Daags na mijn terugkomst uit Schotland meldde ik mij ziek bij het UWV want sollicitatiebrieven schrijven gaat echt niet met een gebroken rechterarm/pols. Bloggen doe ik op de telefoon met mijn linkerduim, mocht u zich dat afvragen. Dit is alweer drie weken geleden. Ik kreeg een formulier van minstens 6 A4-tjes waar ik mijn hele arbeidsverleden weer uit de doeken moest doen met data en handelingen die ik wel en niet kon doen tijdens mijn huidige ziekte en al die jaren daarvoor. En ik werd gesommeerd dagelijks van 09 tot 18 uur bij de telefoon te zitten voor mogelijke controle door het UWV.
Telkens raak ik weer van slag door hun toon. Het is heus niet een particuliere neurose, het is het gevolg van hun beleid. Van het weekend las ik in NRC een interview met socioloog Paulien de Winter die onderzoek doet naar de werkwijze van het UWV, en zij zegt dat ongeveer 10% van de ‘klanten’ van het UWV fraudeert en dat daar het hele (communicatie)beleid op gebaseerd is waardoor de andere uitkeringsgerechtigden die alles goed proberen te doen alleen maar sidderen voor wat dan ook van het UWV.
Omdat mijn mobiele telefoon in ons huis geen goede ontvangst heeft had ik mijn vaste nummer doorgegeven. Zelf vind ik mijn wandelingen en filmbezoekjes zeer wijs, maar ik ben dan niet bereikbaar en dus fout, omdat ik niet thuis zit te wachten op de controletelefoontjes van het UWV. Dus het wandelen geeft ook stress. Elke dag de voicemail afluisteren of ze ingesproken hebben.
Gisteren belt er eindelijk een dame. ‘Ik ben Machteld en ik mag u monitoren.’ Ze is heel aardig maar het enige doel van haar telefoontjes is natuurlijk mij beter te melden. ‘Ik weet het niet’, is mijn voornaamste antwoord. ‘Het doet nog steeds zeer en ik weer niet hoe het is en wat ik kan als het gips er af gaat. Áls het gips er af gaat.’ Volgende week belt ze weer, belooft ze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten