Mijn haar wordt steeds erger. Op zich zit de krul er na drie maanden nog best aardig in, maar het aantal dode punten neemt explosief toe. En als ik het ‘natuurlijk rood’ verf dan is het tegenwoordig in een week weer geelblond en bij de wortels spierwit. De Poolse kapster werkt op woensdag. Haar baas die niet van permanenten houdt - en zeker niet van míj permanenten - vraagt bezorgd of ik voor een nieuwe permanent kom. ‘Nou eh’, zeg ik, ‘dat wilde ik even overleggen.’
De Poolse kapster gaat binnenkort trouwen en wel in Polen, ze raakt er niet over uitgepraat. Dat is mooi. Van die verhalen over jurken en schoenen en haren en gasten, die niet ophouden.
Ze wil niets chemisch meer aan mijn haar doen. Niet permanenten en niet kleuren. Uw haar moet tot rust komen, zegt ze. Ze onderzoekt het vakkundig. ‘Het is net kauwgom!’ constateert ze verontrust. De slotsom is dat er een stuk afgaat en dat we het haar een paar maanden rust gunnen. Ze knipt er heel veel af. Met handoekdroog haar loop ik naar huis. Heb ik straks nog krullen? Of heb ik straks een steil kort pottenkapsel?
Ze wil niets chemisch meer aan mijn haar doen. Niet permanenten en niet kleuren. Uw haar moet tot rust komen, zegt ze. Ze onderzoekt het vakkundig. ‘Het is net kauwgom!’ constateert ze verontrust. De slotsom is dat er een stuk afgaat en dat we het haar een paar maanden rust gunnen. Ze knipt er heel veel af. Met handoekdroog haar loop ik naar huis. Heb ik straks nog krullen? Of heb ik straks een steil kort pottenkapsel?
Een ode aan rood haar:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten