Riekje zegt dat ze me eigenlijk niets meer te bieden heeft. Het is nu aan mijzelf. De oefeningen en strenge regels hebben hun vruchten afgeworpen. De bovenrug is weer los. Alleen de schouder is nog een probleem, dat voel ik niet in de schouders maar in de bovenarm. Maar dat is uitstraling. En dat duurt volgens haar nog wel een paar maanden voor dat over is.
'Ik zal je wel missen', zeg ik. 'Zo bang als ik voor jou ben! Je bent mijn geweten, zo streng! Ik verdring bijna dat ik naar je toe moet. Er is iets, denk ik dan, en dan kijk ik maar niet in mijn agenda. Het is überhaupt een wonder dat ik er ben.'
Ze begint te lachten. 'Ik? Streng?' 'Ja', zeg ik, 'héél streng! Ik werk te hard, ik vind werk te leuk, ik ben te fanatiek, en dat komt psychologisch allemaal ergens diep vandaan. En dat is niet goed, dat is fóut. Een straffende entity. Ben ik de enige cliënt die bang voor je is?' Ze geeft niet direct antwoord. 'Dat komt denk ik omdat ik vind dat het moet gaan waar het over moet gaan', zegt ze dan. 'Ik draai er niet omheen. En misschien komt door mijn felle blik.' 'Je bent doódeng', zeg ik. Weer klaterend gelach. En terwijl ze voor de laatste keer mijn rug masseert kijk ik naar haar prachtige herenschoenen. Ze is niet iemand aan wie je vraagt: 'Waar koop jíj je herenschoenen?'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten