Geen idee of u zich het afvraagt: hoe is het nu met haar Bunnik-fiets? Vast niet, maar ik ga het toch vertellen. Mijn oude kapotte Bunnik-fiets is uiteindelijk op de schroothoop beland en ik heb een nieuw krotje. De versnelling van de oude fiets was kapot, de kettingkast lag er naast, en er was iets met de trapas, geloof ik. De Fietsenmaker vraagt zich af of het de moeite wel waard is, hij heeft net een lading tweedehands fietsen, vertelt hij. Kan ik daar niet een van nemen? Hij heeft wel een eenvoudige van 75 euro.
Liever houd ik deze, zeg ik. Maar dan belt hij dat niet de trapas kapot is, maar dat de pedalen versleten zijn. En dat hij die eruit gedraaid heeft en dat daarbij de schroefdraad gemolesteerd is. Mooi is dat. Nu móet ik wel een nieuwe tweedehandsfiets van hem, want de reparatie zou inmiddels wel boven de 100 euro uitkomen.
Het is wel een fenomeen: de fietsenmaker in een dorp waar je niet woont. Ik ken u niet, zegt hij. Hij vraagt mijn postcode en kijkt mij verbijsterd aan. Toch kom ik hier haast elke dag, vertel ik, ik fiets van het station naar de Fruitveiling. Vanmorgen, het is de derde keer dat ik er kom deze week, en we hebben tussendoor ook nog enige malen telefonisch contact, herkent hij mij nog niet.
Hij slaat 95 euro aan op de kassa. Uh! zeg ik alert, 75 was de afspraak. Ok, dan 75.
Met mijn oude Brooks-zadel, de groene snelbinders en de oude sloten heb ik haast niet het idee dat het een andere fiets is.
De treinforenzende collega's uit de Bijlmer gaan nu ook een fiets bij hem kopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten