Eerst wandelen door de wijk De Marollen, die heel leuk heet te zijn maar eigenlijk met motregen alleen maar treurig. De wandeling eindigt op een rommelmarkt waar allemaal treurige marktkooplieden zooi op een hoop hebben gegooid. Ach ach ach. En dan gaan we voor het tegenwicht naar de Musea voor Schone Kunsten, waar ik de tentoonstelling ‘Inner Space’ van Maurice Wyckaert uitgezocht heb en Hani501 de een tentoonstelling over Pieter Brueghel en een prachtig Google Culture Project.
We weten niet goed of Bruxelles een stad is om aan te bevelen. Er zijn diverse leuke stukjes stad, maar ook veel wanstaltigs. We zitten in een vrij luxe hotel vlakbij straatjes met leuke restaurantjes, maar er zijn veel meer geestdodende en/of armoedige straten, van het genre dat in het aangeharkte Nederland helemaal niet meer bestaat. En er zijn ook plekken waar de projectontwikkelaars en het grote geld het duidelijk gewonnen hebben van de menselijke maat. Er is weinig groen. Elk postzegeltje groen is een enorme opluchting, en ziet er uit dat er zo weer een projectontwikkelaar kan komen om dat laatste postzegeltje ook vol te bouwen. Veel blinde muren zijn beschilderd met fragmenten uit stripboeken. Dat is heel leuk. Er zijn heel veel mooie kerken. De musea zijn mooi. Het eten in de Brusselse cafeetjes is verrukkelijk. Veel bedelaars best wel. Dat troebleert de toeristenblik Het is wat het is, je ziet wat je ziet, en in april als alles in bloei komt is het ook hier vast fijner dan in februari. In de middag gaan we op bed een beetje onze indrukken liggen processen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten