Het is weer december, dus dat wordt deze maand bij het koor veel kerstliederen zingen. Sommige mensen worden haar heel opgetogen van. Mij is de kerstvreugde tamelijk vreemd. Al in mijn jonge jaren voelde ik er een sterk verzet tegen. Waarschijnlijk omdat het zo'n oerchristelijk familiefeest was/is, uitzonderlijk veel naar de kerk, en het (eigen) gezin totaal centraal stond. Ik voelde me helemaal niet thuis, noch thuis, noch in de kerkelijke sferen. Toen het er de tijd voor werd wilde ik ook geen gezin. Aan kerstversiering deed ik ook niet.
Rond mijn veertigste bedacht ik kerstavond-dinertjes met de Beste Vriendinnen, in het kader van wat-doen-wij-met-onszelf-met-de-feestdagen. We deden hoogstens een kerstkleed en kerstservetten als versiering. Dat was erg fijn en leuk. En tweede kerstdag ging ik meestal naar Mutti. En daarna naar Schoonmama. En daarna naar de oude tantes. Deze personen zijn nu allemaal dood, realiseer ik me.
Rond mijn vijfenvijftigste kocht ik twee papieren kerststerren. Sindsdien hangen die vanaf 6 december in het raam. Een voor en een achter. De straat licht ervan op. Dat vind ik mooi. Bobby heeft een slinger met rode knipperende kerstlichtjes ingebracht. Die vind ik niet zo mooi, maar soit.
Vandaag vraagt de Bayerische Freundin na afloop van het koor of we haar Adventsversiering komen bekijken. Zij is echt van de kerstversiering. Het hele huis. En van de kerstliederen. Totaal. En het is nog niet eens Sinterklaas! Het is allemaal voor haar kinderen, zegt ze.
Met Advent vier je al de aanstaande geboorte van Jezus, zeg ik. Warum? Volgens is haar is dat in Duitsland niet zo. Daar doet iedereen uitbundig aan Advent en Weihnachten. Gewoon, omdat het leuk is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten