Vandaag rapen wij onszelf bijeen. Ik zou zo een hele dag in bed kunnen liggen balen, maar ik moest mij maar eens vermannen. Eerst een stuk voor Museumkijker, en mijn twee moestuinbakken voor het huis onkruidvrij. Uit het raam van mijn kloostercel zie ik aardig wat buurtgenoten door ons plantsoen wandelen, hun toegestane dagelijkse frisse neus halen, en velen staan even stil bij onze moestuinbakken. ‘n Gezellig rommeltje: de menselijke droom en onvermogen tegelijk.
Er staat een enorme rabarber in mijn moestuinbak, hij ziet eruit alsof je hem zo kunt consumeren maar dat is toch raar in maart. Verder een ielige palmkool, een mini rode kool (maar toch mooi 500 gram), een peterselie- en een selderijplant. Zij mogen blijven staan, de rode kool oogst ik, en de rest is vooral onkruid en doorgeschoten munt, dat mag eruit.
Zaterdag had ik op de plantjesmarkt twee slaplantjes, twee andijvie, vier bietjes, drie preitjes en een spitskool gekocht. Het ziet er bijzonder iel en kwetsbaar uit maar ik zet ze er nu gewoon in, de zon zal ze hopelijk goed doen, en nu maar duimen dat ze die paar graadjes nachtvorst overleven. Ik geloof dat ik begrepen heb dat de openluchtmarkten nog open blijven, zo ja dan kan ik zaterdag nog wat halen. Moestuinieren is hoopvol werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten