In de straat-app wordt het ‘s morgens al aangekondigd: wil iedereen die mee wil doen aan Sint Maarten een lichtje in zijn/haar raam zetten? Half vijf komen we terug uit de Hunsrück, nog net tijd om bij de winkel een zak met 20 mini-snickers te halen. Het is tamelijk onvoorspelbaar hoeveel kinderen er aan de deur komen. Soms niets, en dan zit je mooi met al die snickers.
Een van de moeders schrijft dat de kinderen al dagen opgewonden zijn. Bobby kent het niet, Sint Maarten. Dat hadn ze niet in Maassluis. Ik leg uit dat er dan kinderen met een lampionnetje en een plastic tas aan de deur komen, heel hard zingend: ‘Sint Martinus Bisschop, met je hoge hoed op...’ of ‘Elf november is de dag, dahat mijn lichtje, dahat mijn lichtje...’ Voor mij was 11 november vroeger een superfeest. Ik ben haast net zo opgewonden als die kindertjes.
Maar wie komen er zingen: drie hele kleine bleue dreumesjes met hele dunnen stemmetjes, zo verlegen dat ze de snickers nauwelijks durven aannemen. Een half uur later komt er nog een groepje van zeven, iets groter, iets luider. Ja zo komen die snickers niet op.
In onze wijk is er met Sint Maarten een optocht met drumband. En daar dan honderd kindjes met soort van lampionnetjes er achteraan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten