En ben je dan al bij een Joods gedenkding geweest? En ben je al in Tempelhof geweest? Nee. Nee. Néé. Ik kan niet overal naar toe. Ik doe wat ik doe, en ik kies per dagdeel. En het meeste zie ik niet. Waarom irriteert het mij zo, die vragen. Vraag ik me af. Het is toch goed bedoeld? Het is dat ik haast een complex krijg van wat ik allemaal niet gezien heb. Zal wel met mijn wat zwabberige staat van zijn te maken hebben. Enfin.
De Berlinische Galerie neem ik me voor te gaan bezoeken en dan een rondwandeling door Kreuzberg uit het Time to Momo-Berlijn-gidsje dat ik in Scheltema gekocht had. Die wandeling begint met èn het Jüdisches Museum èn de Berlinische Galerie. Nou vooruit dan, doe ik die allebei.
O wat is het allebei prachtig. Zowel de architectuur van de gebouwen als de selecties van gepresenteerde werken. Zo weldoordacht. Zo’n geschenk. Ik weet niet wat ik over die schilderijen moet zeggen. te overweldigend. Ik heb geen tekst. Een collage met plaatjes.
Het Judisches Museum is bijna alleen maar architectuur. Héél bijzonder. Een bijna leeg gangenstelsel dat de dwaaltocht van de joden symboliseert, toegespitst op die sinds Hitler aan de macht kwam. Af en toe in die gangen wat overblijfselen van een gezin: wat foto’s, een kandelaar, een handdoek. In een paar zinnen het dramatische verhaal van enkele individuele vermoorden en overleven opgetekend. Dan is er een Holocaust-toren. Er is een zwarte deur aan het eind van zo’n gang, Ik durf er eerst niet goed in in mijn eentje. Weet niet wat ik kan verwachten. Een escape-room ofzo. Maar het is een grijze betonnen ruimte, 24 meter hoog, geen ontkomen aan. Huiveringwekkend. En er is elders in het gebouw een installatie van duizende metalen skeletjes, waar je overheen loopt.
Dan ga ik de Kreuzberg-wandeling wandelen. Ik wandel maar gewoon met de gids mee. Hij gaat wat zigzag door de wijk. Ik had het zelf kunnen bedenken. Je komt langs van alles, zoals tijdelijke opvang van vluchtelingen in containerwoningen. De containers staan achter hekwerk. Het zal wel voor hun veiligheid zijn, maar het ziet er uit als een gevangenis. En ik loop langs tennisvelden waar schoolkinderen tennissen. De helft van de meisjes sport met zwarte sluiers om. Ik loop langs een anarchistische buurttuin: de Prinzessinnengarten, wat een ontzettend zooitje. En zo nog veel meer straten en pleinen. Het is zulk mooi weer; overal zitten de mensen buiten.
Na drie kwartier besluit ik de wandelroute te kappen want het is ook maar zo verplichtend om achter een kaartje aan te lopen en het wordt er niet per se leuker van. Dan kan ik net zo goed naar Tempelhof. Dus ik naar de S-bahn, alwaar mijn telefoon weer begint te broekzakbellen. Dat fenomeen is ook een blogje waard. Het is J. Dat ik haar bel! En dat ik in Berlijn ben! Wou zij ook wel! En als ik dan toch in Kreuzberg ben, heb ik dan toevallig de Prinzessinnengarten gezien? Eindelijk kan ik een keer ja zeggen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten