Waar schraapt u mij eigenlijk mee, vraag ik de acupuncturist tijdens de guasha-behandeling. De Chinese guashatherapeute deed het anders dan hij, met een zachte jade-steen, veel olie en niet te veel druk. Dit doet (alleen tijdens het schrapen) zeerder en ik houd er ook fellere bloeduitstortinkjes aan over. Een beetje verlegen laat hij een deksel van een potje Purol zien. Dat werkt beter, vindt hij, daarmee komt hij in diepere lagen. Hij heeft heel andere opvattingen over guasha dan de Chinezen, vertelt hij. Blijkbaar heb je ook daar een richtingenstrijd, maar wat de richtingen precies behelzen zijn kan ik niet reproduceren.
De rare pijnen zijn weg, zeg ik, maar nu ben ik terug bij af, bij de tennisarm. Hij vindt het maar een raar verhaal: die tennisarm, de gordelroos, toen de vermeende Lyme en nu wellicht géén Lyme. En alles in/op diezelfde linkerarm. Maar zeer interessant. Dan gaat-ie vandaag maar de tennisarm behandelen.
Ik vertel hem dat Nichtje die huisarts is het allemaal erg interessant vindt. Dat vindt hij op zijn beurt weer interessant, want er is volgens hem bijna geen huisarts die zich in Oosterse geneeswijzen ook maar een beetje verdiept. Het is ook niet te vatten, zeg ik, ik kan het echt niet navertellen en uitleggen. Wat ik dan wel kan reproduceren, vraagt hij. Dat de holbewoners ook al lichamelijke klachten behandelden door aanraken, strelen en masseren, lach ik. Dat staat in de inleiding van een boek over acupunctuur dat hij mij gegeven heeft. En dat hij over mijn armen en rug schraapt, dat dat bloeduitstortingen geeft maar verder geen pijn doet, en dat het bijzonder heilzaam voelt. Daar is hij tevreden mee.
Die tennisarm krijgen we volgens hem wel weg. Wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten