Blij dat ik rij. Ik ben echt niet van het vroem-vroem-volk, 100km/u is goed voor mij, ik wil best met het OV, maar soms is de auto echt wel handiger. Zo was ik weer naar Wassenaar naar Museum Voorlinden om de tentoonstelling van Louise Bourgeois te zien. Zij is een grote naam in de kunstwereld, maar ik heb nog nooit een overzichtstentoonstelling van haar werk gezien. Van de zomer stonden beelden van haar - vooral spinnen - in de tuin van het Rijksmuseum. Deze tentoonstelling te Wassenaar opent ook met een enorme spin voor de ingang van het museum. Onder haar lijf hangt een mandje met haar eieren. 'Maman' heet de spin.
Die spinnen heeft ze in groten oplage gemaakt. Bij een tiental musea door de hele wereld staat de spin. Voor Bourgeois is de spin een metafoor voor de kunstenaar. De spin die uit haar eigen lijf een draad spint symboliseert voor haar het scheppingsproces van de kunstenaar. De ouders van Bourgeois hadden een restauratiewerkplaats voor tapijten, ook daarom zijn de spinnen, die immers webben weven, een begrijpelijke metafoor.
Louise Bourgeois (1911-2010) was een Frans-Amerikaanse kunstenares. Ze werd geboren in Parijs. Haar vader was een charmante maar ook zeer dominante man, hij had een langdurige affaire met de gouvernante van zijn dochter, iedereen wist dat, en haar moeder leed daar zeer onder. De moeder overleed jong. Louise ontmoette in 1938 de Amerikaanse kunstcriticus Robert Goldwater en trouwde met hem, waarna ze naar New York verhuisde, waar ze drie zoons kregen. Terwijl hij een snelle academische carrière maakte volgde zij een kunstopleiding, voedde zij de zonen op en probeerde ze met haar kunst aan de weg te timmeren. Ze exposeerde vanaf 1947, maar ze paste in geen enkele stroming. Uiteindelijk kwam de erkenning wel. Ze was de eerste vrouw die een solotentoonstelling kreeg in het Museum Of Modern Art (MOMA) in New York, maar dat gebeurde pas toen zij zeventig was. Nu is zij een beroemde naam, een iconisch kunstenaar.
Ze maakt een soort psychologisch autobiografisch abstract werk. Haar leven is elke dag weer een vereffening van het verleden. Al haar werk geïnspireerd door haar jeugd en haar opvoeding. En daarin volstrekt eigenzinnig. In de beschrijvingen van haar levensloop kom je steeds weer tegen dat haar werk in eerste instantie niet opgepikt werd omdat het niet op iets anders leek. Er zit veel pijn in haar werk. In de tweede zaal het werk 'Foret (Night Garden)'uit 1953, geïnspireerd is op de nachtelijke tuinwandelingen die ze als kind maakte, waarin een bosje zwarte stelen staat te wapperen. Doorwaakte nachten zijn een rode draad in haar leven en werk. Als je niet kunt slapen dan worden je waarnemingen en je besef van de dingen anders, zwaarder, dramatischer, ongrijpbaarder, mysterieuzer. Dat komt in haar werk terug.
Het meest troffen mij de cellen, de kamertjes met een bed, symbool voor de plek waar iemand alleen de nacht doorbrengt. Waar de particuliere gedachten en dromen opduiken en de overhand nemen. Je kon er net inkijken, maar niet in. Ze was soms drie, vier nachten aaneengesloten op en was alleen maar aan het tekenen. Zij had last van angstaanvallen. Dat is hier voelbaar, sommige werken kruipen onder je huid. Wordt vervolgd als ik mijn stuk voor Museumkijker maak. Ik zal tzt een linkje zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten