Na een paar uur heerlijk op het balkon (nog zonder zon) denken we: Laten we gaan even zwemmen bij Murici. En daar misschien als het kan naar het Beska-klooster. Er schijnt bij Murici een mooi rustig strandje te zijn. En bootjes die je overbrengen.
Van Virpazar naar Murici is het hemelsbreed het niet ver, maar het blijkt wel een uur rijden te zijn door de bergen. Alle vakanties van mijn leven met enge smalle weggetjes langs ravijnen komen weer langs: in de Peloponnesos en op Corsica. Dit is er ook zoeen. Bochtige weggetjes van hoogstens anderhalve auto breed en aan de ene kant een steile wand omhoog en aan de andere steil naar beneden. En geen rand. Het is niet druk, maar toch. Als er een tegenligger komt moet er een aan de kant of terug. Af en toe is er een uitwijkplaats. Ik zweet peentjes. De heenweg rijdt Bobby, de terugweg ik. Het is prachtig, echt, maar de spanning over de weg overheerst. Kijk uit! Niet zo dicht langs de rand! Maar goed, we leven nog.
Het is een droomstrand daar in dat verder niksige Murici. Lekker rustig, heerlijk water. En een wondermooie ontmoeting in het klooster. Je zou hier zo eek week willen blijven. Dat kan. Er is ook een nette camping met hutjes en apartmani en een restaurant.
De 'kapitein' van het bootje die ons naar het klooster vaart wijst naar de overkant. Kijk, daar ligt Albanië. Er ligt een stad: Skadar. Bij Ohrid in Macedonië was het ook zo, daar had Albanië ook de helft van het Meer van Ohrid. Ik weet het eigenlijk niet. De regio is na WO-I rigureus herverdeeld. Is het meer de Albanezen gegeven of afgepakt?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten