In Hengelo koop ik Connie Palmens 'Logboek van een onbarmhartig jaar'. Gretig naar haar bloemrijke beschrijvingen van Groot Verdriet. Vind je het niet ongemakkelijk dat ze haar privésituatie zo breed uitmeet, vraagt Bobby. Nee dat vind ik niet ongemakkelijk. Dat vind ik fijn. Dat zij met haar brede woordenschat en kennis van van alles - in dit geval tientallen boeken over dood en rouw - zich zo ongebreideld de allerintiemste belevingen beschrijft, dat vind ik mooi. Dat troost.
Dat zij beschrijft hoe Van Mierlo (1,90m) en zij (1,60m) samen sliepen, we passen samen op een strijkplank, zei hij eens tegen iemand bij wie ze logeerden en zie zich zorgen maakte over de breedte van het logeerbed. Zij lag als een aapje tegen zijn rug. Dat vind ik mooi gezegd. Verder is het boek geloof ik niet perfect, het is niet helemaal uitgekristalliseerd, maar toch lees ik door.
Er is geloof ik wat gepruttel tegen de rouwboeken, zoals Tonio van Van der Heyden, Schaduwkind van Thomese en nog veel meer. De schrijvende vijftigers, met hun grote verdriet. Ik deel dat bezwaar niet en lees die boeken graag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten