zaterdag 26 maart 2022

Naar Laren

Ineens heb ik zin in Singer Laren. Er is daar (weer) een nieuwe vleugel aangebouwd en een nieuwe collectie toegevoegd: de Nardic Collectie van Els Blokker-Verwer, de weduwe van Jaap Blokker, van de Blokker-winkels. Die hebben goed geboerd,  hebben veel kunst gekocht en nu ze na de dood van haar man de kolossale villa ging verlaten, had ze bedacht: als ik die kunstwerken naar de veiling breng versnippert onze collectie. Weet je wat: ik schénk het aan het Singer. En zich realiserende dat het allemaal niet zou passen gaf ze het museum er ook een nieuwe vleugel bij.

Terwijl de Singers (William en Anna) wier kunstverzameling de wieg was van het Singer Museum vooral 19e eeuwse schilders verzamelden, impressionisten, verzamelden de Blokkers begin 20e eeuw, modernisten, Jan Sluijters en zijn Umfeld. Veel schilderijen heb ik er eerder gezien, en dat is dan een feest van herkenning. En andere zijn dan weer een ontdekking. Zoals bijvoorbeeld Else Berg van wie ik nog nooit een overzichtstentoonstelling heb gezien. Nu hingen er tenminste drie werken. En Jaap Weijand vond ik ook erg mooi. Er hingen ook een paar werken van Charley Toorops die ik niet kende.

‘En verder is hier alles prachtig. Het wordt mij soms wel eens té machtig.’ Een zinnetje uit mijn studententijd. Ik weet niet meer van wie.

PS:
Het gedicht blijkt van de dichter Bergman, pseudoniem van Aart Kok (1921-2009). In 1950 verscheen zijn debuut Modus Vivendi. Daarna publiceerde hij nog elf dichtbundels, waaronder De inhoud van het oppervlak (1975), Leyenburg (1985) en zijn laatste werk Sprekend mijzelf (2008). In 1994 verschenen dagboekfragmenten in de serie Privé-domein van De Arbeiderspers onder de titel De tijd te lijf. Meerdere gedichten van Bergman zijn opgenomen in bloemlezingen. In de laatste uitgave van Gerrit Komrijs De Nederlandse poëzie in de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten zijn ook enkele gedichten van Bergman gepubliceerd.

Het hele gedicht gaat zo:

Reisbrief 

waarde vriend het is hier prachtig
de koeien zijn ontroerend drachtig

de spoorlijn loopt dwars door het dal
een vrouw beheert de waterval

elk huis of hok met beemd en gaard
verkoopt men op een ansichtkaart

de mensen lopen traag en stug
en komen op geen stap terug

men zegt God heeft ons klein gebouwd
maar sneed ons uit behoorlijk hout

dit alles sta ik aan te zien
zo is het paradijs misschien

en verder is hier alles prachtig
het wordt me soms wel eens te machtig

Bergman, uit: De inhoud van het oppervlak (1975)

Geen opmerkingen: