Vandaag doen we de stoerste wandeling van de week; naar twee vulkanen: de Volcán de San Antonio (uit 1677) en de Volcán de Teneguia (uit 1971).
Het is hier wel een soort van zonnig, maar een groot deel van de dag toch ook echt koud. Er waait volcontinu een straffe wind. Die hoort bij dit deel van het eiland. Gewoon thuis kun je nog denken: hè wat een wind, maar op een smalle kraterrand waar je bijkans vanaf waait is dat andere koek. Ik probeer op de kraters de hoogtevrees te negeren, maar een paar honderd meter voor het uiterste puntje van de Teneguia slaat-ie ongenadig toe: ik plak verstijfd tegen een gesteente en durf niet meer voor- of achteruit. De afgronden zijn honderden meter diep en steil. En het is zo eerloos, want langs mij tippelen oude en jonge mensen als hinden. Moeiteloos. Klipgeiten.
Volgens het boekje duurt de wandeling drie uur en wij doen er vier uur over. Hij is geweldig om gedaan te hebben en om zulk landschap te zien, waar op het lava nu weer wijngaarden geplant zijn. Maar het is niet wat je noemt een gezellig landschap. De tocht is zwaar en hoog. Ik vis naar een complimentje. Bobby zegt dat hij Omroep Max zal bellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten