maandag 16 september 2019

Weer of geen weer

Ik was nog begonnen aan een stukje over de tentoonstelling ‘Weer en wind’ in het Singer Museum in Laren waar ik vorige week was. Over het weer. Maar Zwaze is een week op reis, dus insturen heeft geen zin nu. 

Thematentoonstellingen vind ik leuk. Verrassend. Oeuvre-tentoonstellingen ook hoor, die verhogen je kennis over een kunstenaar, maar thematentoonstellingen vergroten denk ik de opmerkzaamheid en de staat van verwondering. Dat had ik een paar maanden geleden bijvoorbeeld bij de bomen-tentoonstelling in het Museum van Gorinchem en nu bij de nieuwe tentoonstelling ‘Weer en wind. Van Avercamp tot Willink’ in het Singer Museum in Laren. 

Het weer is een alomaanwezig gespreksthema. Door de klimaatverandering nog meer dan ooit, en dan gaat het vooral over de ecologisch en maatschappelijk problematische kant ervan. De temperaturen. De zeespiegel. De stormen. De droogtes. De rampen. Het is allemaal heel onrustbarend.

De schoonheid van het weer blijft vooralsnog gelukkig ook. Wie veel wandelt of anderzins buiten verkeert kan er over meepraten. De sensatie van al die verschillende aspecten van het weer. De energie, de temperatuur, het licht, droogte en luchtvochtigheid. Het weer is een bron van inspiratie ook voor fotografen. De zwarte luchten. Elke dag sturen honderden mensen foto’s van hun weer naar het Journaal, in de hoop dat hun wondere luchten gekozen worden bij het weerblokje. 

Weerbeelden blinken uit in soms volstrekte kleurloosheid bij mist, regen en sneeuw en soms in overdadig felle kleuren bij zon of bij onweer. Op historische schilderijen zijn de kleuren doorgaans natuurgetrouw, ook mooi, maar hoe moderner hoe uitzinniger.

De tentoonstelling ‘Weer en wind’ bevat ruim honderd kunstwerken uit de afgelopen vier eeuwen. De verzameling is samengesteld door Boudewijn Bakker, oud-hoofdconservator van het Stadsarchief te Amsterdam en specialist op het gebied van het landschap in de Nederlandse beeldende kunst. Hij heeft de tentoonstelling grotendeels ingedeeld in weertypen: ‘Storm en regen’, ‘Koud en guur, sneeuw en ijs’, ‘Zon en maan, mist en schemering’, ‘Wisselend weer’, maar er zijn ook restcategorieën als ‘Het weer op papier’ (grafisch werk?) en ‘Het weer van vandaag’ met wat meer abstract werk.

De oudere werken in de tentoonstelling zijn veelal dramatische zeegezichten met schepen, machteloos in de storm, en schipbreuken. Verder zien we het eeuwige Nederlandse oerlandschap door de eeuwen heen: de kust, de polders, de rivieren, en ook de steden, en wat ze gemeen hebben zijn de prachtige grijze tot woeste luchten, zoals op het olieverfschilderij ‘Polderlandschap met molens’ uit 1890 van Jan Hendrik Weissenbruch, ‘Huiswaarts’ uit 1874 van Anton Mauve, ‘Een stortbui bij Gouda’ door Willem Roelofs. Maar er zijn ook mooie duistere stadsgezichten te zien zoals ‘De Dam’ (1896) door George Hendrik Breitner en ‘Het Koningsplein te Amsterdam bij avond’ (1927) door Jan Sluijters.

En er hangen prachtige verstilde wintergezichten als ‘Sneeuwlandschap bij ondergaande zon’ van Anton Mauve (ca 1885), ‘Kruiend ijs op de Maas bij Rotterdam’ door Adolf le Comte (1907) en ‘Winter’ door Edgar Fernhout (1947), om er maar een paar noemen. 

Naarmate de schilderijen hedendaagser worden worden ze ook vrijer van opzet en kleuriger. Een paar werken die er voor mij uitschieten zijn ‘Landschap met vrijend paartje’ door Henk Melchers (1926), ‘Zomer (Vrede)’ door Henk Chabot (1945), ‘Bloeiende tulpenvelden’ door Ferdinand Hart Nibbrig (ca 1892) en ‘Kattendiep in de regen’ door George Martens (1927) en ‘Ameland’ door Jan Wiegers (ca 1930).

Er hangt ook prachtig grafisch werk uiteraard van M.C. Esscher, ‘Rimpeling’ en ‘Modderplas’ (1952), de houtsnede ‘De wind’ van Henri Jonas (1921), de ets ‘Wintertakken’ door Anna Metz (2009), de litho ‘Winterlandschap’ door Aart van Dobbenburgh (1928) en ga zo maar door. Voor wie van het Nederlandse weer houdt, ongeacht welk weer, is het puur genieten.

Geen opmerkingen: