Op het balkon in een bleke maar warme zon lees ik verder in Diana Arbus, De droom van een schipbreuk. Ik denk wel vaker dat ik biografieën/monografieën zou willen lezen, maar kom er toch niet toe. Uit angst teleurgesteld te worden.
Nu ik weer lid ben geworden van de OBA kun je ze wat nonchalanter meenemen. Je kunt de foto's kennen, maar dan... Waarom maakt iemand wat zij maakt? Wat ligt daar aan ten grondslag? Wat een prachtig boek is dit. Na elk hoofdstuk moet ik het even wegleggen, vanwege de geconcentreerde aandacht.
Zoals ik al eerder meldde kwam Arbus uit een rijke joodse familie en begon zij in de glamourous modefotografie. Daarna ging zij monsters en freaks fotograferen. Ze was heel verlegen. En had ernstige depressies. En dan bij al die mensen naar binnen. Contact leggen.
Men kàn haar werk zien als een 'catalogus' van natuurlijke rariteiten en menselijke kermiswonderen, maar dat is het niet. Het gaat veel verder. Het gaat over de blik van mensen, die monsters monsterlijk maakt. Onschuldige mensen met een alledaags uiterlijk konden onder de indringende blik van Arbus monsters worden. 'De meeste mensen gaan door het leven met de angst dat ze een traumatische ervaring zullen meemaken, monsters zijn met een trauma geboren. Het zijn aristocraten', schreef ze eens.
Arbus identificeerde zich zo met de dood die ze in elk van haar onderwerpen waarnam, dat ze er steeds meer mee ging samenvallen, schrijft Patrick Roegiers. Deze dichtregels van Jorge Luis Borges'gedicht 'Ars Poëtica' zouden haar fotografisch credo zijn: 'Somtijds
bekijkt ons ’s middags een gezicht / vanuit de donkere diepte van een spiegel; kunst hoort precies te zijn als deze spiegel: / ze onthult ons ons persoonlijke gezicht.' Mooimooimooi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten