Al weken heb ik last van mijn haar, het pluist en hangt voor mijn ogen, hoeveel 'product' ik er ook in smeer. Het help niet meer. Vandaag moet het er maar van komen, ook al is het zaterdag. De kappers willen liever niet dat ik op zaterdag kom, want ik duur ruim tweeënhalf uur, maar ze zeggen ook geen nee.
Deze zaterdag gaat dus op aan de kapper. Deze kapsalon doet niet aan afspraak, dus dat betekent eerst een uur wachten. Er komen hele gezinnen. Geduld. Het is daar zo kleurrijk, qua mensen en conversaties, dat het best te verdragen is. Zo is er is een heel oude dame met een telefoon met een ringtone van een ambulances. En een vrouw met een Noorse vriend die erg van schaatsen houdt en bij de schaatsbaan las: 'Verboden voor Noren'. Er twee roze-geklede meisjes die de hele tijd gekke bekken trekken in mijn spiegel.
De Poolse kapster constateert met mij dat er helemaal geen permanent meer in mijn haar zit. Bij de derde spoelbeurt onthult ze dat ze permanent zetten zo leuk vindt. Dat kan ik me nou nauwelijks voorstellen. Waarom? vraag ik dus nieuwsgierig. 'Omdat het zulk precies werk is', antwoordt ze, 'zo'n geduldklusje'. Dennis (haar collega die het de vorige keer gedaan heeft) heeft dat geduld niet, weet ze. 'Hij houdt er niet van. Dat kun je zien'. Het fixeer moet je er héél precies uitdeppen, tot het echt droog is. Hij doet dat niet zo precies als zij.
Geduld met kinderen heeft ze trouwens níet. Die roze meisjes die in mijn spiegel en om haar heen gekke bekken stonden te trekken, die kon ze wel sláán. Achter het behang. 'Daarom heb ik ook geen kinderen. Gek hè, dat ik met permanent wèl geduld heb.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten