We zijn in een huisje in Zeeland. Het sneeuwt in Zeeland. Het is helemaal wit. Vooraf hadden we hele discussies. Booby wil altijd naar over de grens, met als argument dat hij niet naar Albert Heijn wil waar de caissière vraagt: Heeft u ook een bonuskaart?
Ik wil niet twee keer 6 uur in de auto voor slechts een weekje weg. En nu met Marg zo ziek wilde ik het land niet uit. En graag naar zee. Naar een Duits Waddeneiland, oppert Bobby dan. Een Nederlands huisje hebben nog nog nooit gedaan, behalve dan Markelo.
Nu heeft hij mij mijn zin gegeven en zitten we ergens tussen Scharendijke en Brouwershaven. Ik heb daar jeugdherinneringen. In mijn lagere school-tijd gingen we diverse malen met de auto op vakantie naar Zeeland. Ik herinner me een huis aan een dijk bij Scharendijke. Het was nog niet zo héél lang na de Watersnoodramp, en die zat gebeiteld in het collectieve geheugen. In elk geval het mijne. Al snap ik niet zo goed hoe dat kan in een tijd nog zonder tv. We hadden er een indrukwekkend zwart-wit-fotoboek over. Maar ik kon in dat huis onder de dijk bij Scharendijke niet slapen van angst voor weer een dijkdoorbraak.
Die Zeeuwse vakanties werden geheel ingekleurd door Vati’s liefde voor kerkorgels. Bij elke kerk ging hij op zoek naar de koster en vroeg hij of hij op het orgel mocht spelen. En zijn moeder-de-vrouw en zes kinderen moesten mee. Allemaal. Altijd. Wat haatte ik dat. Ook dat lange lange eind van Emmen naar Zeeland met 8 personen in een Opel Kadett. Toen is dat: ik-wil-alleen-nog-doen-wat-ík-wil begonnen. Bobby denk dat ik hier aan traumaverwerking wil doen. Maar dat is niet zo. Ik hou van Zeeland.
Vooralsnog zijn we alleen nog maar gearriveerd. We hebben een lekker visje gegeten en in één avond er onze tas met eigen haardhout doorheen gejast. En toen we gingen slapen was het helemaal ondergesneeuwd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten