In Nederland is het lekker warm, zie ik op de weer-app. Hier op de Orkneys is het 12 graden, en het wordt hoogstens 13 graden. Pas zaterdag komt er een zonnetje. Het waait behoorlijk en dat betekent veel gewapper en gefladder in de tent. Onze tent is gemaakt van een soort enkeldoeks polyester. Dat geeft een speciaal geluid van wapperende plastic tassen. De andere campingasten hebben allemaal hun verwarmde Hymers en sluiten zich daarin op. Gelukkig heeft deze camping een huiskamer waar koude gasten zich kunnen warmen aan een elektrische radiator. Er is ook wifi en je kunt er aan een USB-hub je telefoon opladen. En een boekenkastje waar je boeken kunt lenen en achterlaten - Bobby vindt er nog eens drie Dickens-boeken. De eerste levensbehoeften van de moderne mens: warmte, wifi en boeken. Daar zitten we tot middernacht.
Ik moet er ‘s nachts altijd een paar keer uit, maar tegen de gewoonte in val ik vandaag om half acht toch weer terug in slaap. Om in een wilde droom te geraken. We zijn ergens op een platteland. Zus4 gaat trouwen. We moeten met een bus ernaar toe. Een regionale bus (een oude DVM- of GADO-bus) die een halve kilometer weg stopt eens per twee uur langs een gure provinciale weg. Maar Bobby rijdt als we aankomen de bolide in de sloot. Ik zeg nog kijk uit, maar hij zegt: ik kan nog wel een stukje, en dan stort de neus naar voren in de sloot. We weten niet wat te doen. Alle bruiloftsgasten kom er omheen staan jeuzelen, de bus gaat voorbij, allemaal mannen weten te vertellen dat dit grapje me wel 10.000 euro gaat kosten, en ik denk: waarom gaat niet een van de broers of de neven een tractor halen en de bolide uit de sloot trekken. Ik weet het ook niet en denk: eerst maar dan huwelijk. Alle bruiloftsgasten staan weifelend in een sliert langs de provinciale weg, de volgende bus komt zo, gaan we nou met die bus of niet. Ze hebben ook allemaal rommelig huisraad bij zich. Het is maar beter om wakker te worden. Maar ja, dan is het zo koud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten