Als ik aankom op het kantoor van de Buurttaxi zegt de centralist raar grijnzend dat mij eerste rit een (ex-) TBS-er, die pas ontslagen is uit de kliniek maar nog wel naar de dagbesteding gaat van de Van der Hoeven kliniek. Eerlijk gezegd weet ik de details niet. Hoezo moet ik weten dat een klant een ex-TBS-er is? De centralist en mijn collega chauffeur zijn er gewoon een beetje opgewonden over. ‘Dus jullie dachten: die moet Lucie maar doen?’ Door een op het nippertje ingelaste rit kom ik een kwartier te laat bij de ex-TBS-er, die een keurig heertje van een jaar of zeventig blijkt te zijn met een grijs ringbaartje. Hij is aardig, we babbelen onderweg over het zonnige weer, de narcisjes en de omgewaaide bomen. (Op de foto zomaar een grijze heer met rondbaartje niet mijn passagier)
Verder rijd ik een mevrouw naar begraafplaats Daelwijck, die het graf van haar zoon gaat bezoeken. Tien jaar geleden is hij overleden en al tien jaar gaat ze elke week. Ik rijd twee dames naar de gymnastiek in De Dreef. Ze zijn allebei zeer slecht ter been, ik moet hun onwillige benen de auto in en uit tillen. De ene woont in een flat waar de lift de komende weken vernieuwd wordt dus dan zit ze drie weken vast. Ze kan absoluut niet traplopen. Haar zoon en de buurvrouw zullen boodschappen doen. De meneer voor zijn vaste wekelijkse bezoek aan kapper, slijter en viswinkel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten