Weer een Vonne van der Meer gelezen: Naar Lillehammer. Gevonden in de e-bibliotheek. Ik ben geloof ik echt een liefhebber van haar werk. Dit tamelijk nieuwe boek speelt zich af aan en rond de Sloterplas, waar zij en haar man (de schrijver Willem-Jan Otten) sinds een paar jaar zelf ook wonen. Daarvoor woonden ze in Naarden. Ik weet niet waarom, maar het boeit me waar ze wonen. Dat ze verhuisd zijn weet ik omdat ik een paar jaar geleden een wandel-essay van Otten las. Uit een leuke reeks van uitgeverij Van Oorschot in de corona-tijd. Hij beschreef hoe hij en Vonne elke dag een rondje om de Sloterplas, in tegengestelde richting. Halverwege komen ze elkaar dan even tegen. Ik ben altijd gefascineerd geweest door de Sloterplas en dat gruwelijke Amsterdam-Far-West dat allang niet meer gruwelijk is maar gewild.
Maar goed. In deze roman speelt een (pas gescheiden) vrouw van een jaar of vijftig de hoofdrol, die naar die markante jaren zestig-flats aan de Sloterplas is verhuisd en haar baan heeft opgezegd. Bij een wandelingetje door het park krijgt ze bij een speelplaats even de zorg voor een peutertje toebedeeld, de moeder (een beeldschone jonge Nigeriaanse) moet even wat doen. En die komt niet meer terug. Dus zit zij met dat meisje Faith.
Het heeft wel aspecten van een thriller, maar niet genoeg om het een spannend boek te noemen. Daarvoor kabbelt het teveel. Over de voorbije relatie met een verstikkend jaloerse man die alles wilde weten. Die zich al voor hij haar leerde kennen had laten steriliseren zodat zij nu geen kind heeft en diep verborgen kinderwens. Dus zo erg vindt ze de zorg voor het meisje niet. Maar wel dat ze niet weet wie de moeder is, waar die is, hoe ze die kan bereiken. Of ze weer terugkomt. Maar ze wil ook niet naar de politie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten