'Je zou "Fuck off" tegen ze willen roepen,' zegt hij begripvol. 'Ja', zeg ik, 'maar dat doe je niet'. 'Waarom niet', vraagt hij. 'Ze bedoelen het goed', antwoord ik, 'maar toch vind ik het naar'. 'En als ik dát dan voorzichtig zeg, dan ben ik de kwaaie pier', zeg ik.
'Wat zou je willen dat ze zeggen', vraagt hij. 'Gewoon', zeg ik, 'dat ze zeggen: Wat naar voor je. Dat ze vragen: Wat voel je dan? Waar zit de pijn? Wat voel je aan die plekken? Doet het zeer? Jeukt het? Laat eens zien. Wat smeer je erop? Wat slik je? Wat doe je er verder aan? Helpt dat? Wat zegt de dokter?' 'Je wilt "compassie",' cancludeert hij, 'in het hier-en-nu'. 'Já,' denk ik, 'desnoods in díe taal.' En vul aan: 'Dat ze vragen stellen. Dat ze ervan uitgaan dat ik verstandig met de vraagstukken omga. Als ze niet meer kunnen zeggen wat ik moet doen, dan ben ik liever alleen.'
Met zijn naalden legt de acupuncturist nu een fundament voor mijn gezondheid en zo lig ik een half uur in een warm kamertje. Heerlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten