Gelezen: De grote angst in de bergen door Charles-Ferdinand Ramuz (Van Oorschot). Er is een nieuwe tafel in onze bibliotheek, met behoorlijk nieuwe titels. Daar ben ik blij mee, ik heb dan toch het gevoel relevantere boeken te pakken, al is dat onzin. Het is de vertaling van een Zwitserse klassieker uit 1926. De vertaler heeft het bij de uitgeverij ingebracht. Het heeft juichende recensies en meerdere drukken opgeleverd. Hoe indrukwekkend romans over de bergen kunnen zijn herinner ik me van het boek De acht bergen van de Italiaan Paolo Cognetti. De bergen zijn tamelijk tijdloos, zo machtig en onaantastbaar door de mens. Hoewel dat ook weer niet waar is nu de gletsjers ten gevolge van de opwarming van de aarde beginnen te smelten.
Maar goed. Het verhaal gaat over een mooi alpenweide, ver boven het dorp, dat al twintig jaar niet gebruikt is nadat daar vreselijke dingen zijn gebeurd waar niet meer over gepraat wordt. In het dorp wordt gestemd wat te doen en de jonge bewoners stemmen vóór. En dus wordt er weer een onderkomen klaar gemaakt en gaan zes mannen er naar toe met 70 stuks vee. Die zullen er dan drie maanden blijven. En weer slaat het noodlot toe. De koeien krijgen ‘de ziekte’ en sterven een voor een. Het is een zeer besmettelijke ziekte en de mannen mogen niet beneden. Er wordt wekelijks proviand halverwege de berg gebracht maar zij moeten boven blijven. De zieke koeien afmaken en begraven. Ze praten niet meer met elkaar. En er is een verliefd stelletje: Joseph en Victoria dat hartstochtelijk naar elkaar verlangt en via de gletsjer naar elkaar toe probeert te komen. Prachtige beschrijvingen van dat grote drama in dat grootse landschap. Het loopt allemaal desastreus af. Weer. Net als twintig jaar geleden. Adembenemend boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten