Omdat ik vorige lente een spuitbusje blondeer bij de Hema had gekocht om mijn donkere grijze haren wat op te fluffen kon de kapper er geen krullen meer in zetten. (Mijn haar is aan de voorkant wit, maar bovenop en achter donkergrijs.) Saai. Het wit en nonchalante blond stond echt feestelijk. Maar: permanent en blondeer samen: als ik het goed begrijp kan je haar daarin oplossen.
Dat wit met blond staat heel leuk, complimenteerde het Poolse maisje (die al lang een Poolse vróuw is) ‘maar als u weer krullen wilt moet dat blond er eerst uit groeien.’ Sindsdien ben ik het experiment aangegaan om mijn haar te laten groeien, en het opsteken. Dat is best leuk. Ik wil het wel langer houden, maar ik wil ook wel weer krullen.
In het winkelcentrum loop ik de kapsalon binnen, mijn eigen Coronation Street. Dennis en Bea zijn er allebei. Ze staan samen achter de kassa, de klandizie is voorbij. ‘Ik wil graag jullie visie op mijn haar’, zeg ik. ‘Sinds de vorige keer heb ik niets meer gedaan dan het laten groeien. Kan ik al weer krullen?’ Ze kijken met verbijsterd aan, wat de vraag oproept of ze me wel herkennen. Dat moet toch wel. Zo vaak ben ik daar geweest. Zij zijn vaste personages in het theaterstuk van mijn leven.
Dan weet het het Poolse maisje het weer: ‘Wat zit het léuk nu!’ Ze pulken allebei met hun handen door mijn haar. Mmm, lekker. Er moet echt wel wat af, meent Dennis, maar dan kan het wel weer: krullen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten