Bobby gaat naar de haven boten kijken, waaronder een oud vuurtorenschip, ik ga naar het strand. Dat strand hier is zo ongelofelijk breed. Zo'n grote witte leegte aangaan heeft iets metaforisch. De stilte en de leegte zoeken. Je kunt er zo mooi over lezen in de boekjes. Je kunt het beoefenen in een meditatieklasje. En hier is het.
Eerst is er weerstand, want men kan ook winkeltjes kijken, er is aan het strand een goede boekwinkel, en zijn diverse souvenirwinkeltjes waar men ettelijke Sanddorn-producten kan uitzoeken, men kan koffie en Kuchen nuttigen, kijken naar de tractoren die het strand herinrichten, de kinderen die kastelen bouwen, de kapper (Inselfriseur) bezoeken, maar nee, toch het strand op.
Er is op dit strand geen enkel ijkpunt waar je naar toe kunt lopen. Ergens richting het noorden moet de kustlijn en de branding zijn. Dat is het doel. En het doel wordt steeds onbelangijker. En eerst zie je alleen maar wit maar gaandeweg zie je in het zand steeds meer structuren, golven, kleuren, soorten zand. Ik heb ergens in een raam hier tien glazen potjes met zand zien staan. Zoals de eskimo's allemaal woorden voor sneeuw hebben, zo hebben ze hier waarschijnlijk allemaal woorden voor zand. Het is een uur lopen naar de branding en een uurt weer terug. Heerlijk het hoofd leeg.
(Dan alsnog naar de Inselfriseur. Mijn haar is te wild. Er is niemand in de kapsalon. Ik kan alleen geknipt worden, zegt de kapster, als ik een Termin heb. Nu? stel ik voor. Er is tenslotte niemand, en er was de hele ochtend al niemand. Nee dat kan niet, zegt de kapster, want nu hebben we middagpauze. Het kan pas over een uur. De kapster schrijft me in het grote Terminen-boek, waar ik de eerste Termin van de dag ben.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten