woensdag 8 november 2017

Palais de Chine

Nog meer Chinees. Bobby en ik houden nogal van Chinees eten.  Het is een beetje een geheime hobby om naar de Chinees te gaan. Er zijn niet zoveel mensen die dat doen. Of ze doen het wel, maar ze hebben het er niet over. Het is vaak erg leeg in Chinese restaurants..

Laatst had ik een gesprek met Broerlief die een lobby voert voor een Europese organisatie die naar Nederland komt. Hij is gevraagd de lobby voor Utrecht te voeren. Het kantoor zou ik het Beatrixgebouw moeten komen (maar GroenLinks was tegen). Ik geloof dat Rotterdam ook een optie was. Anyhow, ik begon een tirade tegen het gebouwencomplex om het station Utrecht, stokpaardje, en dat je je fiets daar nergens kwijt kunt. En dat ik ‘m tegenwoordig maar op het Vredenburg zet, bij de Chinees. Daar eten Bobby en ik met enige regelmaat, het is heel handig als je naar een concert in TivoliVredenburg gaat. Recht tegenover. En lekker. Maar dit terzijde. 

Broerlief begon te lachen en zei dat ik wel opmerkelijk dol op Chinees eten was dat de Chinees mijn ijkpunt in een stad werd. Dat ik opmerkelijk vaak vrienden werd met de buurtchinees. En inderdaad. Ik weet alle namen nog. Het begon met Kota Radja in Emmen, het enige restaurant waar wij ooit kwamen.  In Bos &  Lommer in Amsterdam-West ging ik soms naar Sin Po Wah op de De Clerqstraat maar vaak naar Wah Do aan de Jan van Galenstraat, in Amsterdam Noord naar de Chinees aan de Couhornerhoek, in Amsterdam Oost naar Fook Sing  op de Molukkenstraat. Wah Do en Fook Sing zijn afhaalchinezen met een paar tafeltjes. Daar kwamen de meest uiteenlopende klanten. Praatjes maken. 

Nu in Utrecht hebben we er twéé: Paradijs op het Vredenburg en Man Far op de Amsterdamsestraatweg. Laatst las in in de Duic dat Paradijs aan het Vredenburg na 36 jaar dicht gaat. Dat is wel heel jammer. En we hebben in alweer plaatsen om Utrecht heen bij de diverse Chinezen gegeten. En laatst bij China Garden aan de Nieuwe Waterweg in Vlaardingen. En een keer in Hoevelaken toen we op de A1 in een enorme file terecht kwamen. Met Marg ga ik nu ook naar haar buurtchinees Golden Rose in De Pettelaar in Den Bosch. Soms zijn Chinese restaurants een beetje treurig armoedig. Soms opmerkelijk glimmend. Soms zijn ze soort van  vernieuwd door de jonge generatie. Het eten is de laatste jaren érg verbeterd.

Nu rijden we in Stavelot langs de Chinees: Palais de Chine. U begrijpt het: daar móet ik naar toe. Ip een donkere dinsdagavond in november. Natuurlijk zijn we de enige gasten. Ze zetten speciaal voor ons een bandje blikkkerige popmuziek op. We durven niet te vragen of die uit magen vragen of ze misschien Chinese muziek hebben. Dit ís Chinese muziek, zegt de mevrouw. Dan nemen we maar Chinese rosé bij het eten.

Geen opmerkingen: