Ik lees 'De laatste kamer' van Frans Pointl. Hij wordt deze maand tachtig, ligt al jaren in het Sarphatihuis met een ziekte waardoor hij ongeveer niets meer kan bewegen. Hij heeft een typemachine en kan nog met één vinger typen. Dit is zijn laatste boek heeft hij gezegd. Prachtig schrijft hij. Het is jaren geleden dat ik wat van hem las. Misschien las ik zelfs alleen maar 'De kip die over de soep vloog'. In 1988 verscheen dat, ik was begin dertig. Zijn levenswijze en schrijfstijl hebben diepe indruk gemaakt.
Onnavolgbaar. It is what it is in het leven, en dat wat het is beschrijft hij laconiek. Met een scherp oog. Met onderkoelde humor. Het leven van joodse jongen met zijn getraumatiseerde moeder op driehoogachter. Zijn opa die van Zandvoort via Amsterdam naar Sobibor verdween. De eeuwige vrijgezel met sneue baantjes op kamers bij een hospita. Het zijn zijn thema's en het is weer mooi. Het laatste deel geeft inkijkjes in het leven in een verpleeghuis. De levens van oude door allerlei ziektes gehavende mensen. Hun leven met elkaar en de verpleeghulpen.
De bundel eindigt met een aantal gedichten. Ik neem aan dat het korte verhaal fysiek voor hem ook niet meer haalbaar is. Zo is het leven aan het eind. Doet qua thematiek een beetje aan de novellle 'De Grote Zaal' denken van Jacoba van Velde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten