 

Niks geen bluetooth. Nee: kábels!

Er staan daar bandrecorders platenspelers, elpee-reinigers en wat al niet. En er lopen allemaal mannen met versterkers naar binnen. Ze komen van heinde en ver.

De reparateurs zeggen dat Bobby's audiokabels geoxideerd zijn en aan vervanging toe. Maar het zijn hele góeie kabels, protesteert Bobby, het zijn de beste. Maar wel geoxiodeerd, zeggen de mannen. Als u zulke goeie boksen hebt dan moet u net zo goede kabels. 

Uiteindelijk gaan we met 10 meter nieuwe audiokabel naar huis.

Rooker

De bibliotheekfauteuils zijn gearriveerd. De Rooker-stoelen. Ze zijn heel mooi en heel zwaar. We schrikken even van het contrast. De donkerrode van Bobby en de kringelgroene van mij.  Ze zitten verpakt in zwaar plastic geseald met helblauw purschuim aan de voorkant. Te erg voor woorden. Gauw uitpakken dus. ‘Mooi! Prachtig!’ reageert Han501. ‘En hoe zitten ze?’ Ja fat is nog even een dingetje. Ze zitten een beetje streng. Actief. Aandacht. Het zijn geen stoelen om in weg te suffen, maar stoelen voor een Goed Boek of voor een Goed Gesprek.

Bobby, die die rode fauteuil als sinds 2002 wilde en precies zo als op het plaatje dat hij toen uitgeknipt had, en elke wijziging was ‘ononderhandelbaar’, vindt mijn stoel nu ook heel mooi en licht en passend. Nu nog voetenbankjes. 

Wat hieraan vooraf ging: 22 sept: en 23 sept.

zaterdag 10 februari 2018

Februari

Met kerst kregen we een amaryllisbol in wax. Die kon je zo neerzetten en dan ging die vanzelf groeien en bloeien. Water geven was niet nodig en omvallen zou hij ook niet. Ik kende het fenomeen niet, maar je bent nooit te oud om bij te leren. Sinds ik dit bolletje kreeg ben ik het al bij diverse anderen tegengekomen. Het is uitermate geschikt voor de stadse woning. Het neemt maar weinig ruimte in en je beleeft er heel lang verbazing en plezier aan. Ik verwachtte dat hij zou omstorten, maar het gebeurt nog niet. Deze amaryllis heeft een relatief kleine bloem.

Het is nog maar begin februari. Maar de vorst is weg. Ik zet de sneeuwklokjes die ik van de week alsnog in ons achtertuintje. Het ziet er heel natuurlijk uit. In de bakken voor beginnen de botanische crocusjes langzaam open te gaan, en ook wat hyacinthen die ik vorig jaar blijkbaar in de tuin had gezet.

Van Jelle van de Makkelijke Moestuinen kreeg ik een tip dat je nu al veldsla in de volle grond kunt prikken en aubergines kun je ook nu binnen gaan kweken. Op de verwarming. We gaan het allemaal proberen. 

Voor wie er meer van wil weten: hoe werkt dat met die amaryllis in was?

Boven water

Marg is weer boven water. Ik dacht dat het van mijn appjes kwam, met al die bietjesrecepten. Vorig weekend had ik mijn bieten-boekweitrisotto-met-geitenkaas voor haar willen maken, maar ze wilde liever soep. En toen had ik twee bietensoeprecepten doorgeappt, met plaatjes. Rood rood rood. En ik stelde me voor dat ze dáár zo ziek van was geworden. Van die bietenplaatjes. Dat het allemaal Mijn Schuld was. Dat vindt ze grappig. (Grappig?!?) Daar moet ik dan maar over bloggen, vindt ze, over al die onzin in mijn hoofd (Onzin?!?)

Nu begint het hele vraagstuk van voren af aan. Ik heb gegoogeld naar de werking van boekweit op haar gestel en volgens mij kán het. Of wil ze toch liever soep?

donderdag 8 februari 2018

Vermommingssbrilletje

Ik heb een nieuwe ‘vriendin’ met wie ik eigenlijk alleen maar app. Ik zie haar bijna nooit. Je hebt vriendinnen met wie je wandelt, eet, tuiniert, blogt...  ook bij de fysieke vriendschappen is Whatsapp een wezenlijk onderdeel van de omgang geworden. ‘Heb je zin om naar de film te gaan?’ ‘Heb je tijd/zin om wat te doen vandaag?’ De nieuwste in de reeks is ‘Zullen we bellen?’ Vroeger belde je en zei je: ‘Komt het uit?’  Nu app je voor je gaat bellen. Ik vind appen leuk. Heerlijk 's avonds op de bank onder een dekentje.

Anyhow. De nieuwe app-vriendin, met wie ik tekeningen uitwissel, maar ook andere zaken die ons treffen bijvoorbeeld op muzikaal gebied, heeft ineens een nieuwe profielfoto bij de Whatsapp. Met een nieuwe bril. Het lijkt wel een ouderwetse ziekenfondsbril. ‘Heb je een nieuwe bril?’ Want de vorige foto weet ik niet meer. Ja, inderdaad.

Er ontspint zich een geestige dialoog. Het model spreekt mij niet zo heel erg aan, om eerlijk te zijn, en maar dat zeg je niet. Wel ben ik erg benieuwd naar haar beweegredenen. ‘Mijn moeder en haar zeven zusters hadden ook zulke brillen eind jaren dertig, begin jaren veertig’, meld ik dus. Kijken wat de reactie is. Vindt ze leuk. Ik laat de foto aan Bobby zien. ‘Het is een beetje een Hanny Schaft-brilletje’, zegt hij. Dat klep ik aan haar door en dat vindt ze een éér. Als je dat woord googelt krijg je foto’s van het brilletje in kwestie en het woord ‘vermommingsbril’. 

De nieuwe vriendin vindt mijn ontdekkingen rond haar brilmontuur even leuk. Leuk nieuw soort vriendschap.

woensdag 7 februari 2018

Sneeuwklokjes

Het is zo kut allemaal, excusez le mot, dat ik maar sneeuwklokjes ga maken. Het is te koud om naar het zwembad te gaan. Mórgen.

Van sneeuwklokjes fleurt men een heel klein beetje op. Vanochtend ben ik naar tuincentrum Vechtweelde in Maarsseveen gereden waar ik drie potjes kant en klare sneeuwklokjes heb gekocht. En ook witte druifjes en nog wat. Mijn eigen sneeuwklokjes in de tuin doen namelijk niets. Bij de kassa bleek dat ze €3,99 per potje kosten. De narcisjes bij AH kosten maar 0,99 cent.

Deze uitspatting moet maar. Sneeuwklokjes zijn veel betekenisvoller. Ze kunnen niet eens de grond in nu, want het vriest. Maar ze zijn zulke symbolen van hoop. Stil-maar-wacht-maar-alles-wordt-nieuw.

Jaren geleden had ik korte tijd een lover die vond dat ze veel psychologisch inzicht had. Zij zei dat mijn blije tekeningen de keerzijde waren van mijn donkere ziel. Ze was theaterregisseur en helemaal niet dom. Zoals kinderen uit oorlogsgebieden en in kampen ook veel blije huiselijke taferelen tekenen. Zo zag zij dat. Ik vond het niet leuk dat ze dat zei. Liever wilde ik horen: 'O! Wat Móói!' Vandaag denk ik: misschien had ze wel gelijk.

‘t Was in de meie

Dit was 1 mei afgelopen jaar. Mijn zestigste verjaardag. Dansen met Marg. Er was nog niets aan de hand. Het was groot feest: Jongste Nichtje trad op met haar Friends en ik liep er te dansen met de vriendinnen. Het is een beetje een rare foto, maar zo dierbaar nu. Met Marg had ik al lang niet gedanst, ik dans sowieso bijna nooit meer. Toen we in Groningen Nederlands studeerden dansten we elke vrijdag in jongerensocieteit Vera. Mag en ik waren jarenlang bijna elke dag samen. 

Daarna vierden we in september háár zestigste verjaardag. Heel erg leuk met toen vriendinnen om tafel die haar toespraken en vertelden hoe bijzonder ze is. Hoeveel ze voor elk van ons betekende en betekent.

Een paar weken later kreeg ze heel veel pijn en na enige weken onderzoeken hoorde ze dat ze niet heel lang meer had/heeft. Zomaar. Plompverloren. Afgelopen zaterdag voelde ze zich zo ziek dat ik beter maar even niet mocht komen. En nu is er stilte. 

Hoezeer we het leven en elkaar moeten koesteren.

Boekweit

Bobby is naar de natuurwinkel Rio de Bio geweest voor zijn lievelings-zonnebloemolie, en in het kader van het verzelrijker dieet vroeg ik hem boekweit mee te nemen en te informeren of er ook zoiets bestaat als volkoren-risottorijst. Risottorijst is een rijst waar alle schilletjes van af zijn gehaald, en daarom neemt het zo lekker vocht op, dus néé, er bestaat geen ‘volkoren’ zilvervlies risottorijst. Het is van de witte rijsten ongeveer de 'witste'.

Boekweit is geen graan, boekweitkorrels zijn vruchtjes van een kruidachtige plant. Het wordt verwerkt in brood, pannenkoeken, grutten, koek en ontbijtgranen. Tot een eeuw geleden een veelgebruikt voedselbron. De boekweitplant is verwant aan rabarber, varkensgras en veldzuring. Boeren in Nederland zijn in de jaren 20 van de vorige eeuw ermee gestopt om boekweit grootschalig te verbouwen. Het gewas was té weergevoelig. Als er een goede oogst was kon met veel verdienen maar bij een nachtvorst ging de plant dood en verkeerde de hele boerenfamilie in armoede. 

De meeste boekweit-recepten die te vinden zijn zijn salades, maar ik vind ook een met gevulde paprika. Erg lekker. Boekweit kook je een kwartiertje, dan spinazie erdoor en wat kaas, en hoppa de boel een kwartier in de oven. Feestelijk en lekker. Ik heb wel dríe paparika’s gevuld, twee leek me een beetje weinig. Het is echt smullen.

maandag 5 februari 2018

Engelandvaren

Direct maar de daad bij het woord gevoegd: een nieuwe maritieme plaat gemaakt. De veerboot van IJmuiden naar Newcastle was het onderwerp dat ik in gedachten had. Al die tinten blauw-grijsgrauwbruin-en-groen door elkaar smeren en dan wat wit erbij. Er zij licht. En er wàs licht.

Ik zit een beetje met de spelling. 'Engeland varen': \ijn dat twee woorden of één woord? Ik vond het plaatje op de site engelandvaren.nl. Engelandvaarders is wel één word, dat zijn mensen die in de Tweede Wereldoorlog de oversteek naar Engeland maakten om van daar uit de Duitsers te bevechten. En het woord komt voor in het kinderliedje ‘Witte zwanen zwarte zwanen’, waar een hele interpretatie van bestaat. Daar wordt de suggestie opgeroepen dat het Engel-land moet zijn. Witte zwanen, zwarte zwanen / Wie gaat er mee naar engelland varen? / Engelland is gesloten / De sleutel is gebroken / Is er dan geen timmerman / Die de sleutel maken kan? http://www.abedeverteller.nl/witte-zwanen-zwarte-zwanen-de-verborgen-betekenis-van-een-kinderliedje/

zondag 4 februari 2018

De waterwegen des levens

Siemen Dijkstra, Oranjekanaal, 2004
Bobby is ruim een maand vrij nu. Hij gaat allemaal dingen doen waar hij het afgelopen jaar niet aan toe is gekomen. Zoals maritieme plaatjes boven onze ‘bar’ die ‘Het Kleine Café aan de Haven’ gaat heten. Hij brengt natuurlijk allerlei Maassluizer en Rotterdamse waterbeelden in. En ik heb Emmen, Groningen en Amsterdam voor de maritieme inbreng.

Ik herinner me ineens dat ik dit thema al eerder behandeld heb. Dat ik zei dat ik  ook de wateren van mijn leven een plekje wilde geven, ook al kom ik uit Zuid-Oost Drenthe. Daar had je niet veel water dan het Zandmeertje en het Oranjekanaal. Maar er was wel water, gingen we naar Zeeland op vakantie. En toen naar Vlieland en had je de jaarlijkse oversteek van Harlingen naar Vlieland. 

Vervolgens kreeg ik te Groningen de Ebbingebrug, het Van Starkenborgkanaal en het Reitdiep. De oversteek van Lauwersoog naar Schiermonnikoog. Toen ik in Bos & Lommer woonde de Wiegbrug over de Kostverlorenvaart. Toen ik Amsterdam-Noord woonde de pont over het IJ, het Noordhollandsch Kanaal. Het Twiske. In de Jordaan de Prinsengracht, de Looiersgracht, de Lauriergracht en welke gracht niet. En in Oost de Zeeburgerdijk, het Amsterdamrijnkanaal, de Oranjesluizen, het IJmeer. De vakantie aan zee bij Travemunde, naar Borkum, de oversteek van IJmuiden naar Newcastle. De oversteek van Kiel naar Göteborg, de vakantie aan de Zweedse scherenkust. En dan heb ik het nog niet eens over de vele vakanties ooit naar Griekenland, naar Kroatië, Montenegro. Wat een boel maritieme beelden. Het wandje is veel te klein! 



Doen en laten

De uitgeefster van mijn boekje met de tekeningen van Japanse schonen is al een tijdje uit de roulatie. We appen tegenwoordig regelmatig. Daar delen we kleine vreugden in het leven: tekeningen, muziek, boeken. Eens per jaar of per twee jaar drinken we samen een kopje koffie. Zo’n heel voorzichtige poging tot vriendschap. De laatste keer dat we koffie dronken vroeg ze of we een keer samen naar een klooster zouden. Ik vond dat verzoek een grote eer. Ze is een verlichte geest van reformatorische komaf die in het reformatorische is gebleven, domweg omdat het haar Umfeld is. Heel anders dan die ik zo gauw ik kon weggerend ben en na veertig jaar afschuw iets van waarde terugvind in de katholieke liturgie en in af en toe een weekendje in een kloosters.

Vorige week appte ze dat ‘haar’ laatste boekje was verschenen: De liefde achterna. Leefregels van Franciscus. Ik bestelde het en vertelde haar dat ik al haar heiligenlevens gekocht had en toe schreef ze terug: ‘Ik hou van je.’ Dat was wel weer een bijzonder momentje.

Inmiddels heb ik het ontvangen. Het ziet er net zo uit als mijn eigen boekje, het is door dezelfde opmaker opgemaakt. Een Grunninger. Wat me herinnert aan mijn tocht indertijd naar het Grunninger hogeland, omdat ik niet zo blij was met zijn kleurgebruik in mijn boekje en ik daar heel erg andere opvattingen over had. Uiteindelijk kreeg ik toestemming om max twee uur met hem te werken en hem te overtuigen van mijn idee. Drie uur heen en drie uur terug. Hij was niet erg spraakzaam. Maar wat ik wilde lukte.

Nu is het zondag. Ik werd wakker nadat de Domkerk al begonnen is dus doen we maar ons bezinningsmomentje thuis op de bank. Tijd voor dit boekje. Het is wat minder persoonlijk en toegankelijk geschreven dan de eerdere boekjes als ‘Leven met Hildegard von Bingen’, ‘Leven met Ignatius’, ‘Leven met Augustinus’, ‘Leven met Dominicus’. Maar er staan wel mooie dingen. Zoals het inzicht dat de levensregels waarbij je dingen moet láten bedoeld zijn om je meer ruimte te laten ervaren. Als je niet altijd maar actief ben is er meer ruimte voor aandacht voor je binnenwereld. De vraag is soms niet: wat moet ik dóen, maar wat moet ik láten? En dan hebben we het ‘verbod’ op liefdesrelaties in kloosters, dat niet per se anti seksualiteit zou zijn maar vooral omdat exclusieve relaties binnen of buiten de groep het bedoelde gemeenschapsleven in de weg staan. Hoe dat verbod en andere verboden zich in de praktijk ontwikkelden is weer een ander verhaal.

Alle die leefregels doen natuurlijk onmiddellijk denken aan alle geboden en verboden uit mijn jeugd. De verplichte kerkgang en de zondagsrust. De ongemakkelijke gesprekken bij de koffie over de preek, om maar wat te noemen. En hoe staat het met je geloofsleven. Misschien was dat ook allemaal wel bedoeld als ruimte maken voor spiritualiteit.

Maar het lezen over de Franciscaner leefregels vind ik nu wél boeiend, omdat ze nogal overeenkomen met mijn eigen levensinzichten van nu.

zaterdag 3 februari 2018

Vezels

Wat je dan voorgeschoteld krijgt op een feestje waar je niet gemeld hebt dat het beter voor je is om vezelrijk en arm aan dierlijke vetten te eten. 

Eerst komt er taart: slagroomtaart of chocoladetaart. Nou, zeg je, een klein stukje dan. Dan chips: een bak naturel en een bak paprika. Nou, één handje dan. Dat worden er natuurlijk drie. Willen jullie bubbels? Nee, doe maar thee. Dan komt een plank met de heerlijkste vetste stink-kazen. Nou, eentje dan. Vervolgens verschijnt de een na de andere pizza op tafel: druipend van de salami en kaas. Nou, een stukje dan. Je mag toch wel één wijntje? Nou eentje dan. Er is geen ontkomen aan.

Vandaag om alles goed te maken dus extreem aan de vezels. Zilvervliesmeergranenrijst met prei. Zwarte bonen met ui en tomaten. En alles voor de smaak gelardeerd met Indiase kruiden en koriander.

Volkstuin

D. heeft een nieuwe volkstuin op volkstuinenpark De Bongerd in Amsterdam-Noord, net onder de A10 bij de afslag Landsmeer. Zij was mijn overbuurvrouw toen ik in Noord woonde. Ik ben inmiddels al drie adressen verder, maar zij woont er nog steeds.

Ik kijk naar mijn vroegere ramen. Welke waren ook alweer de mijne? En naar bomen in de straat, die toen net aangeplant waren, ze zijn al tamelijk fors geworden. Sommige buren van toen wonen er nog steeds. Sommigen zijn gescheiden en in de straat bij een nieuwe geliefde ingetrokken, vertelt ze. De supermarkt die toen een Dirk van den Broek was is nu een Deen. De Chinees is nu een snackbar. 

We lopen door al die straten van toen en praten over de nieuwe thema’s in de gesprekken als je zestig bent geworden. De familieleden en vrienden die ziek worden. Die soms het leven moeten verlaten. De zorg. Het afscheid. De eigen gezondheidskwesties. Of je daar over wilt praten of juist niet. Is dat zeuren-over-kwalen of is dat praten-over-wat-je-bezighoudt? Ik wil het er maar kort en liever niet over hebben, zeg ik. Zij vindt dat we het er wél over moeten hebben. Dat je niet mooi weer moet spelen als het geen mooi weer is.

Dus vertel ik over de actuele kwesties in mijn leven en zo alles op een rij klinkt het allemaal best dramatisch. Maar ik voel me vandaag niet dramatisch, zeg ik. We kuieren naar haar nieuwe volkstuin, beschouwen het huisje, de bomen, het gereedschap, de buren, drinken een kopje thee en kuieren weer terug. Met al die kwesties zijn we gewoon tamelijk evenwichtige vrouwen, zestig ja, en zoals al tientallen jaren nog steeds met verantwoordelijke banen. 

Schoolplein


Ik ben op een klein intiem verjaardagsfeestje met ook enige jonge moeders - nou ja halverwege de veertig - en hele leuke kinderen - en die gaan helemaal los over de nieuwe tv-serie ‘De luizenmoeder’. Schoolpleinen schijnen een krankzinnige plek te zijn. Zo erg dat je als volstrekte buitenstaander die ik op dit gebied ben geen idee hebt. De serie heeft nu 3 afleveringen gehad, lees ik, en 2,6 miljoen kijkers. Een regelrechte hit. Schaamteloos. Heerlijk.

Schoolpleinen. Toen ik klein was woonden we naast een school met een schoolplein. Het was niet onze school, maar na schooltijd was het voor onze buurt wel een speelplek. Ik heb er toen ik zes was meegedaan  aan een sketterrace. De banen waren afgezet met strobalen. Ik was dat allerjongste deelnemer en de allerlangzaamste. Ik won de poedelprijs.

Nu woon ik tegenover een schoolplein. Dat vind ik leuk, dat gedoe. Maar dat zich allemaal dit soort dingen afspelen?  Het universum dat aan mij voorbij ging.

donderdag 1 februari 2018

Lodewijk Schelfhout

Een van de twee tentoonstellingen afgelopen zondag in het Singermuseum was gewijd aan Lodewijk Schelfhout. Hij leefde van 1881 tot 1943 en geldt als Nederlands eerste kubist. Hij was de kleinzoon van de Haagse schilder Andreas Schelfhout, die bekend stond om zijn wintertafereeltjes waar hij er geloof ik wel honderden van maakte. Ook wel Schelfhoutjes genaamd.

Kleinzoon Lodewijk was om te zien een woeste rossige man. Een soort Vincent van Gogh. Hij maakte ook een zelfportret als was hij Van Gogh. Begon in Parijs, 1910-1914, waar hij Picasso en Henri le Fauconnier, de grondleggers van het kubisme  ontmoette en  Mondriaan introduceerde in internationale kunstcircuits. Ook introduceerde hij zijn schildersvrienden uit Nederland bij de beroemde collega’s in Parijs: Piet Mondriaan, Jacoba van Heemskerck, Leo Gestel, Peter Alma, Else Berg, Jan Sluijters en Otto van Rees werden hierdoor beïnvloed. Zelf verliet zijn kubistische stijl rond 1913. Zijn Franse landschappen vind ik heel mooi krachtig.

Toen hij terugging naar Nederland veranderde hij heel erg van stijl en ging hij katholieke religieuze kunst maken. Jan Toorop deed dat volgens mij ook. Ik vind dat ook heel mooi en voel me er wel verwant mee.  Natuurlijk nam ik weer de catalogus mee on na te genieten. Helemaal lezen gaat niet, af en toe een stukje. Maar het herbeleven van de kunstwerken is heerlijk. Er hingen ook veel tijdgenoten / vrienden. Die mis ik in het boek.

Voor wie meer wil weten:

Schweinshaxe

De laatste weken vind het weer leuk om af en toe uit eten te gaan. Ben een hele tijd erg van thuis-voor-de-mensen-koken geweest, maar nu vind ik met een vriendin uit eten ook weer erg fijn.

Vanavond ga ik met J. naar het Duitse restaurant Kartoffel dat tot oktober in de Lange Jansstraat zat, bij het Janskerkhof, maar door een conflict met de verhuurder daar weg moest. Ze deden eeen crowdfundingsactie om te verhuizing te bekostigen en nu huizen ze in een werfkelder aan de Oudegracht. Voor wie wil weten waar: onder de H&M. 

Ik ben blij dat het er behoorlijk vol zit en vooral met jongeren. Ik ga niet vaak naar de werfkelders omdat ik ze een beetje laag vind, maar dat ervaar ik vandaag eigenlijk helemaal niet zo. Het is nog steeds enorm leuke relaxte bediening. Het liefst word ik door het alleen Duits sprekende meisje bediend. Auf Deutsch.

Dat je in je eigen stad Flammkuchen kunt eten - die ik alleen ken uit de Pfalz, maakt me helemaal blij. En daarna kiezen we Schweinshaxe, een beenhammetje. Het is niet helemaal (helemaal niet) volgens het nieuwe eetregime met zo min mogelijk dierlijke vetten, maar voor een keer wel lekker stout. We praten het leven bij, kijken naar de mensen, en zijn even helemaal onderdeel van het stadse leven. Gelukkig is een half uur fietsen naar onze respectievelijke buitenwijken, een half uur heen en een half uur terug, dan heb je het illusie dat al het teveel er daarna weer een beetje af is.