En wat ik ook niet ben. De roze buurmeisjes die mij op het achterterrein achter ons huis steevast aanspreken met Jij-Bent-Geen-Moeder-en-Jij-Bent-Geen-Oma nodig ik maar eens uit in de achtertuin. Hoe krijg ik ze zover dat ze me anders - positiever - gaan definiëren? ‘Willen jullie mijn tuin en mijn bloemetjes zien? Kom maar kijken, ik laat de tuindeur open’. De nieuwsgierigheid wint het zo te zien van de ingeprenting dat ze niet met vreemde mensen mee mogen. ‘Woon jij hier alleen?’ ‘Nee ik woon hier met Bobby, kijk die zit hier om het hoekje in de schaduw.’
Nu maar hopen dat mijn persoon iets meer invulling en kleur heeft gekregen dan geen-moeder-en-geen oma. In elk geval stellen ze vast dat onze tuin veel meer bloemetjes heeft dan de hunne.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten