Ik had een rare droom vannacht. Zo’n eindeloze droom die niet ophoudt als je wakker wordt. Ik was aan het uitgaan in een grachtjes-havengebied met allemaal oude huizen. Kruip-door-sluip-door-door een wirwar straatjes en huizen en cafétjes. Ik was met wat onbekende jonge vrouwen, ik weet niet of ik mijn eigen leeftijd was of de hunne. Het was in elk geval geen punt. We gingen van feestje naar feestje en haakten bij steeds weer nieuw gezelschap aan.Na verloop van tijd raakte ik mijn gezelschap kwijt en kon ik de uitgang van het gebied niet meer vinden, liep daar in het donker te dolen, trap op trap af’ lang donker water, en wilde alleen nog maar naar huis.
Meestal droom ik de laatste tijd van oorlog en bezetting, dreiging, dan is dit iets minder erg. Maar ontspannend was het niet.
Ik wilde een plaatje vinden om het te illustreren, maar dat bestaat niet, hoe scherp ik het zelf nog voor de geest heb. Als je googelt op afbeeldingen café, haven, gracht, nacht, krijg je Amsterdamse grachten. Nee, dan zit het dichter bij de werfkelders van Utrecht. Cafés 19e eeuw, begin 20e eeuw levert ook niets op. Anton Pieck! denk ik, maar die tekende weer geen caféleven.
Bobby doet het aan Carl Gustav Jung denken (hij leest momenteel de biografie van Jung) en zijn theorieën over ons ‘collectief onbewuste’.