In januari
schreef ik al eens over de keuze voor de poëzie aaan het begin van onze Stille Wandelingen. Nieuwe Wilma en ik hebben daar nogal verschil van smaak over. Bovendien blijkt zij slechts één poeziebundel te hebben, sinds een jaar ofzo, geplukt van een tafel gratis boeken in de kerk. De bundel is van ene Catharina Visser, nooit van gehoord, een christelijke dichteres uit vervlogen tijden. Het is een beetje uit de school van Huub Oosterhuis en Hein Stufkens. Het soort Oude mannen waar Annemiek Schrijver gek op is.
Nieuwe Wilma vindt de gedichten van Catharina Visser héél mooi. Ik heb er meen ik een paar maanden geleden een soort veto op gezet. Géén Catharina Visser, please. Ik vind die gedichten tamelijk geëxalteerd, ouderwets en pathetisch. Ik zorg wel voor de poëzie, zei ik dwingend. En sindsdien doen we Ruther Kopland, Hans Andreus etcetera.
Nu vlak voor haar vakantie stuurt ze op de valreep ineens een nieuwe Catherina Visser. Die wil ze bij de volgende wandeling in juni voorlezen. Ze stelt voor het woord 'zijn' in het gedicht te veranderen in 'haar' , wat ik hieronder gedaan heb. Er stond dus: De stilte wacht op mij / met zijn geheime koestering / en schuw betreed ik zijn paden / zijn ogen zijn bezaaid met sterren / zijn voeten met kiemend graan / zijn handpalmen dragen de liefde / zijn borst ademt oneindigheid en zijn armen tillen mijn zwaarte op als een zachte bries leidt hij mij voort als een licht in het duister omringt hij mij ... Etcetera.
Vervrouwelijkt klinkt het dus zo.
Stilte
De stilte wacht op mij
met haar geheime koestering
en schuw betreed ik haar paden
haar ogen zijn bezaaid met sterren
haar voeten met kiemend graan
haar handpalmen dragen de liefde
haar borst ademt oneindigheid
en haar armen tillen mijn zwaarte op
als een zachte bries leidt zij mij voort
als een licht in het duister omringt zij mij
zij wekt een kracht in mijn aderen
en brengt mij thuis in mijn hart
als water spoelt zij mijn onrust weg
van mijn kruin tot mijn voeten ontsluit zij mij
en mijn droefheid giet zij in een schaal
die zij omringt met bloesems.
Als ik mij overgeef aan haar lichtheid
ontstijg ik mijzelf
en ontwaak ik aan haar geest
de duisternis opent zich
het licht is kalm
ik laat los en besta
ik ben en niets dan dat
ik besta in een ruimte van liefde.
Catharina Visser
Ik moet toegeven, in de zij-vorm is het gedicht iets minder erg. Wat bezielde de dichteres om bij de stilte 'zijn' te schrijven. Bij de Taalunie vind ik uitsluitsel dat het woord 'stilte' vrouwelijk is. Waarom heeft deze Catharina er in godsnaam hij/hem van gemaakt? Maar ja, je gaat toch niet een gedicht herschrijven naar wat jij politiek wenselijk vindt? Wat een dilemma's!
Een stuk van Catharina Visser in De Standaard (2000)
https://www.standaard.be/cnt/dexa08122000_021?&articlehash=vOWjuAuYPIse9WRlnE46yVXidrOwtafxeSwSpiZeM%2F%2FLfZCtTggC%2BvNUl8WceIIqnqPIF8NCpEK0bBhK6sXMYVwMV%2FjfP%2B17t6HjHDrp579OkMvN%2F%2FrH%2B7OzRU4en3j1Lurc9mnYDP78LEpomXcT%2FPcpwsuve9QyCdXHWRQHGR0%2B8xgWF4SRCZxQCSQouNToeyCV3mlUjLXr%2B8ERBV50qK8gQmioTjrMo7urgqp4ubA426WIHRQpCCGvyyG7%2B7LKjaJxSszo%2BCkYUVvgYJA4LIMTqYi1lgr5rTd7C36QwZqK0ZrSA%2B1q3Hr8RDsYMIXQoxsRUMtngA4PoR8tnFmbSA%3D%3D
Geen opmerkingen:
Een reactie posten