De Wijkopzichter belt. Tot nu toe hadden hij en ik alleen mailcontact, dat er voornamelijk uit bestond dat ik mopperde dat het uitgebloeide bloemenlint of het gras zo liefdeloos en lelijk gemaaid was. In mijn hoofd heb ik een soort vijand van hem gemaakt, die ons maar lastig vindt. Vorige de week was het lint zó krankzinnig gemaaid dat ik haast ontplofte. Mailde ik hem. Of hij mijn nummer mocht, vroeg hij, dan konden we bellen.
Nu vertelt hij dat ook zij van de gemeente heel trots zijn op onze moestuintjes en dat ze buurten die ook moestuinbakken willen willen vaak langs ons parkje sturen. Het is (wij zijn) een voorbeeld. Dat bloemenlint is lastiger inderdaad, omdat het vergrast.
Hij is juist blij als ik rapporteer over dat lelijke maaien, want het maaien is een groot probleem. Het is al jaren geen taak meer van de gemeente zelf, maar wordt uitbesteed aan onderaannemers, die er echter geen mensen meer voor kunnen vinden. Het wordt nu vooral gedaan door arbeidsmigranten. Hongaren. De mensen die maaien krijgen misschien met 50 euro meer dan bijstand. Met die mensen kunnen ze vaak helemaal niet communiceren, alleen via Google Translate. Vandaar. Hij zal deze week zelf nog komen kijken hoe erg het is.
Wel interessant dat je in ons parkje zelf kwesties als je slechte bejegening van arbeidsmigranten tegenkomt.
Wat het probleem is met het vergraste bloemenlint: het is veel te goeie grond. Bloemenmengsels doen het echter goed op arme grond. Arme grond is grond met veel zand. Wat ze zouden kunnen doen is het omploegen en vermengen met zand. En dan nieuwe bollen en zaden. Als het zanderiger is dan is het ook makkelijker om te spitten. Dan zouden wij bij het Initiatievenfonds daar geld voor kunnen aanvragen.