Er valt een uitnodiging voor de griepprik in de bus. Ik heb nog nooit een griepprik gehad, met als argument dat ik nooit griep heb. Bobby denkt er net zo over. We hebben ook geen kinderen of kleinkinderen die ons zouden kunnen aansteken. Maar is dat wel een goed argument?
Een van de mezzo’s bij het koor laat een foto op haar telefoon zien van de rij ouderen voor het gezondheidscentrum bij haar in de buurt. In de rij voor de griepprik. Zij had daar dus ook gestaan. Ze is net met pensioen maar vindt het shocking dat ze blijkbaar daar bij die ‘ouderen’ hoort. ‘Alsof het een uitje van de Zonnebloem is’.
Er ontstaat wat geheen-en-weer over wel of niet een griepprik. Veel verder dan; ik-doe-dat-nooit, ik-doe-dat-altijd, of ik-denk-er-eigenlijk-niet-meer-over-na komt het niet. Diverse dames krijgen/kregen de prik via hun werk (overheidsinstelling) aangeboden en zijn er daardoor aan gewend geraakt. Mijn argument ik-heb-nooit-griep vinden zij onzinnig, maar dat vind ik van hún argument: ik krijg hem al jaren via mijn werk.
Ik heb de prikdatum toch maar in mijn agenda gezet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten