Het is een soort van lekkere Paaszaterdag. In de vroege ochtend al ga ik in mijn nieuwe seizoenstuin aan de gang. Dan ben ik de eerste en enige. Dat vind ik fijn. Ik plant zes witte kolen, zes andijvieplantjes, zes slapantjes, zes rode bieten, en zes venkelknollen. Want zoveel zitten in die traytjes. Veel te veel, als ik het ooit ga oogsten. Maar vast weer geweldig om te zien opkomen straks.
Moestuinieren is mooi meditatief werk. Troostend. Bedden maken, plantjes poten, mandje erover, naambordje erbij... tot het er allemaal heel beheerst en kundig uitziet. Zo wil ik het hebben. Volgende week ga ik wel zaaien.
Dan met de bus naar de befaamde plantenmarkt op het Janskerkhof, op zoek naar pootaardappelen in niet te grote hoeveelheid. Ik kom uit op een zakje Zeeuwse Doré’s. En een rabarber in een grote pot en drie aardbeienplantjes. En weer naar de tuin. Aardappels poten.
Zo hark ik mijn eerste werkeloze dag door. Want dit is er gebeurd deze week. Ineens was er woensdagmiddag het telefoontje van de curator, dat ze een overnamekandidaat had gevonden en dat de rechter-commissaris het had goedgekeurd. En woensdagavond belde de man die de failliete boedel had overgenomen. Dacht ik. Maar ‘ons’ (mij) nam hij vooralsnog niet mee. Zei hij. Hij moest eerst alles bestuderen. En donderdag kwamen twee mannen de digitale bestanden halen, en vrijdag de inboedel. Dat was dat. En nu heb ik ineens geen werk meer. Vooralsnog.
Het is een aardige man die aldoor zegt hoe erg hij het voor me vindt maar dat hij niets kan beloven. Vooralsnog. Jamaar, stamel ik, jamaar... Het is niet te geloven en niet te bevatten. Dus nu maar even heel veel spitten. Hani501 spit ook als een gek, en wel in Heeg.