Ik ga op interview bij de Penningmeester van de Stichting Vrienden van het Park, die zich jarenlang beijverd heeft voor een Werkschuur voor de vrijwilligers. Want de gemeente heeft niet genoeg geld om het Park tot in de puntjes te beheren en dus zijn er wat handenvol gepensioneerde vrijwilligers die dat op donderdagen doen. De Krasse Karren. (Op de volkstuin heb je ook zulke mannen, daar noemen ze zich de Bikkels.) Deze mannen kunnen natuurlijk niet zonder Werkschuur waarin al hun apparaten en gereedschap. Na veel gedoe is die Werkschuur er nu. Eindelijk. Eind van de maand is de officiële opening.
Twintig jaar geleden was het Park er nog niet en was het tuinbouwgebied. Het Westland-van-Utrecht, zegt de Penningmeester. Zijn vader was fruitteler. Als ik klaar ben met het interview fiets ik langs hun huis en zie ik er stokoude fruitbomen. Dus fiets ik weer terug naar de schuur en vraag aan de Penningmeester of hij ook nog even met zijn vaders fruitbomen op de foto wil.
Het grondje waar de werkschuur op staat is arme grond, vertelt hij, want hier stond een bonsaikwekerij, de grootste bonsaikwekerij van Nederland. De firma Lodder. Meneer Lodder was met een Japanse getrouwd en zo was dat gekomen. Maar bonsaibompjes worden niet op de koude grond gekweekt. En daarom was de grond zo arm. Het bos wil daar niet groeien.
Veel van deze tuinderijen zijn uitgekocht en naar Harmelen verhuisd, zo ook de firma Lodder. En ik ga altijd al groenteplantjes halen bij een kas in Harmelen.
Leuk om zo stukjes geschiedenis op te tekenen. We hebben het over het gebied tussen Vleuten en De Meern, nu is dat Utrecht, Leidsche Rijn en Máximapark.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten