Omdat ik niet zo'n zin heb in het doorploegen van reisgidsen heb ik de reisleiding een beetje aan Bobby overgelaten. Hij heeft een bestemming uitgekozen aan het ándere Meer van Macedonië, namelijk het Meer van Prespa. Je komt er via een hoge onherbergzame bergpas door het Natuurpark Galicia (ofzo) en het is niet toeristisch.
Dat iets niet toeristisch is kán een aanbeveling zijn, maar het is hier vooral dun bevolkt en ongezellig. Het hotel dat hij heeft uitgezocht heeft als beschrijving dat het van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is, dat het in de communistische tijd een hotel voor partijbonzen was, en nu voor politiemensen. Het staat nergens aangegeven en is niet eenvoudig te vinden.
Uiteindelijk vinden we het. Het is echt stom en spotgoedkoop, er zijn weinig gasten. Het privéstrandje aan het meer dat de gids beloofde is in geen velden of wegen te bekennen. Toch nemen we uit pure vermoeidheid toch maar een kamer. Alleen één kokkin spreekt Engels, er komen hier blijkbaar nooit mensen van buiten. Het kost 12 euro voor volpension. Nee, er is hier geen internet of wifi.
Als we gaan zitten aan tafel 303, dat is ons kamernummer, krijgen we geen menu maar een bord eten: een kipfiletje, een hamburger, wat patatjes, en een tomaat. En een banaan toe. Ik moet we lachen, zo erg is dit. Kijk eens waar mijn oud-linkse vriendje me nu weer naar toe gebracht heeft.
Maar eigenlijk is het diep ontroerend. Jonge gezinnetjes, oudere mannen, politiebeambten die iets anders dan dit niet kunnen betalen. Als je erover nadenkt voel je je enorm verwend dat wij kunnen kiezen waar we naar toe gaan. Eenmaal in bed - om ons heen overal geluid van hollende en spelende kinderen - stellen we vast dat het een boeiende ervaring is, en heel goedkoop, maar dat dat geen reden is om hier langer te blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten