zaterdag 28 februari 2015

Eens

We gaan weer naar onze lievelingswoonwinkel De Woonfabriek in Villa Arena. Ik wil graag de kleur van de bank bepalen voor de rest van het kleurpalet straks. Want Dennis de Stucadoor wil graag weten of we nog stukken muur in kleur willen. Ik heb bedacht dat het trappenhuis wel een kleur mag. Maar welke kleur? Voor mijn gevoel hangt die mede van de kleur van de bank af. Vandaar.

De banken in woonwinkels zijn veelal grijs of bruin, en dan ligt er een staalkaart met stoffen bij.

Bobby voelt veel voor een rode bank en ik wil liefst een gele of een mosterdlichtgroene bank. Bobby wil alleen géén gele of mosterdlichtgroene bank. En ik geen rode. Dat is de uitgangspositie. We worden horendol van elkaar - en van onszelf. Als er alleen zouden gaan wonen hadden we al lang gekozen.

Laatst zei een meisje begripvol tegen mij: 'Je leert elkaar wel goed kennen bij het aankleden van een nieuwbouwwoning'. Dat hoort ze denk ik van haar vriendinnen die aan de eerste nieuwbouwwoning gaan. Ik antwoordde dat er ook dingen zijn die je liever niet zou willen leren kennen.

Waarom ik geen rode bank wil? Iederéén die iets wilds wil doen heeft een rode bank, hoor ik mezelf zeggen. Ik wil een bank die níemand heeft. Ja, het is me wat. En ik wil een strakke bank, geen losse kussens. We zijn allebei zo rommelig, dan wekt zo'n strakke bank tenminste de suggestie dat we iets in huis in de hand hebben. Daar zijn we het gelukkig wel over eens. 

Verrassend genoeg komen we uit op een gemêleerd donkergroene hoekbank. 'Hans' heet de bank. Maar nu vindt Bobby de bank 'Divan' van vorige week in Haarlem eigenlijk mooier, die ik toen al wilde kopen, maar toen wilde hij nog even terug checken bij de Woonfabriek. De 'Divan' heeft een optie met houten pootjes. Maar die was er weer niet in een kleur die ik echt wilde. Kortom, we hebben weer geen besluit genomen. Maar Bobby zegt tevreden dat we weer een stuk verder zijn en dat we onze ideeën aangescherpt hebben.

Groen. Ik fantaseer er meteen het oerwouddoek achter dat nu boven mijn bed hangt. En wat tropische planten, een fonteintje en oerwoudgeluiden. Zowel Bobby's moeder als Mutti hebben / hadden een groene bank, bedenk ik.

Er is in die Woonfabriek veel 'vintage' zoals dat heet, veel meubilair uit mijn jeugd en puberteit. Begin jaren zeventig, herinner ik me ineens, kochten Vati en Mutti een beige ribfluwelen tweezits en driezits, een ronde rookglazen tafel met een ronde rieten mand eronder voor de kranten, en een wild woest rood rond hoogpolig vloerkleed. Wij kinderen hadden geen inspraak. Wie van hen deze buitenissigheden uitgezocht had? Geen idee!

Eens worden we het trouwens ook over een robuuste rozenhouten eetkamertafel.

Geen opmerkingen: