Het is de eerste keer weer van het koor. Het bestuur heeft een mail gestuurd dat we eerst een uur gaan praten over hoe dan en wat dan, en dan kan iedereen voor zichzelf beslissen hoe het voelt, en besluiten of zij blijft. Wij repeteren in het Muzieklokaal van het Stedelijk Gymnasium. Twee leden zijn vóór het zomerreces al afgehaakt. Deze week hebben twee andere leden zich ‘voorlopig’ afgemeld. Zij hebben ziekte, of zelf of in hun nabije omgeving.
Zestien komen er opdagen. Vijf zijn er niet, die niets hebben laten weten. In zigzag-formatie zitten we ver uit elkaar. Maar er kunnen minder ramen open dan je zou willen. Er heet goede ventilatie te zijn, maar dat voel je niet. Vijf worden gaandeweg toch angstig en verlaten het pand. Dan zingen we een uurtje met elf. Een schielijke jongeling van de receptie komt alsnog een nooduitgang open maken en de deur wijd open zetten waardoor de buitenlucht rijkelijk binnen kan stromen, wat alles scheelt in de ervaring. Heerlijk om weer te zingen en een raar gevoel dat vijf koorleden zo angstig weggelopen zijn. En dat een paar er niet zijn.
Na afloop verdwijnt iedereen stilletjes. We mogen niet klitten en gezellig doen. Met slechts vijf eindigen we op het terras. Twee van de ‘angstigen’ waren er al gaan zitten en drie van de ‘durfals’ sluiten zich aan. Wat is dat toch een nare scheiding. Sommige ‘angstigen’ zouden wel in groepjes van zes ofzo durven zingen, maar als dat het beleid zou worden dan kunnen de ‘durfals’ maar een keer in de drie weken zingen. En die willen heel graag elke week.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten