Tot mijn verbazing is de openbare bibliotheek aan de Neude ook in deze nieuwe corona-lock down ‘s avonds nog open. Ik fiets er naar toe om een prentenboek over een wolf te halen. Dat komt: ik had aan Nichtje over ons bezoek aan het Duitse wolvenpark verteld en volgens haar zijn haar dochters van 4 en 2 daar erg in geïnteresseerd. Ze vinden dat griezelig. Dus ik googelen op peuterboeken over wolven en vind er een paar.
Maar in de grote hoofdbibliotheek is maar één servicebalie geopend, op de tweede etage, met slechts één mevrouw, en klanten helpen met andere vragen dan hun pasje en boetes zit er niet in. Dan doen ze alleen tussen 12 en 18 uur, zegt ze. Op de begane grond staat een beveiliger die uitlegt dat ze wel open zijn, maar ‘service-luw’.
Ik mag mijn eigen weg zoeken. Ik ben niet goed in zoeken in kasten die ik niet zelf ingedeeld heb. In geen decennia ben ik in een prentenboekenkast geweest. Prentenboeken vind ik prachtig, maar niet zo’n kast vol. Die zien er altijd vreselijk chaotisch uit. Onbekende namen en formaten, veel kleur, schreeuwerig. De kasten zijn ingedeeld in thema’s als ‘echtscheiding’, ‘dierentuin’, ‘emoties’, ‘slapen’... en misschien het binnen die thema’s alfabetisch op auteur moeten staan maar dat staat het niet. Het boek ‘Naar de wolven’ zou aanwezig zijn en onder [Samen Lezen / Emoties / Wolt] moeten staan (een vak van twee meter rommelige boeken) maar staat er niet.
Bobby’s vriend Candido werkt in de bibliotheek in Amstelveen en zoals hij het vertelt is het opruimen van de kasten (alles weer in de juiste kast en op alfabet zetten) niet een lievelingsbezigheid van de medewerkers. De meesten laten dat sloffen. Ze krijgen niet taak als jij-moet dagelijks tien kasten opruimen.
Ook erg is het zoeken van titels die in een andere bibliotheek gereserveerd zijn. Want die staan natuurlijk ook nooit waar ze moeten staan. Wat ik nu kan doen is het boek reserveren via de app en dan moet een van de medewerkers het zoeken en naar Zuilen brengen. Maar dat duurt het een paar dagen. Dan heeft Nichtje het sneller zelf in de bibliotheek van Oosterbeek gevonden. Misschien hebben ze het al gelezen.
Als ik het pand verlaat vraagt de service-luwe servicebalie-medewerkster of het gelukt is. Nee zeg ik vanachter mijn mondkapje, ‘het moet er wel zijn maar ik zie het niet’. Ze verstaat me niet goed en ik doe het mondkapje even omlaag - ik sta drie meter bij haar vandaan - en ze verijst helemaal. ‘Doe dat mondkapje voor!‘
Nou ja, het was een leuk idee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten